Gepubliceerd op donderdag 29 maart 2018
IT 2526
Rechtbank ||
20 mrt 2018
Rechtbank 20 mrt 2018, IT 2526; ECLI:NL:RBLIM:2018:2641 (eiseres tegen kinderdagverblijf), https://www.itenrecht.nl/artikelen/na-8-maanden-geen-spoedeisend-belang-verbod-op-openbaarmaken-van-beveiligingsbeelden-doden-kleinvee

Na 8 maanden geen spoedeisend belang verbod op openbaarmaken van beveiligingsbeelden doden kleinvee

Rechtbank Limburg 20 maart 2018, IT 2526; ECLI:NL:RBLIM:2018:2641 (eiseres tegen kinderdagverblijf) Privacy. Kinderdagverblijf houdt ook dieren, waaronder kleinvee. Er werd een aantal dode dieren aangetroffen en na bekijken van beelden van de beveiligingscamera's werd een 10-jarig meisje herkend. Kinderdagverblijf heeft, zo stelt eiseres, eigen rechercheonderzoek gedaan en het incident bekendgemaakt. Deze handelswijze heeft flinke impact gehad op minderjarige en er is onrust over ontstaan. De verbodsvordering tot openbaarmaking en verspreiding van opnames gemaakt met een beveiligingscamera wordt afgewezen wegens gebrek aan (spoedeisend) belang. Sedert de omstreden opnames zijn meer dan acht maanden verstreken en aannemelijk is dat gedaagde niet meer beschikt over de omstreden opnames.

4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit verweer terecht is voorgedragen. De omstreden opnames zijn in juni 2017 gemaakt, terwijl [eiseres] pas in februari van dit jaar is overgegaan tot dagvaarding van [gedaagde sub 2] . [eiseres] heeft wel gesteld dat er in december 2017 ten kantore van haar advocaat een gesprek heeft plaatsgevonden tussen die advocaat enerzijds en [gedaagde sub 2] en haar partner anderszijds, zodat tussen dat tijdstip en de dagvaarding slechts drie maanden is gelegen, doch [eiseres] verliest daarbij uit het oog het feit dat de opnames al in juni 2017, dus ruim acht maanden vóór de datum van dagvaarden zijn gemaakt. Gelet op de tijd die [eiseres] sedertdien heeft laten verstrijken, kan thans niet meer worden gezegd dat [eiseres] kennelijk nog een spoedeisend belang heeft. Daaraan doet niet af dat [eiseres] kennelijk emotioneel gezien niet eerder in staat was een procedure aanhangig te maken.

4.6. [eiseres] heeft ook niet onderbouwd dat thans een spoedeisend belang zou zijn opgekomen, daarin bestaande dat [gedaagde sub 2] op korte termijn dreigt over te gaan tot openbaarmaking, verstrekking aan derden etc. van de beelden. In dat verband is temeer van belang dat ook niet voldoende vaststaat dat [gedaagde sub 2] nog over de bedoelde beelden beschikt. Zij heeft verklaard dat zij de originele opnames aan de politie heeft overhandigd en aan niemand anders en dat zij een kopie daarvan, die aanvankelijk op haar pc stond, korte tijd daarna heeft verwijderd, vanwege het gruwelijke karakter daarvan. Daaruit volgt dat ook onvoldoende aannemelijk is dat [gedaagde sub 2] nog zou kunnen handelen in de door [eiseres] gestelde onrechtmatige wijzen.