Gepubliceerd op donderdag 13 april 2017
IT 2260
Stichting Geschillenoplossing automatisering ||
26 feb 2016
Stichting Geschillenoplossing automatisering 26 feb 2016, IT 2260; (Business Social Media ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/toch-80-onverschuldigd-betaald-n-berekening-licentiekosten

Arbitraal vonnis ingezonden door Heleen van Beugen, SGOA.

Toch 80% onverschuldigd betaald ná berekening licentiekosten

SGOA arbitraal vonnis 24 februari 2016, IT 2260 (“Business Social Media”) ICT. Omstreeks 2012 is opdracht gegeven tot uitvoering van een gefaseerd ICT-project, het Business Social Media project,  om te komen tot een totale interactieve omgeving. Er zijn afspraken gemaakt over maximale kosten voor gebruik van de licenties per jaar. Onder protest is de factuur voor de periode 1 juni 2014 tot en met 31 mei 2015 voldaan. Enkele dagen later heeft softwareleverancier de afnemer geïnformeerd dat het partnerschap met (haar) leverancier eindigt en per 1 januari 2015 dit programma niet meer aan te kunnen bieden. Met een andere leverancier is het project, met medewerking van leverancier,  voortgezet. Een bewuste passage uit het besprekingsverslag kan moeilijk anders worden geïnterpreteerd dan dat het bedrag van €50.000,=, een maximumbedrag betreft. Afnemer berekent de kosten aan de hand van de vergoedingen per actieve gebruiker, ad €7 per maand, en professional, ad €2 per maand. Met 35 gebruikers en 600 professionals, komt dat neer op €10.115 aan licentievergoedingen. Leverancier dient het onverschuldigd betaalde bedrag van €40.216 terug te betalen, te vermeerderen met rente ex 6:119a BW vanaf 21 oktober 2014.

De redelijke vergoeding voor de kosten van juridische bijstand komt het scheidsgerecht hoog voor (€21.190,33, met een kennelijke verschrijving van "inclusief BTW"). Gezien de aard, complexiteit en de reikwijdte van deze zaak komt een bedrag van €15.000 (excl BTW) redelijk voor. Omdat ca. 80% van de hoofdvordering wordt toegewezen, acht de arbiter het redelijk om 80% van dit bedrag aan kosten voor juridische bijstand toe te wijzen.

5.4 (...) ii. de kosten berekend moeten worden aan de hand van de vergoedingen die zijn genoemd in het besprekingsverslag, nl. € 7 per maand per actieve [AFNEMER] gebruiker en € 2 per maand per actieve Professional. Uitgaande van 35 actieve gebruikers komt de gebruikerscomponent uit op 35* 7 maanden * € 7 = € 1.715. Het aantal actieve Professionals bedroeg 600, zodat die component uitkomt op 600 * 7 maanden * € 2 = € 8.400. In totaal levert dit een licentievergoeding op van € 10.115,= (excl. BTW).

5.8. Voor het berekenen van de hoogte van de vergoeding volgt het scheidsgerecht de door [AFNEMER] voorgestelde berekeningswijze als beschreven in rechtsoverweging 5.4, waar [LEVERANCIER] niets, althans onvoldoende, tegenin heeft gebracht. Die berekeningswijze vloeit immers logischerwijs voort uit het besprekingsverslag. 5.12. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat als uitganspunt moet worden genomen dat met betrekking tot de in post 6 van de factuur bedoelde [Softwareprogramma]-licentie [LEVERANCIER] slechts gerechtigd is betaling te verlangen van het bedrag van € 10.115,= exclusief BTW, en het terzake van deze post meerder betaalde bedrag onverschuldigd is betaald, te weten € 50.331 -/- € 10.115 = € 40.216,= excl. BTW.

5.15 (...) In het licht van productie 11 beschouwt het scheidsgerecht de in het petitum geschreven woorden “incl. BTW’ als een kennelijke verschrijving, waar kennelijk “excl. BTW” was bedoeld). Het bedrag van € 21.190,33 komt het scheidsgerecht hoog voor. Daarbij betrekt het scheidsgerecht de stelling van [AFNEMER] in paragraaf 52 van haar pleitaantekeningen inzake de door [LEVERANCIER] opgevoerde advocaatkosten van € 17.750:

“Een laatste opmerking verdient het astronomische bedrag aan kosten van rechtsbijstand dat genoemd wordt door Verweerster. Het is immers duidelijk dat het bedrag in kwestie en de daarbij berekende tijd in geen enkele verhouding staat met de aard, complexiteit en reikwijdte van deze zaak.”

Het scheidsgerecht kan [AFNEMER] in deze redenering wel volgen, in die zin dat gezien de aard, complexiteit en reikwijdte van deze zaak, mede gezien de erkenningen tijdens de zitting, een bedrag van € 15.000 (excl. BTW) redelijk voorkomt. Gezien het feit dat ca. 80% van de hoofdvordering van [AFNEMER] wordt toegewezen, acht de arbiter het redelijk om 80% van de dit bedrag toe te wijzen, derhalve € 12.000,= (excl. BTW).