DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 410

Law, Technology and the New Paradigm of Performance

1 juli 2011, Symposium at the occasion of the retirement of Professor Richard V. De Mulder (2 PO-punten)
During his long academic career, Richard De Mulder has introduced and evaluated a whole number of new paradigms and theories. This already started when he was teaching criminal law, as a member of the Louk Hulsman group, right at the beginning of his work at Erasmus University. It really took a flight, however, after he turned his attention to the subject of ‘Computers and Law’. He was a founding father of the research as well as the education in this field in The Netherlands.

Not satisfied with just that, he took an interest in management science, which not only led to the completion of an MBA, but also to the incorporation of this subject in his research and teaching of the application of information technology in the field of law. One of the results of that was an added interest in ‘legal knowledge management’, which is still a core subject for the ‘Centre for Computers and Law’ at Erasmus University. All this and even more will be dealt with during a symposium that will be organized at the occasion of his retirement, on July 1, 2011.

Speakers: Philip Leith, Kees van Noortwijk, Pieter Kleve, Peter van Schelven, Hans de Doelder, Anja Oskamp, Richard De Mulder. With a special appearance by Professor Michael C. Jensen

1 July 2011
Symposium Law, Technology and the New Paradigm of Performance
Michael Jensen's Workshop on Integrity
Farewell Lecture of Professor De Mulder
40th Anniversary of Richard De Mulder's employment at the Erasmus University
65th birthday of the emeritus

Location:
Erasmus University Auditorium (Aula)
Burgemeester Oudlaan 50
Rotterdam, The Netherlands

2 NOVA-punten    |     Registratie    |     Complete programma
#ITenRecht doet verslag

IT 403

In beginsel een inbreuk op de beginselen

Hof Amsterdam 14 juni 2011, LJN BQ8050 (Splinq B.V. tegen Commissariaat voor de Media)

In navolging van LJN BN6312

Wet op de vaste boekenprijs. Reclame. eCommerce. Cashback. SplinQ exploiteert advertentiesite voor diverse producten met een cashbackfaciliteit (geregistreerde koper ontvangt deel van koopprijs terug als tegoed, in de regel de helft van koopprijs). Overtreding artikel 6 lid 1 eerste volzin Wet op de vaste boekenprijs?

Boekverkoper verleend geen korting aan eindafnemer, maar plaatst advertentie op een site. Derde (website-exploitant) geeft deel aan advertentie-opbrengst door in het kader van een algemeen beloningssysteem. Geen samenwerking of afspraak tussen boekverkoper en exploitant, noch bijzondere of bovenmatige vergoeding voor plaatsen van advertentie. Dus geen overtreding Wvbp, verklaring voor recht. Proceskostenveroordeling Commissariaat van de Media.

4.1 (...) De cashbackconstructie van SplinQ is volgens de rechtbank in strijd is met dat gesloten stelsel omdat de eindafnemer via SplinQ feitelijk een korting krijgt op de aanschaf van een boek, die afkomstig is van door de boekverkoper aan SplinQ betaalde gelden. Een ander oordeel zou volgens de rechtbank ertoe leiden dat de Wvbp eenvoudig zou kunnen worden ontdoken. De cashbackconstructie is volgens de rechtbank niet in overeenstemming met het doel en de strekking van de Wvbp omdat die constructie leidt tot door de wetgever onwenselijk geachte prijsconcurrentie en de internetboekhandel blijkens de wetsgeschiedenis geen bijzondere positie inneemt.

4.4 (...) Prijsconcurrentie ondergraaft volgens de wetgever deze doelstellingen en met het systeem van de vaste boekenprijs beoogt de wetgever prijsconcurrentie in het boekenvak tegen te gaan. Het systeem vormt aldus in beginsel een inbreuk op de beginselen van de vrije mededinging en het vrij verkeer van goederen en diensten, die ten grondslag liggen aan het handelsverkeer in de Europese Unie. Dat brengt mee dat het niet in de rede ligt de wettelijke regeling extensief uit te leggen.

4.6 In het onderhavige geval waarin de eindafnemer via een advertentie op een website van SplinQ bij de webwinkel van de boekverkoper terecht is gekomen, heeft de boekverkoper de vaste boekenprijs aan de eindafnemer in rekening gebracht en heeft de eindafnemer de vaste boekenprijs aan de boekverkoper betaald. De boekverkoper heeft daarbij geen korting aan de eindafnemer verleend. Enkel heeft de boekverkoper door tussenkomst van een netwerkplatform advertenties doen plaatsen op – onder meer – een website van SplinQ. Het is een derde, de website-exploitant SplinQ, die aan de eindafnemer een deel van de ontvangen advertentie-opbrengst heeft doorgegeven, in het kader van een algemeen beloningssysteem voor aankopen die consumenten via die website tot stand brengen. Daarbij is geen sprake geweest van samenwerking of afspraken tussen de boekverkoper en de website-exploitant en is evenmin een bijzondere of bovenmatige vergoeding voor het plaatsen van de advertenties betaald. De website heeft verder niet specifiek betrekking op boeken. Evenmin heeft de website-exploitant, die zelf geen boekverkoper is, zich schuldig gemaakt aan een door de wet verboden praktijk.

