Gepubliceerd op donderdag 1 september 2016
IT 2123
Stichting Geschillenoplossing automatisering ||
Stichting Geschillenoplossing automatisering , IT 2123; (hotelketenexploitant), https://www.itenrecht.nl/artikelen/twee-arbitragezaken-gevoegd-behandeld-hoewel-het-reglement-noch-de-wet-hierin-voorziet

Arbitraal vonnis ingezonden door Heleen van Beugen, SGOA.

Twee arbitragezaken gevoegd behandeld, hoewel het reglement noch de wet hierin voorziet

SGOA arbitraal vonnis, IT 2123 (hotelketenexploitant)
Zowel IT-leverancier als afnemer initiëren SGOA-arbitrage. Op verzoek van beide partijen behandelt scheidsgerecht de zaken gevoegd, hoewel noch SGOA-reglement noch de wet daarin voorzien; daarbij gehanteerde procedure-afspraken. Uitleg van ICT~Office Voorwaarden 2008: ingebrekestelling altijd vereist, tenzij nakoming onmogelijk is. Eisen, te stellen aan 'zo gedetailleerd mogelijke' ingebrekestelling en redelijke termijn.

Na eerste arbitrage, maakt afnemer, hotelketenexploitant, de tweede arbitrage aanhanging, deze wordt gevoegd behandeld, hoewel het reglement noch de wet hierin voorziet. Leverancier vordert verklaring voor recht dat afnemer verplichtingen uit Beheerovereenkomst respectievelijk de overeenkomst Virtualisatieproject niet nakomt. Onderdeel van deze ICT-beheerovereenkomst zijn onder meer een SLA, alsook de Module Algemeen en Module 10 van de ICT~Office voorwaarden. Geschil is over niet-betaalde facturen en onrechtmatige beëindiging. Scheidsgerecht verklaart voor recht dat afnemer tekort is gekomen jegens leverancier in nakoming verplichtingen ICT Beheers en migratieovereenkomsten en veroordeelt afnemer tot betaling facturen (€77.315,84 en €145.556,35) en schadevergoeding (€105.681,40) en buitengerechtelijke kosten (€20.872,50)


8.7.      Op grond van art. 11.1 resp. art. 12.6 van deze Module Algemeen van de ICT~Office Voorwaarden 2008, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding resp. aansprakelijkheid voor schadevergoeding slechts indien de andere partij, na een deugdelijke schriftelijke ingebrekestelling stellende een redelijke termijn, toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van wezenlijke verplichtingen uit de Overeenkomst. (…) Hiermee hebben partijen in beginsel afgesproken dat altijd eerst een ingebrekestelling moet plaatsvinden voordat gebruik kan worden gemaakt van bevoegdheden tot ontbinding en/of schadevergoeding. Blijkens het genoemde art. 12.6 geldt dit alleen dan niet, wanneer "nakoming door de leverancier blijvend onmogelijk is". Diezelfde beperking moet volgens arbiters redelijkerwijs worden gelezen in het genoemde art. 11.1 (ook al staat die daar niet), want het heeft geen zin te eisen dat men in gebreke wordt gesteld als de prestatie die men moet verrichten blijvend onmogelijk is.

8.8.      In de brief van 22 september 2014 (productie 57 [AFNEMER]), die door [AFNEMER] wordt aangemerkt als ingebrekestelling, wordt [LEVERANCIER] gesommeerd om ervoor zorg te dragen dat binnen 14 dagen, dus uiterlijk op 6 oktober 2014, "…de migratie is voltooid en alle overige IT-problemen zijn opgelost." Als [LEVERANCIER] er niet in slaagde dat te realiseren, moest [AFNEMER] zich beraden over "…verdere juridische maatregelen."

8.9.      Een dergelijke volstrekt algemeen geformuleerde sommatie voldoet niet aan de tussen partijen geldende afspraak dat een ingebrekestelling een zo gedetailleerd mogelijke schriftelijke ingebrekestelling moest omvatten en waarbij er een redelijke termijn moest worden gesteld voor het wegnemen van de tekortkoming. Die afspraak is begrijpelijk, nu de ingebrekestelling de (mogelijke) inleiding vormt op ingrijpende maatregelen als ontbinding van de overeenkomst en/of schadevergoeding wegens wanprestatie. De brief van [AFNEMER] spreekt slechts over voltooiing van de migratie en oplossing van alle uitstaande IT-problemen en voltooiing van de migratie, en voldoet om die reden niet aan het criterium van ‘zo gedetailleerd mogelijk’. Dit klemt temeer nu namens [LEVERANCIER] op 29 september 2014 als reactie op deze ingebrekestelling is gemeld ([LEVERANCIER]'s productie 61) dat [LEVERANCIER] ter zake van niet-correcte nakoming geen klachten bekend waren (terwijl [AFNEMER] ook daarna haar klachten niet heeft geconcretiseerd). Ook achten arbiters in dit geval een termijn van twee weken te kort om van een redelijke termijn te kunnen spreken, zeker nu ieder detail over de aard van de klachten en dus zicht op de scope van een eventuele herstel-activiteit ontbrak.