Gepubliceerd op dinsdag 11 februari 2020
IT 3030
Rechtbank ||
18 dec 2019
Rechtbank 18 dec 2019, IT 3030; ECLI:NL:RBAMS:2019:9635 (Smart Connections tegen Allsafe), https://www.itenrecht.nl/artikelen/vordering-smart-connections-is-deels-toegewezen

Vordering Smart Connections is deels toegewezen

Rechtbank Amsterdam 18 december 2019, IT 3030; ECLI:NL:RBAMS:2019:9635 (Smart Connections tegen Allsafe) Smart Connections is een onderneming in informatietechnologie en software-ontwikkeling. Allsafe is een onderneming in het aanbieden van opslagruimte en aanverwante producten voor zakelijke gebruikers en particulieren. Allsafe schakelde Smart Connections in voor het ontwikkelen van een CRM-systeem. Gedurende het project ontstonden er enige onenigheden tussen partijen, wat leidde tot onbetaalde facturen door Allsafe. Smart Connections vordert daarom betaling van deze facturen met rente op grond van nakoming van de verbintenis. Allsafe verweert zich door de stelling dat zij de overeenkomst al had ontbonden.

Allsafe heeft de overeenkomst rechtsgeldig kunnen ontbinden omdat zij voldoende heeft onderbouwd dat het door Smart Connections ontwikkelde CRM-systeem niet voldeed aan wat van het systeem op grond van de overeenkomst mocht worden verwacht. Desalniettemin kan de prestatie die Smart Connections tot de datum van ontbinding heeft geleverd niet teruggedraaid worden, waardoor zij recht hebben op vergoeding van deze prestatie ter hoogte van de waarde op het tijdstip van ontbinding op kosten van Allsafe.

4.5 De rechtbank stelt vast dat Smart Connections hiermee de inhoudelijke stellingen van Allsafe  feitelijk niet betwist. Zij vindt alleen het systeem zoals het nu functioneert wel bruikbaar. En, zo begrijpt de rechtbank, meer is niet afgesproken. Dat de deskundige van SQMI in zijn rapport en ter zitting anders beweert, wordt door Smart Connections ongemotiveerd afgedaan als ofwel partijdig ofwel gebrek aan deskundigheid. Zij miskent daarmee dat zij als professionele IT-dienstverlener een CRM-systeem dient op te leveren dat voldoet aan de verwachtingen die een gemiddelde klant daaraan mag ontlenen. Zelfs als dit dus niet met zoveel woorden in de overeenkomst is opgenomen (die hier overigens slechts een presentatie betreft, waaruit dus sowieso de daadwerkelijke afspraken slecht af te leiden zijn), mag een klant immers van een deskundige ICTdienstverlener die daarvoor marktconforme prijzen in rekening brengt, verwachten dat deze een systeem levert waarmee door de gemiddelde werknemer kan worden gewerkt. En ook als een ISO-norm niet met zoveel woorden is overeengekomen, mag de klant verwachten dat zijn professionele dienstverlener werkt met inachtneming van de normen die binnen de branche gebruikelijk zijn. Uit de feiten vloeit bovendien voort dat Allsafe van meet af aan over deze gebrekkige functionaliteit en de moeilijke interfaces heeft geklaagd en dat Smart Connections daarop vooral heeft gereageerd met een discussie over wat wel of niet zou zijn afgesproken. Tot slot heeft Smart Connections ook niet concreet aangevoerd welke extra functionaliteiten Allsafe eiste die in de weg stonden aan de oplevering van een systeem dat Allsafe zou kunnen gebruiken voor het doel dat het voor haar moest dienen, namelijk het onderhouden van klantcontacten en deze gebruiken voor (al dan niet gerichte) marketing. Dat de marketing pas mogelijk zou zijn in een latere fase, zoals Smart Connections ter comparitie heeft aangevoerd, verhoudt zich niet met de als overeenkomst overgelegde presentatie (die alleen handelt over fases 1 en 2), waarin wordt gesproken over ondersteuning bij “sales- [en] marketingprocessen faciliteren”, “event driven marketing” en campagnemanagement als basisfunctionaliteit. Ook is de rechtbank niet duidelijk geworden hoe mogelijke verwachtingen die Allsafe heeft uitgesproken over de “look and feel” van de interfaces kunnen worden beschouwd als “out of scope”. Dit zou pas gevolgd kunnen worden indien er aanleiding was om aan te nemen dat Allsafe niet geklaagd heeft over functionaliteit van de interfaces, maar “slechts” over het uiterlijk. Zoals hiervoor overwogen, is daarvan geen sprake geweest. Uit het rapport van SQMI volgt dat het systeem niet functioneert op een basaal niveau.

4.8 Allsafe stelt echter dat de prestatie niet aan de verbintenis heeft beantwoord en daarom voor haar geen waarde heeft gehad. De rechtbank acht deze stelling onvoldoende onderbouwd. Smart Connections heeft onbetwist gesteld dat Allsafe het CRM-systeem in gebruik heeft gehad in de periode tot het door haar is stilgelegd eind 2008. Allsafe heeft ook niet gesteld dat zij in die periode van een ander systeem gebruik heeft gemaakt voor het onderhouden van contacten met klanten en het uitvoeren van marketingactiviteiten. Zij heeft voorts in 2016 onbetwist de planning laten veranderen om mailings uit te kunnen doen gaan en niet gesteld dat dit niet is gebeurd. Dit betekent dat het systeem voor haar wel van waarde is geweest. Nu echter hiervoor is geoordeeld dat het systeem niet heeft gefunctioneerd zoals had mogen worden verwacht, is wel voldoende aannemelijk dat de prestatie van Smart Connections niet de volledige waarde vertegenwoordigde van de door haar in rekening gebrachte bedragen.