Gepubliceerd op woensdag 17 juli 2013
IT 1240
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Netwerkaanbieders zijn kostendekkende bijdrage verschuldigd

HvJ EU 18 juli 2013, zaak  C-228/12 (Vodafone Omnitel) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio, Italië.
Uitlegging van artikel 12 van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn). Administratieve bijdragen opgelegd aan ondernemingen – Regeling die bepaalt dat alle kosten van nationale toezichthoudende autoriteiten die niet door de overheidsbegroting worden gedragen, over de ondernemingen van de betrokken sector worden verdeeld naar evenredigheid van de omzet die zij hebben behaald bij de verkoop van de relevante producten en diensten. Het Hof verklaart voor recht dat netwerkaanbieders kostendekkende bijdragen zijn verschuldigd, mits...

Prejudiciële vraag
Moeten de betrokken bepalingen van gemeenschapsrecht in deze sector, inzonderheid de bepalingen van richtlijn 2002/20/EG, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan genoemde nationale bepalingen, met name wet nr. 266/2005, mede gelet op de concrete toepassing ervan door de toezichthoudende autoriteit?

Het Hof verklaart voor recht:
Artikel 12 van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn), moet aldus worden uitgelegd dat dit zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat als die in de hoofdgedingen, krachtens welke ondernemingen die een elektronische-communicatiedienst of -netwerk aanbieden een bijdrage zijn verschuldigd ter dekking van alle kosten van de nationale regelgevende instantie die niet door de staat worden gedragen, waarvan het bedrag afhangt van de inkomsten van deze ondernemingen, mits die bijdrage uitsluitend bestemd is om de kosten te dekken van de werkzaamheden die in lid 1, sub a, van die bepaling zijn genoemd, mits het totaal van de inkomsten uit die bijdrage niet méér bedraagt dan het totaal van de kosten die met deze werkzaamheden samenhangen en mits deze bijdrage objectief, transparant en evenredig over de ondernemingen wordt verdeeld. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of dit het geval is.