Gepubliceerd op dinsdag 29 mei 2018
IT 2569
Rechtbank ||
22 mrt 2018
Rechtbank 22 mrt 2018, IT 2569; ECLI:NL:RBAMS:2018:3356 (Ambtenaar software), https://www.itenrecht.nl/artikelen/publicaties-zijn-onderdeel-van-een-groter-publiek-debat-over-de-integriteit-van-ambtenaren-en-mogeli

Publicaties zijn onderdeel van een groter publiek debat over de integriteit van ambtenaren en mogelijk misbruik van publieke middelen

Rechtbank Amsterdam 22 maart 2018, IT 2569; ECLI:NL:RBAMS:2018:3356 (Ambtenaar software) Recht om vergeten te worden. Rechtsoverweging 4.14: De gewraakte verwijzingen naar publicaties van november 2013 waarvan verwijdering wordt verzocht zien - beknopt weergegeven - op het onderzoek dat het Algemeen Dagblad heeft gedaan naar het vertrek van [verzoeker] als [functie I] van de [naam dienstonderdeel] van de gemeente Rotterdam. In die functie heeft [verzoeker] volgens de publicatie software laten ontwikkelen ter waarde van 1,5 tot 2 miljoen euro. Dit programma wordt gebruikt door Rotterdamse stadswachten. [verzoeker] brengt diezelfde software sinds zijn vertrek met een eigen bedrijf op de markt. De gemeente is hiervan op de hoogte, maar maakt hiertegen geen bezwaar omdat het onderdeel uitmaakt van een vertrekregeling met [verzoeker]. Ook wordt vermeld dat [verzoeker] een arbeidsconflict met de gemeente heeft gehad en eerder in opspraak kwam als oud-[functie II] van woningcorporatie [naam woningcorporatie]. De publicatie op nieuws.nl is grotendeels op deze informatie gebaseerd.

Dat de berichtgeving in het tekstfragment en in de publicaties onjuist is, blijkt niet. Dat de door [verzoeker] aan derden aangeboden software door hem zelfstandig is ontwikkeld, en/of dat het programma ‘[naam programma I]’ een wezenlijk ander programma is dan ‘[naam programma II]’ kan niet onomstotelijk uit de door [verzoeker] overgelegde bescheiden en verschafte toelichting worden afgeleid. [verzoeker] erkent dat hij een arbeidsconflict met de gemeente Rotterdam heeft gehad en dat hij met zijn voormalige werkgever een vertrekregeling heeft getroffen, zodat ook op deze onderdelen van onjuiste berichtgeving geen sprake is.

De artikelen zijn gepubliceerd op nieuwswebsites die een journalistieke functie vervullen. De publicaties zijn zo’n vijf jaar oud, maar niet achterhaald. De inhoud van de artikelen is niet tendentieus, suggestief of op sensatie gericht. Ze bevatten geen onnodig grievende kwalificaties of onheuse beschuldigingen. Ze berichten over het professionele handelen van [verzoeker] en bevatten geen informatie over zijn privéleven. [verzoeker] heeft geen concrete toelichting gegeven over de impact die het gewraakte zoekresultaat op zijn privéleven heeft, mede afgezet tegen de berichtgeving over zijn rol als [functie II] in het [naam woningcorporatie]-debacle, waarvan geen verwijdering wordt verzocht. Het publiek en (toekomstige) klanten van [verzoeker] hebben belang bij informatie over diens vertrekregeling. De publicaties maken onderdeel uit van een groter publiek debat over de integriteit van ambtenaren en mogelijk misbruik van publieke middelen.

De conclusie is dat de aard van de betrokken informatie en het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken ertoe leidt dat in dit geval het privacybelang en het recht op bescherming van persoonsgegevens van [verzoeker] dient te wijken voor het recht op vrije meningsuiting inclusief het informatierecht van Google en het door haar gediende belang van de internetgebruiker. Het verwijderingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.