Gepubliceerd op maandag 24 juli 2023
IT 4323
Rechtbank Gelderland ||
20 jul 2023
Rechtbank Gelderland 20 jul 2023, IT 4323; ECLI:NL:RBGEL:2023:4185 (Eiser/de Minister voor Rechtsbescherming), https://www.itenrecht.nl/artikelen/verwerking-van-persoonsgegevens-vond-rechtmatig-plaats

Verwerking van persoonsgegevens vond rechtmatig plaats

Rechtbank Gelderland 20 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4185, IT 4323 (Eiser/de Minister voor Rechtsbescherming) Bestuursprocesrecht. In deze zaak oordeelt de bestuursrechter over de vraag of het beroep van eiser tegen de afwijzing van een verzoek om verwijdering, dan wel rectificatie, van zijn persoonsgegevens kan slagen. Eiser stelde dit verzoek in omdat zijn aanvraag tot twee omgevingsvergunningen is afgezegd omdat de gemeente via een adviesorgaan te weten kwam dat er een ernstig vermoeden was dat eiser zich schuldig maakte aan witwassen. Het verzoek tot verwijdering van de gegevens die eiser vervolgens tot de minister van Rechtsbescherming (hierna: de minister) heeft gericht werd afgewezen, omdat de verwerking van zijn persoonsgegevens rechtmatig heeft plaatsgevonden, in de uitoefening van een taak van algemeen belang. Een tweede verzoek, ter rectificatie, werd afgewezen omdat alleen feitelijke gegevens kunnen worden gecorrigeerd en het verzoek van eiser slechts betrekking had op de waardering van brongegevens, niet de juistheid van deze gegevens.

De rechtbank kijkt in de beoordeling van het beroep eerst naar de gestelde taak van algemeen belang. Vastgesteld wordt dat het adviesorgaan een taak van algemeen belang uitoefent, nu zij bestuursorganen informeert over het gevaar dat subsidies of vergunningen misbruikt kunnen worden ten behoeve van criminele doeleinden. In het uitvoeren van die taak is het dan ook toegestaan dat het adviesorgaan de gegevens van eiser verwerkt. Het verzoek om verwijdering van gegevens wordt afgewezen. Dezelfde conclusie geldt ten aanzien van het verzoek om rectificatie. Met dit verzoek beoogt eiser volgens de rechtbank niet om daadwerkelijke onjuistheden te corrigeren, maar om de waardering van deze (correcte) gegevens te wijzigen. Het beroep van eiser kan daarom in zijn geheel niet worden toegewezen en wordt ongegrond verklaard.

10.1 Op grond van artikel 12, eerste lid, van de Wet Bibob mag het LBB uitsluitend ten behoeve van het advies persoonsgegevens verzamelen en analyseren en in het tweede lid van dit artikel staat tot welke persoonsgegevens het verzamelen wordt beperkt. Binnen deze kaders heeft het LBB ruimte om te bepalen welke persoonsgegevens in een specifiek geval moeten worden verwerkt om zorgvuldig een advies te kunnen opstellen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat het LBB in het geval van eiser buiten de kaders van artikel 12 van de Wet Bibob persoonsgegevens heeft verwerkt of dat het LBB, binnen deze kaders, meer gegevens heeft verwerkt dan nodig. Op zitting heeft de minister toegelicht dat de beoordelaars van het LBB worden getraind en gescreend om te kunnen bepalen welke verwerking van persoonsgegevens nodig is en de rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de deskundigheid van de opstellers van de onder 2.1 genoemde Bibob-adviezen. De enkele, niet nader onderbouwde betwisting hiervan door eiser, acht de rechtbank onvoldoende. Eiser heeft verder ook op geen enkele wijze geconcretiseerd waarom sprake zou zijn geweest van een te brede verwerking van persoonsgegevens. De rechtbank ziet, zonder nadere onderbouwing door eiser, ook geen aanleiding voor het oordeel dat artikel 12 van de Wet Bibob niet in overeenstemming is met artikel 5, eerste lid, aanhef en onder c, van de AVG. Het betoog van eiser slaagt niet.