Gepubliceerd op donderdag 22 mei 2025
IT 4869
Rechtbank Amsterdam ||
24 apr 2025
Rechtbank Amsterdam 24 apr 2025, IT 4869; ECLI:NL:RBAMS:2025:3052 (Verzoeker tegen Coeo Incasso), https://www.itenrecht.nl/artikelen/coeo-incasso-mocht-gegevens-verwerken-voor-inning-vordering-staatsloterij

Coeo Incasso mocht gegevens verwerken voor inning vordering Staatsloterij

Rb. Amsterdam 24 april 2025, IT 4869; ECLI:NL:RBAMS:2025:3052 (Verzoeker tegen Coeo Incasso). Verzoeker wil dat zijn persoonsgegevens bij Coeo Incasso worden verwijderd, omdat volgens hem een vordering van de Staatsloterij ten onrechte zou bestaan. Dit vordert verzoeker dan ook bij de rechtbank. Hij beroept zich hierbij op artikel 35 van de UAVG en stelde dat zijn gegevens onrechtmatig waren verwerkt. Coeo Incasso verweert zich door te stellen dat zij een wettelijke grondslag heeft voor de verwerking in het kader van incassowerkzaamheden. De vordering van de Staatsloterij bedroeg € 17,50 aan hoofdsom, verhoogd tot € 57,50. Uit door Coeo overgelegde e-mails blijkt dat er sprake was van een rechtsverhouding tussen verzoeker en de Staatsloterij, waaronder levering van een lot en een teruggedraaide betaling. De rechtbank oordeelt dat het beroep van verzoeker op artikel 7A:1825 BW niet opgaat, omdat dit artikel alleen van toepassing is op illegale kansspelen zonder vergunning, en de Staatsloterij een vergunning heeft. Verder is de verwerking van persoonsgegevens door Coeo Incasso rechtmatig op grond van artikel 6 lid 1 sub c AVG, omdat zij wettelijk verplicht is incassogegevens tot twee jaar te bewaren. Daarnaast mag Coeo het recht op gegevenswissing buiten toepassing laten als dat noodzakelijk en evenredig is voor incassodoeleinden. Het verzoek tot verwijdering van de gegevens wordt dan ook afgewezen.

3.4. De rechtbank stelt voorop dat de door Coeo Incasso overgelegde e-mails voldoende aannemelijk maken dat er een rechtsbetrekking tussen de Staatsloterij en [verzoeker] heeft bestaan en dat de Staatsloterij een vordering op [verzoeker] heeft vanwege het niet betalen van een wel aan hem geleverd lotnummer. [verzoeker] betwist welswaar stellig dat hij een abonnement bij de Staatsloterij heeft afgesloten, maar dat is niet vol te houden nu uit de overgelegde correspondentie volgt dat de leeftijd van de afnemer bevestigd moest worden via iDIN en dat dat kennelijk is gedaan. Dat een ander dan [verzoeker] dit heeft gedaan, valt zonder nadere toelichting niet in te zien. Nu aannemelijk is dat de vordering die Coeo Incasso voor haar client dient te incasseren bestaat, is de noodzaak van registratie van [verzoeker] ’ gegevens daarmee gegeven. Niet valt in te zien hoe een incassobureau zonder persoonsgegevens van de schuldenaar in staat is om hem tot betaling aan te manen. De privacybelangen van [verzoeker] worden hier ook niet op onevenredige wijze door geschaad, ook al voelt [verzoeker] dat persoonlijk wel zo.