Gepubliceerd op dinsdag 9 juli 2019
IT 2819
Hof ||
28 jun 2018
Hof 28 jun 2018, IT 2819; ECLI:NL:GHAMS:2019:2302 (X tegen Talpa TV), https://www.itenrecht.nl/artikelen/verbod-uitzending-tv-programma-betrapt

Uitspraak is ingezonden door Otto Volgenant, Ron Lamme en Hanna van Til, Boekx.

Verbod uitzending tv-programma Betrapt!

Hof Amsterdam 28 juni 2019, IEF 18579, IT 2819; ECLI:NL:GHAMS:2019:2302 (X tegen Talpa TV) Hoger beroep. Kort geding. Verboden wordt de uitzending van televisieprogramma Betrapt! op grond van journalistieke tekortkomingen in het onderzoek naar en de presentatie van de feiten, en het belang van de in het programma beschuldigde personen dat zij niet lichtvaardig aan verdachtmakingen worden blootgesteld. Uit het beeldmateriaal en de overige stukken is niet voldoende duidelijk dat er excessief geweld is gebruikt. Van Talpa TV c.s. mocht worden verwacht dat zij nader onderzoek zouden doen naar de toedracht van het incident.

3.9.
In het licht van dit een en ander hadden Talpa c.s. er rekening mee kunnen en ook moeten houden dat hetgeen op de beelden te zien was niet kon worden geïnterpreteerd als een actie van een groep personen die onder leiding van [appellanten] verhaal kwamen halen bij [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] en daarbij het plegen van geweld niet schuwden, zoals de zaak kennelijk door [geïntimeerde sub 1] bij het verschaffen van het beeldmateriaal is gepresenteerd. Vanuit een ook van Talpa TV c.s. te verlangen journalistieke plicht om te goeder trouw, op basis van accuraat onderzocht feitenmateriaal, aan betrouwbare en nauwkeurige verslaggeving te doen – te meer vanwege de ernstige verwijten die aan het adres van [appellanten] worden gemaakt – had van Talpa TV c.s. mogen worden verwacht dat zij zich er rekenschap van zouden hebben gegeven dat mogelijk in werkelijkheid [appellanten] – zoals zij stellen – zich naar het terrein van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] hadden begeven om het paard en andere spullen van [appellante sub 1] veilig te stellen, wat gelet op het vooraf door hen inlichten van de politie niet onaannemelijk voorkomt. Daarin is nog niet een zodanige vorm van eigenrichting gelegen dat zulks een misstand oplevert die door middel van een programma als het onderhavige aan de kaak zou moeten worden gesteld, althans niet op de wijze waarop Betrapt! dat blijkens de aan het hof getoonde versie van de uitzending voornemens is te doen.

3.12.
Samenvattend valt uit het beeldmateriaal en de overige stukken niet, althans niet voldoende duidelijk op te maken dat [appellanten] en hun metgezellen excessief geweld hebben gebruikt zoals in het programma wordt gesteld. Verder moet worden geconcludeerd dat de aantijgingen van [geïntimeerde sub 1] aan het adres van [appellanten] – die zich niet beperken tot een poging tot wurging van [geïntimeerde sub 2] – in de uitzending eenzijdig worden belicht en bovendien door selectief en suggestief gebruik van beeldmateriaal en uitlatingen van een presentator worden ondersteund.

3.13.
Van Talpa TV c.s. mocht worden verwacht dat zij alvorens tot uitzending van de beelden te besluiten nader onderzoek zouden doen naar de ware toedracht van het incident, bijvoorbeeld door [appellanten] op behoorlijke wijze in de gelegenheid te stellen om ook hun versie van het gebeuren aan de makers van het programma te vertellen. Als zodanige gelegenheid valt niet aan te merken de voor [appellante sub 1] – onder het mom van een verzoek om hulp – volkomen onverwachte confrontatie op de openbare weg met Thijs Zeeman, die haar daarbij direct van strafbare feiten beticht, haar niet de mogelijkheid biedt om haar verhaal te doen en dat alles bovendien zonder aan haar duidelijk te maken dat beeld- en geluidsopnames worden gemaakt. Dat aan [appellante sub 1] later na die confrontatie nog een gelegenheid is geboden haar weerwoord aan te vullen, is onvoldoende, nu het begrijpelijk is dat [appellante sub 1] na die eerste confrontatie geen vertrouwen meer had in de journalistieke onafhankelijkheid van de programmamakers.

3.14.
Het hof acht het bepaald niet uitgesloten dat de makers van het programma zich (willens en wetens) voor het karretje van [geïntimeerde sub 1] hebben laten spannen en dat deze samen met [geïntimeerde sub 2] vooral uit was op een vorm van wraak/publieke afrekening. Steun voor deze laatste veronderstelling bieden de door [geïntimeerde sub 2] geuite bedreigingen in de door [appellanten] als producties overgelegde opnames van telefoongesprekken en voicemailberichten.