Tonen van foto en ter beschikking stellen van camerabeelden geen inbreuk op AVG
Rb. Rotterdam 20 december 2023, IT 4481; ECLI:NL:RBROT:2023:12763 (Eiser tegen Villasa) Op 29 januari 2023 heeft eiser, samen met een vriend, een club bezocht. De club wordt geëxploiteerd door Villasa. De aanwezigheid van eiser werd vastgelegd op camerabeelden. Op 30 januari 2023 toonde Villasa een foto van eiser aan zijn werkgever vanwege incidenten op die avond. Zijn werkgever vroeg aan Villasa om de camerabeelden te bekijken, wat werd toegestaan.
Geen onrechtmatige concurrentie door ex-werknemer van Schwa-Medico
Hof Arnhem-Leeuwarden 6 februari 2024, IEF 21897, IT 4480;ECLI:NL:GHARL:2024:875 (Schwa-Medico tegen Geïntimeerde) Tussen partijen heeft lange tijd een arbeidsovereenkomst bestaan. Deze overeenkomst is met wederzijds goedvinden beëindigd. Vervolgens is geïntimeerde bij een concurrent van Schwa-Medico in dienst getreden. Schwa-Medico verwijt geïntimeerde dat hij haar onrechtmatig concurrentie aandoet.
AIPPI - Programma IE Symposium 13 maart 2024 in Zeist
De AIPPI nodigt u graag uit voor het IE Symposium 2024, dat op woensdag 13 maart 2024 wordt gehouden in het Figi Hotel te Zeist.
De programmacommissie heeft weer een interessant programma samengesteld: In de ochtend worden onder meer lessen en ervaringen uit de eerste 9 maanden van het UPC gedeeld door Margot Kokke en Constant van Nispen. Het onderwerp “Greenwashing en IE” wordt vervolgens uitgediept door Tobias Cohen Jehoram en Jorn Torenbosch spreekt over “De toekomst van het IE-recht: stilte voor de storm?”. In de middag staan drie levendige sessies op het programma met als onderwerpen “Belang van EOB-uitspraken voor de Nederlandse octrooirechtspraak”, “Territorialiteit in het auteursrecht” en “Reparatie in het merken- en modellenrecht”.
Uiteraard zal ook de winnaar van de VIE-prijs 2024 bekend worden gemaakt.
Uitspraak ingezonden door Alexandra Iedema en Julia van Leeuwen, Versteeg Wigman Sprey advocaten.
Vordering tot inzage van beslagen bescheiden afgewezen wegens fishing expedition
Vzr. Rb. Noord-Holland 13 februari 2024, IEF 21892, IT 4479; C/15/346977 KG ZA 23-670 (IVB tegen gedaagde, en FTM en Strop) Gedaagde heeft in 2013 een incasso-opdracht gegeven aan IVB, maar vervolgens geweigerd de eindafrekening hiervan aan IVB te betalen. IVB is een procedure gestart om de factuur alsnog betaald te krijgen. Na vonnis in deze zaak is gedaagde tot betaling overgegaan. Hij diende echter ook een klacht in bij de Kamer van Gerechtsdeurwaarders, schreef de directie van IVB en plaatste op meerdere websites onder verschillende namen negatieve reviews over IVB. Strop, een verbonden aan FTM, publiceerde in 2019 een kritisch artikel over de werkwijze van IVB. In 2023 publiceerde FTM nogmaals een artikel over IVB. IVB heeft in een kort geding gevorderd FTM te veroordelen de geluidsfragmenten en telefoongesprekken die zijn opgenomen in kader van het onderzoek voor het artikel uit 2019, maar dit werd afgewezen. Bij beschikking is IVB verlof verleend tot het leggen van bewijsbeslag, met aanstelling van DigiJuris al gerechtelijk bewaarder. Groot & Evers, deurwaarderskantoor, heeft beslag gelegd op de bestanden.
DSA in werking getreden voor alle aanbieders van online diensten en digitale platforms in de EU
Per 17 februari 2024 treedt de Europese Digital Services Act (DSA) voor alle aanbieders van online diensten en digitale platforms in de EU in werking, een regelgeving die van cruciaal belang is voor aanbieders van online diensten. Al eerder trad de verordening in werking voor VLOPs (Very Large Online Platforms). De DSA streeft naar het creëren van een veilige, betrouwbare en voorspelbare online omgeving, waardoor het essentieel is voor aanbieders om zich te vergewissen van de naleving van de voorgeschreven normen. De Autoriteit Consument & Markt (ACM), als aangewezen toezichthouder, benadrukt de noodzaak voor online bedrijven om hun verantwoordelijkheden onder deze verordening serieus te nemen, niet alleen vanuit een wettelijk oogpunt, maar ook als maatschappelijke verplichting. De DSA is van toepassing op een breed scala aan digitale diensten, waaronder online platforms, zoekmachines, internetproviders, en hostingdiensten. Deze verordening introduceert een gelaagd regime van verplichtingen, waardoor de vereisten kunnen variëren afhankelijk van de specifieke diensten die een entiteit aanbiedt. Centraal staat de plicht om illegale content te bestrijden, transparantie omtrent reclame en de bescherming van minderjarigen te waarborgen.
