Gepubliceerd op maandag 10 november 2025
IT 5006
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch ||
15 jul 2025
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 jul 2025, IT 5006; ECLI:NL:GHSHE:2025:2008 (Payward tegen [geïntimeerde]), https://www.itenrecht.nl/artikelen/nl-rechter-onbevoegd-in-boilerroom-zaak-ordemaatregelen-tegen-kraken-vernietigd

NL rechter onbevoegd in boilerroom-zaak; ordemaatregelen tegen Kraken vernietigd

Hof 's-Hertogenbosch 15 juli 2025, IT 5006; ECLI:NL:GHSHE:2025:2008 (Payward tegen [geïntimeerde]). Een belegger raakt in een crypto-boilerroom-fraude € 193.950,11 (~86,77 ETH) kwijt. BlockFo traceert dat geld naar exchange-wallets, waarvan er twee bij Kraken (Payward-groep) zouden uitkomen; omdat onduidelijk is met welke Kraken-entiteit is gehandeld, dagvaardt de belegger Payward Ltd. en Payward Inc. De voorzieningenrechter legt voor de duur van het kort geding vergaande ordemaatregelen op: (i) bevries de in de dagvaarding genoemde wallet-adressen binnen 2 dagen, (ii) identificeer gebruikers aan de hand van opgegeven TX-hashes en bevries hun accounts, (iii) verbied voorafgaande kennisgeving aan die gebruikers, en (iv) rapporteer binnen 3 weken wanneer en wat er precies is bevroren. Bij overtreding geldt € 10.000 per overtreding + € 1.000 per dag (max. € 100.000); het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de hoofdzaak wordt aangehouden.

In spoedappel mag Kraken alleen opkomen tegen die ordemaatregelen. Het hof beslist dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft (rechtsmacht = bevoegdheid om de zaak te behandelen) op art. 6(e) Rv: de gestelde onrechtmatige daad betreft de fraude door derden, terwijl niet (voldoende) is gesteld dat Payward zelf (dreigend) onrechtmatig handelde, zoals crypto vrijgeven ondanks een gemotiveerd fraude-signaal. Ook het beroep op het Erfolgsort (plaats waar de schade intreedt) faalt: zuiver financiële schade op een Nederlandse bankrekening is zonder bijkomende omstandigheden onvoldoende; zulke omstandigheden zijn niet gesteld. Het forum necessitatis (noodforum, art. 9(c) Rv) helpt evenmin: het is niet onaanvaardbaar om naar een buitenlandse rechter te gaan, mede omdat het geld naar het buitenland is overgemaakt en de verzochte freezing order niet specifiek aan Nederland is gebonden. Gevolg: het hof vernietigt het tussenvonnis voor zover het die voorzieningen betreft, verklaart de voorzieningenrechter onbevoegd daarvoor en verwijst de zaak voor het overige terug; het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging is daardoor zonder belang. De belegger wordt veroordeeld in de proceskosten in appel van € 3.578,45, te betalen binnen 14 dagen, daarna met wettelijke rente; de veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

3.6.1.

Op grond van artikel 6 aanhef en onder e Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht in zaken die een verbintenis uit onrechtmatige daad betreffen, indien het schadeveroorzakende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of kan voordoen. Volgens [geïntimeerde] is de grondslag voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter de (beweerde) onrechtmatige daad van de fraudeurs. Naar het oordeel van het hof kan de (beweerde) onrechtmatige daad van de fraudeurs echter niet dienen als grondslag voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Een verbintenis uit onrechtmatige daad zoals bedoeld in artikel 6 aanhef en onder e Rv betreft iedere rechtsvordering die beoogt de aansprakelijkheid van verweerder in het geding te brengen. Het gaat in de onderhavige procedure echter uitdrukkelijk niet om een rechtsvordering die de aansprakelijkheid van Payward in het geding beoogt te brengen. [geïntimeerde] stelt immers zelf dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet worden gebaseerd op de (gestelde) onrechtmatige daad van de fraudeurs en dat dus niet relevant is of de frauduleuze handelingen aan Payward kunnen worden toegerekend, en dat het schadebrengende feit de fraude is. Denkbaar is dat op Payward de rechtsplicht rust om mee te werken aan het veiligstellen van verhaalsmogelijkheden en dat dreigend onrechtmatig handelen van Payward, bestaande uit het vrijgeven van cryptomunten niettegenstaande het verzoek van [geïntimeerde] om daarvan af te zien vanwege sterke vermoedens van fraude, leidt tot bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Die stelling is echter door [geïntimeerde] noch in de conceptdagvaarding noch in de memorie van antwoord betrokken ondanks het terechte verweer van Payward dat de enkele fraude door derden geen rechtsmacht creëert voor een vordering jegens Payward. Ook op de zitting is die grondslag voor rechtsmacht door [geïntimeerde] niet, althans onvoldoende aangevoerd, laat staan dat een dergelijke aanvulling van de grondslag door Payward uitdrukkelijk in de rechtsstrijd is aanvaard.