Gepubliceerd op maandag 22 augustus 2022
IT 4026
Rechtbank Gelderland ||
3 aug 2022
Rechtbank Gelderland 3 aug 2022, IT 4026; ECLI:NL:RBGEL:2022:3907 (Eisers tegen Stichting Nijverheidsweg), https://www.itenrecht.nl/artikelen/schade-door-misgelopen-bitcoins

Schade door misgelopen bitcoins

Rb. Gelderland 3 augustus 2022, IT 4026; ECLI:NL:RBGEL:2022:3907 (eisers tegen Stichting Nijverheidsweg) In het tussenvonnis van 27 oktober 2021 werd aan Stichting Nijverheidsweg gelegenheid gegeven zich uit te laten over de door eisers gevorderde schade. Eisers meenden onder meer dat zij een vergoeding zouden moeten krijgen voor de Bitcoins die zij niet hebben kunnen minen door inbeslagname en verkoop van de goederen. De rechtbank oordeelt dat, ook al hadden eisers de miners kunnen vervangen, er redelijkerwijs enige tijd overheen was gegaan voordat de vervangende miners operationeel waren. Daarnaast overweegt de rechtbank dat, doordat de geleden schade onzeker is vanwege de speculatieve aard van de Bitcoin, dit er niet toe leidt dat er moet worden aangenomen dat er geen schade geleden is. De mogelijkheid dat eisers schade hebben geleden is voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank oordeelt dan ook dat Stichting Nijverheidsweg de hierdoor geleden schade van eisers, nader op te maken bij staat, moet vergoeden.

2.21. Hoewel het verweer van Stichting Nijverheidsweg relevant kan zijn in verband met de hoogte van de aan [eisende partij] te vergoeden schade, is dat verweer niet van dien aard dat de rechtbank reeds nu tot het oordeel moet komen dat [eisende partij] (wat betreft misgelopen bitcoins) in het geheel geen schade heeft geleden, die aan Stichting Nijverheidsweg kan worden toegerekend. Immers, ook indien [eisende partij] de miners had kunnen vervangen, hetgeen [eisende partij] overigens gemotiveerd heeft betwist, was er redelijkerwijs enige tijd overheen gegaan voordat de vervangende miners operationeel waren. Ook het feit dat de geleden schade zeer onzeker is, gezien de speculatieve aard van de Bitcoin, maakt niet dat aangenomen moet worden dat er geen schade is geleden. De mogelijkheid dat [eisende partij] schade heeft geleden is daarmee voldoende aannemelijk geworden, zodat een verwijzing naar de schadestaatprocedure op zijn plaats is. Die vordering zal daarom worden toegewezen.