31 jul 2025
Kopieer citeerwijze ||
Verzoekers 1 t/m 11 tegen Kindred Group PLC, Risepoint Limited
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Houthoff.
Inzageverzoek kansspelspelers (deels) afgewezen wegens verkeerde procedure en onvoldoende onderbouwing

Rb. Den Haag 31 juli 2025, IT 4936; ECLI:NL:RBDHA:2025:14322 (Verzoekers 1 t/m 11 tegen Kindred Group PLC en Risepoint Limited). In deze zaak tussen elf verzoekers en de Maltese entiteiten Kindred Group PLC en Risepoint Limited heeft de rechtbank geoordeeld over verzoeken tot inzage in persoonsgegevens, gebaseerd op de AVG en artikel 194 Rv. Verzoekers zijn voormalige deelnemers aan online kansspelen op websites van Unibet, die vóór 1 oktober 2021 in Nederland zonder vergunning door deze aanbieders werden geëxploiteerd. Verzoekers stelden recht te hebben op een volledig overzicht van hun transactiegegevens en dienden hun verzoeken in via een verzoekschrift. De rechtbank stelt vast dat het geschil valt onder de materiële werkingssfeer van de AVG. Hoewel artikel 79 AVG een grondslag biedt voor de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter, is de Uitvoeringswet AVG (UAVG) niet van toepassing omdat Kindred en Risepoint geen vestiging in Nederland hebben. Daarmee ontbreekt een expliciete wettelijke basis voor indiening van het verzoek per verzoekschrift. Volgens artikel 261 Rv moet een verzoekschriftprocedure wettelijk zijn voorgeschreven, wat hier niet het geval is. De rechtbank past daarom een zogenoemde ‘spoorwissel’ toe: de zaak wordt verwezen naar de civiele kamer en zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. Het verzoekschrift wordt als dagvaarding aangemerkt, en verzoekers mogen hun stellingen via akte aanpassen aan de dagvaardingsregels. Een nieuwe oproeping is niet vereist omdat beide verweersters al bij advocaat zijn verschenen.
Ten aanzien van het subsidiaire verzoek oordeelt de rechtbank dat artikel 194 Rv in beginsel openstaat voor het opvragen van eigen persoonsgegevens, mits wordt voldaan aan de wettelijke drempels. Risepoint en Kindred voeren aan dat verzoekers hier niet aan voldoen, en dat verweer slaagt. Volgens de rechtbank hebben verzoekers onvoldoende onderbouwd dat zij een rechtmatig belang hebben bij afgifte van hun transactiegegevens. Hun stelling dat het eenvoudiger is voor verweersters om deze gegevens te verstrekken dan voor verzoekers om ze te reconstrueren, is slechts anekdotisch onderbouwd. Algemene opmerkingen over bankbeperkingen of mogelijk gebruik van een Paysafekaart zijn niet nader gespecificeerd of geconcretiseerd. Verzoekers hebben niet aangetoond dat zij niet zelfstandig toegang tot hun gegevens kunnen verkrijgen. Daarmee ontbreekt een voldoende rechtmatig belang, en wordt het verzoek afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek op grond van artikel 194 Rv af en veroordeelt verzoekers in de proceskosten van beide verweersters.
4.5. Het verzoek van verzoekers, voor zover dat is gebaseerd op alleen de AVG , kan niet bij verzoekschrift worden gedaan. Op grond van artikel 261 lid 2 Rv kunnen zaken alleen met een verzoekschrift worden ingeleid als dit uit de wet voortvloeit, en de wet waarin is voorzien in de indiening per verzoekschrift, de UAVG, is dus niet van toepassing. ‘Voortvloeien’ in de zin van artikel 261 lid 2 Rv betekent dat de toepasselijkheid van de verzoekschriftprocedure uitdrukkelijk bij wet is bepaald. Nu een concrete wetsbepaling in dit geval ontbreekt, kunnen verzoekers hun verzoek voor zover dit is gegrond op de AVG niet bij verzoekschrift indienen. Zij dienen gebruik te maken van de dagvaardingsprocedure; de rechtbank zal de zogenoemde ‘spoorwissel’ toepassen.
4.13. Risepoint en Kindred hebben beiden betoogd dat verzoekers deze drempels niet kunnen nemen omdat hun verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 194 Rv. Dat verweer slaagt. De rechtbank is van oordeel dat verzoekers onvoldoende hebben aangetoond dat zij een rechtmatig belang hebben bij het verkrijgen van een afschrift van hun eigen transactiegegevens. Het verzoek komt er in wezen op neer dat het volgens verzoekers voor Kindred en/of Risepoint gemakkelijker is om een complete weergave van de transactiegegevens te vervaardigen dan dat het voor verzoekers is om dit zelf te reconstrueren. Dat het voor verzoekers niet mogelijk of uitermate moeilijk zou zijn om hun eigen transactiegegevens in kaart te brengen is vervolgens enkel anekdotisch onderbouwd. De algemene stellingen dat sommige banken tot een beperkt tijdverloop transactiegegevens verstrekken, of dat deze overzichten mogelijk niet compleet zijn, zijn niet geconcretiseerd. Verzoekers stellen dat de mogelijkheid bestaat dat (een van) verzoekers met contant geld een zogeheten Paysafekaart kan hebben om daarmee deel te nemen aan kansspelen, maar laten na te onderbouwen of dat ook daadwerkelijk het geval is geweest en zo ja, voor welk van verzoekers dit geldt. Deze gebrekkige onderbouwing leidt tot de conclusie van de rechtbank dat verzoekers onvoldoende hebben aangetoond dat zij een voldoende rechtmatig belang hebben bij verstrekking van hun eigen transactiegegevens door Risepoint en/of Kindred.