27 mei 2025
Rechtbank blijft internationaal onbevoegd om te oordelen in zaak tussen Stichting Massaschade & Consument en Airbnb
Hof Den Haag 27 mei 2025, IT 4882; ECLI:NL:GHDHA:2025:1051 (SMC tegen Airbnb). Dit beroep keert zich tegen een vonnis van 2023 waarin de rechtbank zich internationaal onbevoegd heeft verklaard van de vorderingen van Stichting Massaschade & Consument (hierna: SMC) kennis te nemen. In eerste aanleg vorderde SMC de nietigheid van het servicekostenbeding van Airbnb en terugbetaling van die kosten aan consumenten. De rechtbank stelde vast dat geen van de bevoegdheidsgronden van de Brussel I-Bis Verordening van toepassing is. SMC is immers geen consument en geen contractspartij. In hoger beroep blijft dit oordeel in stand. Het hof herhaalt dat de internationale bevoegdheid van openbare orde is en stelt hierbij dat SMC geen consument noch contractspartij bij de Airbnb-overeenkomsten is. Daarom kan zij geen beroep doen op het consumentenforum van art. 18 lid 1. Het hof verwijst hierbij naar jurisprudentie van het HvJEU (o.a. Schrems en Club La Costa). Volgens SMC is de plaats van daadwerkelijke uitvoering niet Ierland, waar het technische beheer van het platform plaatsvindt, maar Nederland, omdat de digitale dienstverlening van Airbnb ten opzichte van de Nederlandse gebruikers, voor wie SMC optreedt, op Nederland is (in)gericht. De Nederlandse gerichtheid leidt er volgens het hof niet toe dat Nederland de plaats van daadwerkelijke uitvoering van de bemiddelende dienst is. Dit argument van SMC gaat dus niet op. Ook het beroep andere bevoegdheidsgronden is voor het hof geen reden om het eerdere oordeel te vernietigen. Het hof bekrachtigt dan ook het vonnis van de rechtbank.
2.16 Naar het oordeel van het hof kan, als er op grond van de daadwerkelijke uitvoering al één plaats kan worden aangewezen waar de diensten hoofdzakelijk worden verricht, niet worden geoordeeld dat dit Nederland is. De kenmerkende of ‘hoofddienst’ (HvJEU 9 juli 2009, ECLI:EU:C:2009:439, Rehder) van Airbnb is het bij elkaar brengen van huurders en verhuurders door middel van een door Airbnb opgestelde lijst met accommodaties die via haar internetplatform toegankelijk zijn. De operatie en het beheer van het platform van Airbnb vindt plaats in Ierland door haar aldaar werkzame werknemers, hetgeen het standpunt van Airbnb ondersteunt dat de overeengekomen dienstverlening hoofdzakelijk in Ierland plaatsvindt. SMC komt op voor consument-huurders die in Nederland wonen die via Airbnb huurovereenkomsten zijn aangegaan met verhuurders uit willekeurig welk van de door Airbnb bestreken 220 landen met betrekking tot huurobjecten waarvoor hetzelfde geldt. Nederlandse consument-huurders kunnen via Airbnb huurovereenkomsten sluiten ongeacht waar ter wereld zij zich op dat moment bevinden. Voor zover al relevant, levert de plaats waar Nederlandse consumenten zich via het platform van Airbnb met het aanbod van de verhuurders akkoord verklaren geen plaats van uitvoering in Nederland op. Hetzelfde geldt voor het gegeven dat Airbnb evenementen voor Nederlandse verhuurders organiseert, nu SMC alleen consument-huurders vertegenwoordigt die via Airbnb van verhuurders uit willekeurig welk land hebben gehuurd. Dat de website van Airbnb voor Nederlandse consument-huurders in de Nederlandse taal is gesteld en Airbnb op de Nederlandse markt gerichte (promotie)activiteiten verricht, maakt evenmin dat de plaats van daadwerkelijke uitvoering van de bemiddelende dienst van Airbnb hoofdzakelijk in Nederland is gelegen. Uit het feit dat Airbnb niet alleen werknemers in Ierland heeft maar ook lokaal (waaronder in Nederland) een gering aantal werknemers in dienst heeft, volgt mede gezien de hiervoor genoemde omstandigheden hooguit dat de plaats van daadwerkelijke uitvoering in verschillende landen is gelegen maar niet dat de diensten hoofdzakelijk in Nederland worden verricht. Ten overvloede zij nog opgemerkt dat de (hoofd)dienst van Airbnb ten opzichte van de consumenten wier belangen SMC wenst te behartigen, niet bestaat in de ter beschikkingstelling van door die consumenten af te nemen en te exploiteren (maat)software, zodat niet op die grond een forum is gegeven in hun (woon)plaats waar zulke (maat)software wordt opgevraagd en gebruikt (vgl. HvJEU 28 november 2014, ECLI:EU:C:2024:985, Variussystems).