Prejudiciële beslissing over schadevergoeding ex. artikel 82 AVG
HvJEU 4 mei 2023, IT 4477, IEFbe 3717; ECLI:EU:C:2023:370 (UI tegen Österreichische Post) Österreichische Post is een vennootschap die actief is als handelaar in adressen en informatie verzameld over de politieke gezindheid van de Oostenrijkse bevolking. Österreichische Post analyseerde, in het kader van haar werkzaamheden, gegevens van UI en concludeerde dat UI een sterke voorkeur had voor een bepaalde Oostenrijkse politieke partij. UI stelt hierdoor immateriële schade te hebben geleden.
Uitleg samenwerkingsovereenkomst voor ontwikkeling software na beëindiging samenwerking
Hof Den Haag 6 februari 2024, IT 4476; ECLI:NL:GHDHA:2024:178 (Appellante tegen Geïntimeerde) Appellante en geïntimeerde hebben op 15 mei 2018 een overeenkomst gesloten voor de bouw van software en het op de markt brengen van deze software. Vervolgens heeft appellante de overeenkomst beëindigd. Geïntimeerde heeft appellante in eerste aanleg gedagvaard, omdat hij kosten heeft gemaakt voor het inhuren van Bulgaarse programmeurs die de software bouwden. De rechtbank heeft een deel van de vordering van geïntimeerde toegewezen en appellante veroordeeld in de proceskosten.
Prejudiciële beslissing over geldigheid van artikel 82 AVG
HvJEU 25 januari 2024, IT 4475, IEFbe 3716; ECLI:EU:C:2024:72 (BL tegen MediaMarktSaturn) In deze zaak heeft BL een elektrisch apparaat gekocht van MediaMarktSaturn (hierna: MMS). Hierbij werden verschillende persoonsgegevens verwerkt. Door een fout werden zowel het apparaat als de documenten met persoonsgegevens aan een derde overhandigd. BL stelt hierdoor immateriële schade te hebben geleden.
Unisys moet zeven miljoen betalen aan DJI na mislukte levering van softwareapplicatie
Rb. Den Haag 31 januari 2024, IT 4474; ECLI:NL:RBDHA:2024:762 (DJI tegen Unisys) Geschil over de levering van een softwareapplicatie. De Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) heeft in 2015 een aanbestedingsprocedure gehouden voor de vernieuwing van de informatievoorziening middels de levering en implementatie van een Basisvoorziening Justitiabelen (hierna: de BVJ). Het technologiebedrijf Unisys won deze aanbesteding. Hierna is tussen partijen een overeenkomst gesloten, waarin een fatale opleverdatum is overeengekomen. Na opleveringen van een versie van de BVJ ter voorlopige acceptatie oordeelde DJI dat deze niet slaagde voor de acceptatietest, waarna een herstelovereenkomst tot stand kwam met termijnen voor volledige acceptatie en definitieve acceptatie. Toen deze mijlpalen ook niet gehaald werden, heeft DJI haar zorgen geuit over het project. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat DJI de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden heeft met aanspraak op (onder andere) ongedaanmaking van de betalingen aan Unisys en schadevergoeding. Partijen hebben in het kader van de ontbinding beëindigingswerkzaamheden uitgevoerd.
Vergissing van een medewerker niet voldoende voor toewijzing immateriële schadevergoeding
HvJEU 25 januari 2024, IT 4473; ECLI:EU:C:2024:72 (Verzoeker tegen MediaMarktSaturn) Verzoeker in het hoofdgeding heeft een elektrisch apparaat gekocht bij Saturn. Voor de verkoop hiervan is er een kredietovereenkomst opgesteld, waarvoor er een aantal persoonsgegevens van verzoeker verwerkt moest worden in het informatiesysteem van Saturn. Door een vergissing van een medewerker ontving een andere klant het bestelde apparaat. Deze fout werd echter snel ontdekt en opgelost. Saturn wilde ter compensatie zelfs het apparaat gratis bij verzoeker thuis afleveren. Deze compensatie was volgens verzoeker echter ontoereikend. Hij is van mening dat hij recht heeft op een immateriële schadevergoeding op grond van de AVG, wegens het verlies van controle over zijn persoonsgegevens. Bij de Duitse rechter in eerste aanleg worden de vorderingen tot een schadevergoeding afgewezen, en de rechter in hoger beroep schorst de zaak om prejudiciële vragen aan het Hof voor te leggen.