Gepubliceerd op woensdag 8 november 2017
IT 2397
Hof ||
31 okt 2017
Hof 31 okt 2017, IT 2397; ECLI:NL:GHARL:2017:9475 (Eiser tegen Direct Pay Services), https://www.itenrecht.nl/artikelen/vermeende-opzegging-telefonie-abonnement-blijkt-niet-uit-aangevoerd-bewijs

Vermeende opzegging telefonie-abonnement blijkt niet uit aangevoerd bewijs

Hof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2017, IT&R 2397; ECLI:NL:GHARL:2017:9475 (Eiser tegen Direct Pay Services). Contractenrecht. Appellante heeft in 2012 twee overeenkomsten gesloten met Euphony op het gebied van mobiele telefonie en internet/televisie/vaste telefonie. Vlak na de sluiting van de overeenkomsten heeft appellante problemen gemeld met betrekking tot internet/telefonie. De facturen die Euphony heeft verzonden aan appellante zijn onvoldaan gebleven. Euphony heeft in 2014 een naamswijziging ondergaan en de vordering op eiser gecedeerd aan Direct Pay Services. Appellante stelt dat zij vanwege klachten over de dienstverlening de overeenkomsten eind 2012 heeft opgezegd. Direct Pay betwist de ontvangst van die mail. Het is aan appellante om te bewijzen dat het formulier (toenmalig) Euphony heeft bereikt. Appellante weet dit bewijs onvoldoende aan te dragen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat er sprake is geweest van telefoon- en internetgebruik na de gestelde opzegging. Tevens stelt appellante dat zij na de vermeende opzegging over is gestapt naar Tele2 en UPC, waaruit de opzegging zou moeten blijken, maar zij voert geen facturen of contracten aan ter staving van haar argument. Nu er geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod is gedaan, toegespitst op de opzegging van de overeenkomst, wordt de vordering afgewezen.

4.3 Het hof stelt voorop dat de opzegging Euphony moet hebben bereikt om haar werking te hebben. Nu dat door Direct Pay is betwist, is het aan [appellante] is om voldoende onderbouwd te stellen en zo nodig te bewijzen dat het formulier Euphony heeft bereikt.

4.4 [appellante] heeft gesteld dat het formulier is verzonden via een eerder gebruikt e-mailadres, dat zij is overgestapt naar Tele2 en UPC, dat zij toen geen nota’s meer heeft ontvangen en dat zij veel klachten had over het functioneren. Uit deze feiten en omstandigheden zou volgens [appellante] de opzegging moeten blijken. Het hof volgt [appellante] daarin niet en overweegt daartoe het volgende. Het argument van [appellante] dat zij het e-mailadres eerder heeft gebruikt voor berichten en dat op die eerdere berichten (wel) een reactie is gekomen, vindt geen steun in de overgelegde stukken. De bedoelde eerdere e-mailberichten noch de reactie daarop zijn in het geding gebracht. Ook de stelling dat zij direct na de opzegging is overgestapt naar Tele2 en UPC is niet onderbouwd: stukken waaruit dat kan blijken, zoals contracten of facturen voor de telefoonnummers en de internet/tv/huistelefoonaansluiting van [appellante] , heeft [appellante] niet in het geding gebracht. De stelling dat zij geen van de door Direct Pay Services in het geding gebrachte nota’s heeft ontvangen, verdraagt zich niet met de inhoud van de bij memorie van grieven overgelegde correspondentie, waarin zij schrijft wel nota’s – zij het onjuiste – te hebben ontvangen en evenmin met haar discussie met de ingeschakelde incassobureaus: het voor de hand liggende argument dat zij in het geheel geen nota’s heeft ontvangen, heeft zij daarin niet gebruikt. Uit de door Direct Pay Services bij dagvaarding in eerste aanleg en bij conclusie van repliek overgelegde nota’s blijkt voorts dat sprake is geweest van telefoon- en internetgebruik na de gestelde opzegging, hetgeen met die opzegging in tegenspraak lijkt te zijn. Daarvoor heeft [appellante] geen verklaring gegeven. Andere specifieke klachten dan die in de periode van 12 - 19 december 2012 met betrekking tot het niet of onjuist werken van de huistelefoon heeft [appellante] niet voldoende onderbouwd naar voren gebracht. Ter comparitie in hoger beroep is van de zijde van [appellante] nader aangegeven dat de overeenkomst niet wegens klachten op grond van een tekortkoming in de nakoming is ontbonden. In zoverre behoeft grief 4 naast hetgeen hiervoor is overwogen geen verdere beoordeling.

4.5 De grieven van [appellante] falen derhalve wegens onvoldoende onderbouwing van haar stellingen. Het hof voegt daaraan nog toe dat [appellante] in hoger beroep geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod, toegespitst op de opzegging van de overeenkomst, heeft gedaan.