24 sep 2025
Tbs-gestelde krijgt geen inzage in SIRE-rapport
 
    Rb. Midden-Nederland 24 september 2025, IT 4990; ECLI:NL:RBMNE:2025:5019 ([verzoeker] tegen [verweerster]). De rechtbank beslist dat een tbs-gestelde patiënt geen inzage krijgt in een intern SIRE-rapport van de kliniek. Het rapport is opgesteld na een ernstig incident tijdens onbegeleid verlof op 9 december 2016, waarvoor de patiënt wordt veroordeeld voor onder meer verkrachting en bedreiging. De patiënt beroept zich op artikel 15 AVG en zegt: dit rapport bevat mijn persoonsgegevens, dus ik heb recht om die te zien. De rechtbank erkent dat het rapport inderdaad (in zekere mate) persoonsgegevens over hem bevat en dat er in principe een inzagerecht bestaat. De kliniek weigert echter inzage met een beroep op artikel 41 UAVG, dat toestaat om inzage te beperken als dit risico’s oplevert voor de openbare veiligheid of voor de rechten en vrijheden van anderen. De Autoriteit Persoonsgegevens laat weten dat zij die weigering kan volgen.
De rechtbank gaat daarin mee. Zij omschrijft het SIRE-rapport als een intern leerrapport: de kliniek onderzoekt hiermee hoe de besluitvorming rond verlof en veiligheid verloopt, en hoe herhaling van dit soort incidenten kan worden voorkomen. Het rapport maakt geen deel uit van het patiëntendossier en is niet bedoeld om de rol of schuld van de patiënt zelf vast te stellen, maar om het interne handelen van de kliniek te evalueren. De rechtbank stelt dat het geven van inzage nu risico’s oplevert. De patiënt (of andere tbs-gestelden) kan leren hoe verlof wordt beoordeeld en kan proberen het systeem te manipuleren; medewerkers kunnen terughoudender worden om eerlijk te rapporteren; en de veiligheid en privacy van medewerkers en van het slachtoffer komen in gevaar. Deze belangen wegen zwaarder dan het belang van de patiënt om het rapport te lezen. Ook het beroep op artikel 8 EVRM slaagt niet: de beperking is wettelijk geregeld, noodzakelijk en proportioneel ter bescherming van veiligheid en anderen. Het verzoek wordt daarom afgewezen. De patiënt moet de proceskosten betalen.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat de weigering tot inzage ook in het belang is van het slachtoffer. Het rapport bevat immers een omschrijving van het incident en persoonlijke informatie over het slachtoffer. Aannemelijk is dat bekendheid van het rapport leidt tot schending van de privacy van het slachtoffer. Zoals hierboven reeds is geoordeeld bestaat er ook een reëel risico op de veiligheid en bescherming van interne procedures. Het verstrekken van informatie doet afbreuk aan het vertrouwen van medewerkers in de organisatie met als gevolg dat zij zich mogelijk niet meer vrij zullen uiten bij nieuwe incidenten. Ook dat behoeft bescherming. Het delen van meldingen en inbreng van medewerkers brengt een risico mee voor de veiligheid van die medewerkers, die ongewild kunnen worden geconfronteerd met [verzoeker] .
4.10.
Het belang van [verweerster] bij weigering van inzage weegt dan ook zwaarder dan het belang van [verzoeker] tot inzage.
 
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
        