Gepubliceerd op maandag 11 april 2011
IT 311
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Over de Blu-Ray Standaard, BDA Members en FRAND

Rechtbank 's-Gravenhage 10 maart 2011, KG ZA 11-269, Sony Supply Chain Solutions (Europe) BV tegen LG Electronics Inc. (met dank aan Bart van den Broek, Frank Eijsvogels en David Owen, Hoyng Monegier)

Octrooirecht. Sony's vordering tot opheffing van het door LG gelegde conservatoir beslag op de bij SonySCS aanwezige voorraad PS3-consoles ( waarvoor de Vzr. Rechtbank Breda op 28 februari 2011, KG RK 11/189 verlof verleende) slaagt. Naar voorlopig oordeel heeft Sony voldoende aannemelijk gemaakt dat de bodemprocedure niet tot het oordeel zal leiden dat Sony octrooiinbreuk maakt (r.o. 4.8).

Zowel Sony als LG zijn houders van de voor de Blu-Ray Standaard essentiële octrooien, Member van de organisatie die deze Standaard coördineert (de Blu-ray Disc Association, hierna: BDA) en daardoor gebonden aan de Bylaws van de BDA (r.o. 4.9). Uit Clause 16 van de Bylaws volgt dat ieder Member wat betreft al zijn essentiële octrooien aan iedere interested party een licentie moet aanbieden 'on fair, reasonable and non-discriminatory terms and conditions'(oftewel de FRAND-voorwaarden r.o. 4.10). Ten tijde van de beslaglegging verkeerden partijen nog in staat van onderhandeling over de concrete voorwaarden waaronder licentie onder elkaars Blu-ray portfolio zou worden verleend (r.o. 4.11 t/m 4.16). Gelet op de bepalingen van de Bylaws - waaraan beide partijen onweersproken gebonden zijn - en de hieruit volgende onderlinge rechtsverhoudingen (4.17 t/m 4.23)

"moet aangenomen worden dat Sony, voor zover zij van LG een licentie behoeft om PS3 consoles op de markt te brengen, deze licentie hoe dan ook zal verkrijgen" (r.o. 4.24).

"In een rechtsverhouding die wordt beheerst door de begrippen 'fair' en 'reasonable' past het ook niet dat dreiging met een verbod en een beslag in de aanloop daartoe als onderhandelingsinstrument worden ingezet", aldus de Vzr. te 's-Gravenhage (r.o. 4.21).

Deze casus onderscheidt zich volgens de Vzr. te 's-Gravenhage van de casus die aan de orde was in Vrz. Rb ‘s-Gravenhage 17 maart 2010, HA ZA 08-2522 en HA ZA 08-2524 Koninklijke Philips Electronics N.V. tegen SK Kassetten GmbH & Co (18 maart 2010 - IEF 8682 'Fair, Reasonable and Non-Dicriminatory (FRAND)'). Die casus betrof een geschil tussen Non-Members. In deze zaak zijn beide partijen Member van de BDA, derhalve gebonden aan de BDA Bylaws en jegens elkaar "gehouden ter zake van essentiële octrooien een licentie aan te bieden op Frand-voorwaarden"(r.o. 4.19).

Lees het vonnis hier.
De Bylaws van de BDA: hier.