4.7 Naar het oordeel van het hof strekt de verantwoordelijkheid van de boekverkoper in het kader van de Wvbp om de vaste boekenprijs toe te passen, zich niet uit tot de wijze waarop SplinQ als website-exploitant, op wiens website door toedoen van de internetplatforms advertenties ten behoeve van de boekverkoper worden geplaatst, de ontvangen advertentie-inkomsten besteedt door deze in het kader van een algemeen beloningssysteem deels aan zijn publiek door te geven teneinde dat publiek aan zijn website te binden. Die wijze van besteding is de eigen keuze en verantwoordelijkheid van SplinQ als website-exploitant, waarover de boekverkoper in de gegeven omstandigheden geen zeggenschap heeft en die de boekverkoper niet aangaat. Indien de verantwoordelijkheid van de boekverkoper zo ver strekt dat hij rekening moet houden met derden die de verkoop van boeken betrekken in een algemeen voor hun website geldend beloningssysteem, zoals hier aan de orde is, had de wet daarvoor een uitdrukkelijke grondslag moeten bieden. Een beroep op de algemene doelstellingen van de wet volstaat niet. Dat geldt temeer nu niet evident is dat die doelstellingen worden ondergraven doordat naast de aankopen van tal van andere producten ook de aankopen van boeken meetellen in dergelijk algemeen beloningssysteem. Evenmin volstaat een beroep op het als gesloten bedoelde systeem van de vaste boekenprijs, omdat dit systeem zich richt op de door de boekverkoper in diens verhouding tot de eindafnemer te hanteren prijs en niet op het handelen van derden met betrekking tot boekverkopen, voor welk handelen de boekverkoper niet verantwoordelijk kan worden gehouden.

Lees de uitspraak hier (link / pdf)
Wet op de vaste boekenprijs

IT 394

Brief: Hergebruik van overheidsinformatie

Kamerbrief beleid inzake de Wet openbaarheid bestuur, 31 mei 2011, nr.2011-2000224719.

Parallel gepubliceerd van IE-Forum.nl: IEF 9761. Auteursrecht. “Hergebruik van overheidsinformatie is geregeld in hoofdstuk V-A van de Wob. Om nog bestaande knelpunten rond hergebruik weg te nemen wordt voorgesteld gebruiksbepalingen onmogelijk te maken door te bepalen dat bestuursorganen bij verzoeken om hergebruik van overheidsinformatie eventueel bij de overheid berustend auteursrecht en aanverwante rechten niet uitoefenen en slechts ten hoogste de verstrekkingskosten in rekening mogen brengen.”

Meer weten over hergebruik van overheidsdata? 
IT 296 en IT 136, Hoofdstuk V-A Wet openbaarheid bestuur

IT 390

Antwoor kamervragen iPhone maakt elke minuut foto

Beantwoording vragen over het bericht 'iPhone maakt elke minuut een foto van je, ook in bed' Kamerstukken II, 2010-11, nr. 2011Z08644

3.Wat is uw oordeel over het door het bedrijf Apple voor eindgebruikers en tussenhandelaren verborgen houden van deze eigenschappen van hun apparatuur?

4 Bent u bereid om de Consumentenautoriteit en het College ter Bescherming Persoonsgegevens te verzoeken om op korte termijn te adviseren over door de Regering te nemen maatregelen, opdat consumenten voortaan op tijd worden geïnformeerd en een eigen afweging kunnen maken?

Antwoord 3 en 4

Het betreft in dit geval de relatie tussen een producent en een consument. Het is niet aan mij om een oordeel uit te spreken over de invulling van die relatie. De wettelijke informatieverplichtingen zijn helder (zie mijn antwoord op vraag 2).
Verder hebben de Europese privacytoezichthouders, verenigd in de Artikel 29-werkgroep, in een gemeenschappelijk standpunt van 16 mei 2011 (zie https://www.cbpweb.nl/downloads_int/wp185_en.pdf) aanbevelingen omtrent het
verwerken van locatiegegevens opgesteld die een aanknopingspunt bieden voor verantwoordelijken in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). Voor klachten over de naleving van de wettelijke (informatie)verplichtingen
kunnen de consumenten zich wenden tot de Consumentenautoriteit en het College bescherming persoonsgegevens. Ik acht een separaat advies op dit punt niet noodzakelijk.

