Gepubliceerd op vrijdag 2 september 2022
IT 4045
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch ||
8 feb 2022
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 8 feb 2022, IT 4045; ECLI:NL:GHSHE:2022:321 (Keytech tegen Btech), https://www.itenrecht.nl/artikelen/mogelijke-fout-in-formulering-memorie-van-grieven

Mogelijke fout in formulering memorie van grieven

Hof Den Bosch 8 februari 2022, IT 4045; ECLI:NL:GHSHE:2022:321 (Keytech tegen Btech) Keytech is een bedrijf dat zich bezighoudt met het aanleggen en onderhouden van mobiele telecomnetwerken en -installaties. Btech is en bedrijf dat zich bezighoudt met het aanleggen, vervangen en testen van telecominstallaties en GSM-masten. In 2018 heeft Keytech Btech verschillende opdrachten gegeven voor het uitvoeren van werkzaamheden aan telecominstallaties. Juli 2018 is er discussie ontstaan over de hoogte van door Btech gestuurde facturen. Keytech startte onderhavige procedure omdat zij meende dat Btech ten onrechte beslagen had gelegd ten laste van Keytech. Keytech vorderde daarom een aantal bedragen die Btech volgens haar verschuldigd waren. Door de rechtbank werden, bij vonnis van 11 september 2019, de vorderingen van Keytech afgewezen. Het hof stelt vast dat er wellicht sprake is van een fout in de formulering van de memorie van grieven en geeft Keytech daarom de mogelijkheid hierover bij akte uitsluitsel te bieden. Het hof verwijst de zaak naar de rol van 8 maart 2022 en houdt iedere verdere beslissing aan.

6.7. Het hof overweegt hierover het volgende. In het algemeen wordt de strekking van het hoger beroep in de conclusie van de appeldagvaarding globaal aangegeven en wordt deze nader omschreven in de conclusie van de memorie van grieven. Bij de beoordeling van het geschil in hoger beroep dient dan ook uitgegaan te worden van de omschrijving in de conclusie van de memorie van grieven. In dit geval houdt die conclusie naast de vernietiging van het vonnis van 11 september 2019 niet in het alsnog toewijzen van de vorderingen van Keytech in de bodemprocedure, zoals wel het geval is in de appeldagvaarding, maar een vordering die zou passen bij een hoger beroep van het kortgedingvonnis van 4 januari 2019, vermeld in onderdeel 2.13 van de feitenvaststelling. Het onderhavige beroep betreft evenwel uitsluitend het vonnis in de bodemprocedure. Het hof sluit niet uit dat sprake is van een abuis bij de formulering van de conclusie van de memorie van grieven en zal Keytech in de gelegenheid stellen hierover bij akte uitsluitsel te bieden. Het gaat hierbij alleen om de vraag: wat vordert Keytech precies in dit hoger beroep? Btech zal hier bij antwoordakte op kunnen reageren. Voor enig ander doel is deze aktewisseling niet bestemd.