Gepubliceerd op donderdag 1 maart 2012
IT 698
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

IBM had daar niets over te besluiten

Ktr. Rechtbank Amsterdam 1 februari 2012, LJN BV3411 (eiser tegen IBM Nederland)

Een IBM werknemer vordert succesvol de wedertewerkstelling, ondersteund met dwangsommen. Echter de werkgever voldoet niet aan het vonnis en verbeurd dwangsommen. Door het voldoen van een dwangsom betekent niet dat aan een vonnis wordt voldaan. Door het vonnis niet uit te voeren heeft IBM te kennen gegeven de rechtbank in zeer ernstige mate te minachten, welke attitude een concern als IBM geenszins past.

8. IBM had de verplichting om het vonnis van de kantonrechter van 22 februari 2011 binnen 48 uur na (betekening van) het vonnis uit te voeren door [opvolger eiser] uit de door hem ingenomen functie van Senior Client Representative KPN te ontheffen en die functie weer aan [eiser] toe te delen. Daar zou bij een concern als IBM welbeschouwd geen dwangsom voor nodig moeten zijn. Door het vonnis niet uit te voeren heeft IBM te kennen gegeven de rechtbank in zeer ernstige mate te minachten, welke attitude een concern als IBM geenszins past.

9. In dit kader is rechtstatelijk onzin (en onthutsend) de mededeling van IBM in haar brief van 17 november 2011 dat zij ‘besloten had’ [eiser] weer te werk te stellen in zijn functie. De kantonrechter had op 22 februari 2011 besloten dat [eiser] weer in zijn functie zou worden te werk gesteld en IBM had daar niets over te besluiten.

10. IBM heeft de verplichting om [eiser] te werk te stellen in zijn oude functie (en derhalve [opvolger eiser] daaruit te ontheffen) nog steeds. Een inhoudelijke toetsing van de zaak is niet op zijn plaats. Dat inmiddels tijd is verlopen maakt de verplichting alleen maar dwingender, doordat een onrechtmatige en [eiser] beschadigende situatie steeds langer duurt en de schade voor [eiser] oploopt. Dat IBM het zich zelf steeds moeilijker heeft gemaakt, kan onmogelijk aan [eiser] worden tegengeworpen. Dat [opvolger eiser] mogelijk aanspraken heeft (op een functie met gelijke beloning), zoals IBM ter terechtzitting als bezwaar tegen het vonnis van 22 februari 2011 aanvoerde, staat evenmin aan de verplichting van IBM in de weg. De aanspraak van [eiser] weegt aanmerkelijk zwaarder dan die van [opvolger eiser], die zich er toch vanaf zijn aanstelling er van bewust geweest zal zijn dat [eiser] tenminste onredelijk werd behandeld. Elke dag dat de huidige situatie voortduurt wordt de verplichting [eiser] te werk te stellen door IBM geschonden. Het opnieuw opleggen van een dwangsom is dan ook stellig op zijn plaats.


Dictum:

De kantonrechter:
I. beveelt IBM om [eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis te werk te stellen in zijn functie van Senior Client Representative KPN, op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat IBM daarmee in gebreke blijft;

II. bepaalt dat IBM boven een bedrag van € 5.000.000,00 geen dwangsommen meer verschuldigd zal zijn;

III. veroordeelt IBM om aan [eiser] te betalen:
- € 5.311,00 bruto aan achterstallig loon over de maand januari 2011 en € 2.655,50 bruto aan wettelijke verhoging;
- € 55.055,00 bruto aan achterstallig loon over de periode februari tot en met december 2011 en € 27.527,50 bruto aan wettelijke verhoging;
- bij wijze van voorschot € 12.165,00 bruto per maand vanaf 1 januari 2012 tot aan de dag dat [eiser] door IBM in zijn functie is tewerk gesteld, dan wel tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
- de wettelijke rente over de hierboven genoemde bedragen vanaf het moment van verschuldigdheid en tot dag der voldoening;

Op andere blogs:
SOLV ("Contempt of court"/minachting van de rechtbank)