Gepubliceerd op vrijdag 25 september 2020
IT 3252
Rechtbank ||
2 apr 2020
Rechtbank 2 apr 2020, IT 3252; ECLI:NL:RBAMS:2020:2112 (Verzoekster tegen de Staat), https://www.itenrecht.nl/artikelen/verzoek-tot-verwijdering-beschikking-wordt-afgewezen

Verzoek tot verwijdering beschikking wordt afgewezen

Rechtbank Amsterdam 2 april 2020, IT 3252; ECLI:NL:RBAMS:2020:2112 (Verzoekster tegen de Staat) Privacyrecht. De rechtbank Den Haag heeft op 28 juni 2019 een beschikking gegeven in een geschil tussen verzoekster, een AVG-jurist, en Google over de verwijdering van zoekresultaten. De beschikking is gepubliceerd en geanonimiseerd met inachtneming van de anonimiseringsrichtlijnen voor de publicatie van rechtelijke uitspraken. Verzoekster wil dat de beschikking wordt verwijderd van Rechtspraak.nl en beroept zich daarbij op art. 17 AVG. Volgens verzoekster bevat de gepubliceerde beschikking in de beschrijving van haar persoon naar haar herleidbare persoonsgegevens, omdat maar weinig AVG-juristen de daarin genoemde functies combineren. Art. 17 lid 3 onder b AVG staat aan verwijdering in de weg. De rechtbank Den Haag voldoet namelijk met de publicatie van de beschikking aan haar verdragsrechtelijke en grondwettelijke taak dat rechterlijke uitspraken in het openbaar moeten plaatsvinden. Ook is voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het maatschappelijk belang weegt zwaarder dan het belang van verzoekster. De genoemde beschrijving die in de beschikking is opgenomen was noodzakelijk voor de beantwoording van de rechtsvraag of verzoekster een publiek figuur is en derhalve meer dan de gemiddelde burger te dulden heeft met betrekking tot een inbreuk op haar recht op privacy. De verzoeken worden afgewezen.

4.11. Voor zover [verzoekster] met de hiervoor genoemde overweging redelijkerwijs identificeerbaar is voor enig ander persoon, dan geldt dat [verzoekster] met een beroep op artikel 17 AVG geen wissing van de daarin genoemde gegevens kan verkrijgen, omdat het bepaalde in lid 3 onder b AVG van artikel 17 AVG daaraan in de weg staat. De rechtbank Den Haag voldoet namelijk met de publicatie van de beschikking aan haar verdragsrechtelijke en grondwettelijke taak dat rechterlijke uitspraken in het openbaar moeten plaatsvinden (artikel 6 lid 1 EVRM, artikel 14 lid 1 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 21 Gw en artikel 5 lid 1 Wet op de Rechterlijke Organisatie). [verzoekster] heeft hierdoor niet het in artikel 17 lid 1 AVG neergelegde recht op gegevenswissing ter beschikking.

4.13. In dit geval heeft de rechtbank Den Haag na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot publicatie van de betreffende overweging mogen overgaan. De ratio van de verplichting om in het openbaar uitspraak te doen is volgens vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de controle van de rechterlijke macht door het publiek en het waarborgen van het recht op een eerlijk proces. Publicatie van rechterlijke uitspraken via www.rechtspraak.nl is voor de hand liggend, omdat daarmee beslissingen voor een breed publiek worden openbaar gemaakt op een eenvoudige toegankelijke wijze. Het belang van [verzoekster] dat minder eenvoudig kennis van de beschikking wordt verkregen, weegt minder zwaar dan het maatschappelijk belang. Het met de gegevensverwerking en publicatie te dienen doel had niet op een voor [verzoekster] minder nadelige wijze kunnen worden verwezenlijkt. De beschikking is geanonimiseerd en gepubliceerd volgens de anonimiseringsrichtlijnen die gelden voor publicatie op rechtspraak.nl. Dat de rechtbank Den Haag tot verdergaande anonimisering dan deze richtlijn voorschrijft had moeten overgaan kan niet worden gezegd. Zoals de Staat heeft aangevoerd zijn de gegevens die in de overweging zijn opgenomen noodzakelijk voor de beantwoording van de rechtsvraag of [verzoekster] een publiek figuur is en daardoor meer dan de gemiddelde burger te dulden heeft met betrekking tot een inbreuk op haar recht op privacy. Daarbij komt dat [verzoekster] op de mondelinge behandeling heeft verklaard dat tot nu toe niemand de beschikking naar haar heeft weten te herleiden. De conclusie is dan ook dat aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan. De overige standpunten van partijen behoeven geen beoordeling meer.

Afbeelding: 377053 via PixaBay.