Gepubliceerd op dinsdag 1 mei 2012
IT 769
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Verwijdering van passages uit rapport

Rechtbank Amsterdam 12 april 2012, LJN BW4266 (Verzoeker tegen Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland)

Beschikking; vordering op basis van artikel 36 juncto artikel 46 Wet bescherming persoonsgegevens tot verwijdering van een passage uit het onderzoeksverslag van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

Uit de passage wordt gemaand tot verlengd onderzoek, omdat op dit moment de mogelijkheid open is gelaten dat er sprake kan zijn van misbruik, terwijl dit na onderzoek niet is komen vast te staan. Na afronding van het onderzoek geen signalen van seksueel misbruik meer zijn binnengekomen bij BJZNH.

Dit alles is zeer belastend voor verzoeker omdat de voornoemde opmerkingen een eigen leven kunnen gaan leiden zoals ook is gebleken. Verzoeker is in gerechtelijke procedures tussen hem en de moeder geconfronteerd met het rapport. Verwijdering van de passages wordt bevolen.

5.5.  De rechtbank oordeelt als volgt. De bezwaren van [verzoeker] richten zich niet op de inhoud van het onderzoeksverslag, maar slechts op de zinnen a) dat het vermoeden van seksueel misbruik niet kan worden bevestigd, maar ook niet uitgesloten, en b) dat er indien nodig een verlengd onderzoek moet komen. Deze zinnen hebben inmiddels aanvulling/nuancering nodig omdat geen verlengd onderzoek heeft plaatsgevonden, en nadien, vanaf januari 2011, geen nieuwe signalen zijn ontvangen die duiden op seksueel misbruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast is van belang dat de inhoud van het onderzoeksverslag ook zonder de gewraakte zinnen voldoende recht doet aan het belang van BJZNH. De onderzoeksgegevens waarop de zinnen a) en b) zijn gebaseerd zijn immers uitgebreid in het verslag beschreven, en kunnen bij een eventuele nieuwe melding of nieuwe signalen worden geraadpleegd mocht dat nodig zijn.

Daar staat tegenover dat de gewraakte zinnen thans de mogelijkheid open laten dat sprake is van seksueel misbruik, terwijl dit na uitvoerig onderzoek door het AMK niet is komen vast te staan en er overigens na afronding van het onderzoek geen signalen van seksueel misbruik meer zijn binnengekomen bij BJZNH. Dit alles is zeer belastend voor [verzoeker] omdat de voornoemde opmerkingen een eigen leven kunnen gaan leiden zoals ook is gebleken. [verzoeker] is in verschillende gerechtelijke procedures tussen hem en de moeder van de kinderen met het rapport geconfronteerd en dit kan voor de toekomst niet worden uitgesloten.

5.6.  Vorenstaande leidt tot de slotsom dat het belang van [verzoeker] bij verwijdering van de gewraakte zinnen onder de gegeven omstandigheden zwaarder weegt dan het belang van BJZNH bij handhaving van de gewraakte zinnen. De rechtbank zal het verzoek van [verzoeker] dan ook toewijzen.

Dictum:

De rechtbank

6.1.  beveelt BJZNH om binnen 48 uur na betekening van de in dezen te wijzen beschikking de conclusie in het onderzoeksverslag van het AMK met referentienummer 35270 van 3 januari 2011 te wijzingen, in dier voege dat daaruit worden weggehaald de passages: “uit onderzoek vanuit het AMK kan het vermoeden van seksueel misbruik niet bevestigd, doch ook niet uitgesloten worden” en “Indien nodig moet er een verlengd onderzoek komen gericht op vermoedens van seksueel misbruik”, zulks op straffe van een direct opeisbare dwangsom van EUR 500,00 per dag voor iedere dag dat BJZNH het bevel niet nakomt, tot een maximum bedrag van EUR 10.000,00,

6.2.  veroordeelt BJZNH in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op EUR 1.164,00,