Gepubliceerd op dinsdag 9 februari 2021
IT 3403
Rechtbank ||
5 feb 2021
Rechtbank 5 feb 2021, IT 3403; ECLI:NL:RBROT:2021:780 (Eiseres tegen ACM), https://www.itenrecht.nl/artikelen/oneerlijke-handelspraktijken-telecomaanbieder

Oneerlijke handelspraktijken telecomaanbieder

Rechtbank Rotterdam 5 februari 2021, IT 3404, RB 3486; ECLI:NL:RBROT:2021:780 (eiseres tegen ACM) In 2017 heeft de ACM onderzoek gedaan naar de naleving van wettelijke informatieplichten die gelden bij het aanbieden van producten en diensten via internet door telecomaanbieders. De ACM heeft naar aanleiding van dit onderzoek 'Uitgangspunten transparante aanbiedingen telecomaanbieders' opgesteld. In dit verband is eiseres verzocht haar website www.vodafone.nl in lijn te brengen met deze uitgangspunten. De website bood namelijk een sim only-abonnement aan met een abonnementsprijs van € 21, waarbij in kleine letters is vermeld 'i.c.m. Ziggo'. De korting gold alleen voor Ziggo-klanten, maar was wel al verwerkt in de prijsvermelding op de webpagina. Op een later moment bood eiseres op haar website een abonnement aan in combinatie met een toestel aan onder vermelding van een maandprijs. Na het klikken op deze aanbieding kwam met op een webpagina waar men een aanvraagproces moest doorlopen.

Op deze webpagina stond de optie 'Ben je al Ziggo Klant?' al aangevinkt. De korting van € 5 was hiermee opgenomen in de abonnementskosten van € 54. De prijs is hiermee niet duidelijk weergegeven. Volgens de ACM levert deze handelspraktijk een overtreding op van artikel 8.8 van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) en artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder d, van het Burgerlijk Wetboek. Daarom heeft de ACM eiseres een bestuurlijke boete van € 1.961.500 opgelegd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Geoordeeld wordt dat de uitgangspunten van de ACM in overeenstemming zijn met de wet en dat eiseres de overtredingen heeft begaan. Het boetebdrag wordt wel gematigd, omdat de ACM niet concreet heeft gemaakt in welke omvang consumenten waren misleid.

7.2.9. Met de voorzieningenrechter is de rechtbank van oordeel dat de ACM op basis van de stukken terecht heeft vastgesteld dat op de vastgelegde webpagina sprake is van misleidende informatie met betrekking tot de prijs waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het in kleine letters vermelden van de tekst “i.c.m. Ziggo” of “i.c.m. Red Essential en Ziggo” boven een vetgedrukt maandbedrag voor de gemiddelde consument niet duidelijk maakt dat het genoemde maandbedrag alleen geldt voor consumenten die reeds een internetabonnement hebben bij Ziggo. Nog los van de vraag of de afkorting i.c.m. bij de gemiddelde consument bekend is, maakt de aanduiding ‘in combinatie met Ziggo’ ook niet aanstonds duidelijk dat de prijsaanbieding alleen geldt voor Ziggo internetabonnees. Daar komt bij dat Ziggo ook een los verkrijgbare televisiedienst aanbiedt, terwijl de aanbieding alleen gold in combinatie met een internetabonnement bij Ziggo. Gelet op een en ander is het voor de gemiddelde consument niet direct duidelijk dat de vermelde prijs op de homepage alleen geldt voor consumenten die reeds een internetabonnement hebben bij Ziggo. Deze handelwijze heeft naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg dat de gemiddelde consument, voor zover die (nog) geen internetabonnement heeft bij Ziggo, er pas bij het doorlopen van het aankoopproces van op de hoogte kan raken dat de maandprijs € 5 hoger uitvalt. Het gaat hier aldus om informatie, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.

8.2.8. De rechtbank is het voorts met de ACM en de voorzieningenrechter eens dat de enkele stelling van eiseres dat het een incident betrof niet afdoet aan het vorenstaande. Voor zover sprake was van een vergissing doet dit de oneerlijke handelspraktijk niet teniet, omdat artikel 11, tweede lid, van de Richtlijn OHP en de daarop gebaseerde wetgeving niet vereisen dat de misleiding bewust plaats heeft (vgl. ECLI:NL:CBB:2019:177, punt 5.5.4, met betrekking tot misleidende reclame in de zin artikel 4:19, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht en ECLI:NL:RBROT:2017:5116, punt 28, met betrekking tot de Richtlijn OHP). De stelling van eiseres dat sprake is van een eenmalige vergissing die er waarschijnlijk mee te maken heeft dat eiseres in veel gevallen geen aansluitkosten rekent, heeft zij overigens niet onderbouwd.