IT 376

BSA vertoont cowboygedrag

L.de Gier en M.Heintges, 'BSA vertoont cowboygedrag', Automatisering Gids van 27 mei 2011, nr. 21/22.

Met dank aan Louise de Gier en Maarten Heintges, De Gier Stam advocaten

Is de Business Software Alliance een rücksichtsloze waakhond van de software-industrie? Regelmatig worden bedrijven opgeschrikt door een inval van deze belangenorganisatie. Gaat zij haar boekje te buiten? Het zou goed zijn, zeggen Louise de Gier en Maarten Heintges, als rechters de verzoekschriften tot beslaglegging eens kritischer zouden beoordelen. Ook moeten licenties duidelijker worden opgesteld.

 Meerdere keren per maand doet de Business Software Alliance (BSA) een ‘inval’ bij een bedrijf. Opeens staat er een deurwaarder voor de deur met twee softwaredeskundigen die verlof van de rechter hebben om beslag te leggen en de computers van het bedrijf te doorzoeken. Treedt de BSA op als een rücksichtsloze waakhond van de software-industrie? Of zijn haar creatieve opsporingsmethoden en stevige optredens gerechtvaardigd? Natuurlijk zijn we van mening dat ieder bedrijf ervoor moet zorgen dat het over de juiste licenties beschikt. De vraag is of het risico volledig bij de afnemers ligt en niet ook gekeken moet worden naar de helderheid van de licenties. Een andere belangrijke vraag is of de opsporingsmethoden zoals die nu door de BSA worden gehanteerd, de juiste zijn om bedrijven te stimuleren ervoor te zorgen dat zij de juiste licenties gebruiken. Het beloven van een beloning in geld aan tipgevers, komt de reputatie van de BSA ons inziens niet ten goede. Een private opsporingsinstantie moet uiterst zorgvuldig en zeer gedegen te werk gaan en kan het zich niet veroorloven bekend te worden door cowboygedrag.

Lees het gehele artikel hier (pdf).

IT 364

Rijksoverheid lanceert ICT-dashboard

Afgelopen woensdag is het ICT-dashboard van het Rijk gelanceerd. Doel van dit dashboard is om inzichtelijk te maken hoe grote ICT-projecten en ICT-projecten met een hoog risico bij de ministeries en publiekrechtelijke ZBO’s lopen. Relevant voor de vraag of een project ‘goed’ verloopt is of de doorlooptijd en de kosten op schema liggen. Dit dasboard zal nog verder doorontwikkeld worden. Zo zal binnenkort aan alle projecten toegevoegd worden wie de betrokken leveranciers zijn.

Met dank aan Annechien ten Kate-Sloots, ICT~Office.

 

IT 362

DNB en AFM richten zich op 'crowdfunding'

Crowdfunding brengt vragers en aanbieders van geld met elkaar in contact via een internetplatform. Zo’n platform verzamelt informatie over de kredietwaardigheid van de vrager en het doel van de lening. Op basis hiervan kunnen aanbieders beslissen met wie zij zaken doen. Crowdfunding is niet zonder risico. Risico’s van crowdfunding zijn onder andere:

- mogelijke wanbetaling
- identiteitsfraude
- een eventueel faillissement of betalingsprobleem van het platform

Het is daarnaast relevant of de initiatiefnemer voor het platform onder toezicht van de AFM en/of DNB staat. Onder toezicht staande ondernemingen beschikken over een vergunning en staan in de registers van de AFM en DNB.

BRON: AFM, 'DNB en AFM oriënteren zich op 'crowdfunding'´, AFM.nl mei 2011.

IT 360

Software: Speur- en ontwikkelingswerk?

College van Beroep voor het bedrijfsleven 1 februari 1996, LJN ZG0749 (Atlas Software B.V. tegen Minister van Economische Zaken) - 20 mei 2011 gepubliceerd

Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk. Reductie op belasting vanwege speur- en ontwikkelingswerk. Beroep tegen beslissing Minister van EZ. Software-ontwikkeling los van technisch nieuw product is geen belastingvermindering in de zin van de WBSO. Beroep afgewezen.

Bedoelde werkzaamheden zijn in het aanvraagformulier aangeduid als produkt gericht project met de titel Postscript en als volgt omschreven: "Onderzoek van structuren binnen postscriptformaten. Analyseren van herhaalstructuren, die daaruit gedistilleerd worden. Het bouwen van prototypes, om mogelijke efficientiepaden te traceren. Overleg en feedback vanuit technisch management en intern betrokkenen. Literatuuronderzoek en literatuurtoepassingen.

