Gepubliceerd op maandag 19 maart 2012
IT 712
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Persoonlijk onderzoek door verzekeraar

Rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad 4 mei 2011, LJN BV6594 (eiser tegen AEGON schadeverzekering N.V.)

Aegon was destijds de WAM verzekeraar van de achteropkomende auto en is door [eiser] aangesproken voor de door hem geleden schade. Aegon heeft aansprakelijkheid erkend en heeft vervolgens bureau Cunningham ingeschakeld voor de schadebehandeling. Partijen hebben geen buitengerechtelijke regeling getroffen ten aanzien van de schade.

Vraag of persoonlijk onderzoek door verzekeraar ongerechtvaardigde inbreuk is op recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer.

 

4.3.  De rechtbank overweegt als volgt. Aegon was bij haar beslissing tot het instellen van een persoonlijk onderzoek gebonden aan de hiervoor in rechtsoverweging 2.4 aangehaalde gedragscode. Onder de door Aegon geschetste omstandigheden acht de rechtbank het niet onbegrijpelijk dat Aegon destijds van mening was dat zij (nog) niet over voldoende informatie beschikte om een verantwoorde beslissing te nemen dan wel dat bij haar twijfel was ontstaan over de juistheid van de reeds naar voren gekomen feiten. De opvatting van [eiser] dat alleen een onderzoek kon worden ingesteld bij een vermoeden van fraude wordt niet door de tekst van de code ondersteund en is dan ook onjuist.

De vraag of [eiser] de schaderegelaar daadwerkelijk heeft bedreigd kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven, aangezien de rechtbank het voorstelbaar acht dat het door [eiser] geschetste scenario met de politiehonden op zijn minst bedreigend is overgekomen bij de schaderegelaar.

4.4. De rechtbank is op grond van bovenstaande overwegingen van oordeel dat voldoende gerechtvaardigde gronden aanwezig waren waarop Aegon, met inachtneming van de toepasselijke gedragscode, kon besluiten tot het instellen van een persoonlijk onderzoek jegens [eiser].

Aegon was destijds gebonden aan de "Gedragscode Persoonlijk Onderzoek" en voortvloeiend daaruit, en mede uit artikel 34 Wbp had AEGON eiser moeten informeren over en diende zij schriftelijke toestemming van eiser tot het instellen van een dergelijk persoonlijk onderzoek. Nu zij dit heeft nagelaten wordt de verklaring voor recht toegewezen en is zij schadeplichting. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van strijd met de zorgvuldigheidsnorm door de verzekeraar ex artikel 35 Wbp, omdat AEGON niet is aan te merken als verantwoordelijke in de zin van de Wbp.

4.9.  Aegon stelt dat zij gehandeld heeft conform de toepasselijke gedragscode en dat derhalve geen sprake kan zijn van schending van een zorgvuldigheidsnorm. Bovendien kan een verzoek aan een schaderegelaar niet worden aangemerkt als een verzoek zoals beschreven in artikel 35 lid 1 Wbp, zodat dit artikel toepassing mist. Volgens Aegon had [eiser] zijn verzoek aan de verantwoordelijke persoon -in de zin van de Wbp- binnen Aegon moeten richten.