3. (...) Overeenkomstig artikel 1, van de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk, alsmede de toelichting op die regeling (beide gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant van 4 mei 1994, nr. 86) wordt onderzoek naar en ontwikkeling van programmatuur niet tot S&O gerekend. Dit project betreft de ontwikkeling van programmatuur.

6.2 Blijkens de wetsgeschiedenis van de WBSO is beoogd, voor zover hier van belang, software-ontwikkeling los van een technisch nieuw (fysiek) produkt niet in aanmerking te doen komen voor de faciliteit van belastingvermindering. Ingevolge de Afbakeningsregeling wordt de ontwikkeling van programmatuur slechts tot speur- en ontwikkelingswerk gerekend indien, onder meer, die programmatuur is gericht op een technisch nieuwe werking van een produktieproces. Blijkens de toelichting bij de Afbakeningsregeling ziet de desbetreffende bepaling van haar artikel 1, onder a., onderdeel 4°, op de situatie dat door middel van programmatuur een fysiek produkt tot een technisch nieuw produkt wordt. Het primaire belang van de technische eenheid brengt mee dat, aldus die toelichting, de ontwikkeling van toepassingsprogrammatuur, zijnde programma's om een specifieke gebruikersfunctie te vervullen, niet als speur- en ontwikkelingswerk wordt beschouwd.

Lees de uitspraak hier (link en pdf)

IT 353

disneyland.nl = DISNEYLAND

WIPO Arbitration and Mediation Center. geschillenbeslechter 14 aprrl 2011, Zaaknr. DNL2011-0009 (Disney Enterprises Incorporated tegen Stichting Domain City, inzake disneyland.nl) met dank aan Maarten Haak en Daniël Haije, Hoogenraad & Haak.

Merkenrecht. Domeinnaamrecht. WIPO Geschillenbeslechting (Gregor Vos). Identitieke tekens DISNEYLAND tegen disneyland.nl tegen; beoordelen zonder .nl-toplevel domain. Merken zijn niet doorgehaald, verweerder heeft geen recht noch legitiem belang. voldoende aannemelijk dat verweerder ten tijde van registratie op de hoogte was van merken.

6.A. Hoewel het voor een volledige onderbouwing van een eis op de weg van de eiser ligt om bewijs van gebruik van de relevante merken in te dienen (ook indien die merken wereldwijd bekend zouden zijn), impliceert het feit dat dergelijk bewijs niet is ingediend nog niet dat er – zoals blijkbaar in casu door Verweerder betoogd – geen sprake zou zijn van geldigheid van de ingeroepen merkregistraties. Artikel 2.1 sub a onder I van de Regeling vereist dat een eiser gemotiveerd stelt dat de betreffende domeinnaam identiek is aan of verwarringwekkend overeenstemt met een “naar Nederlands recht beschermd merk”.

Met betrekking tot de vraag of de Domeinnaam identiek is aan of mogelijk verwarringwekkend overeenstemt met de Merken overweegt de Geschillenbeslechter als volgt. Op grond van vaste rechtspraak onder de Regeling dient het top level domein “.nl” bij de beoordeling van overeenstemming tussen merk en domeinnaam buiten beschouwing te worden gelaten (zie Roompot Recreatie Beheer B.V. v. Edoco LTD, WIPO Zaaknr. DNL2008-0008). De Geschillenbeslechter is zodoende van oordeel dat de Domeinnaam <disneyland.nl> identiek is aan de DISNEYLAND Merken van Eiser.

6.C. (...) het is (mede gezien de stellingen van Verweerder over het “Disney concern”) voor de Geschillenbeslechter voldoende aannemelijk dat Verweerder ten tijde van de registratie op de hoogte was van Eiser en van de Merken van Eiser.

Lees de Uitspraak (link en pdf).

IT 345

Fiat Justitia: recht 2.0

In het ledenmagazine van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, staan een aantal interessante artikelen.

Leendert Kloot, 'Interview Francisco van Jole', p. 10-13.
Arnoud Engelfriet, 'De puinhoop van het Europese softwareoctrooi' p.15-20
Mark Putting, 'Interview met een activist van anonymous', p.22-23
Brenno de Winter, 'Ov-chipkaart vanaf begin voer voor juristen', p. 24-27
Tobias Cohen Jehoram, 'Online auteursrechtinbreuk en recht 2.0', p. 31-34.
Christiaan Alberdingk Thijm, 'De toekomst van televisie: rechten rechtenclearing 2.0' p. 40-42.
E-J van de Pas, 'vraagje: welke bewijskracht heeft een e-mail en wat is ‘de cloud’?' p. 46-49.

Download de publicatie hier (link - pdf 5 Mb) 

Uit: Fiat Justitia: Recht 2.0, jaargang 23, nummer 3 | april 2011