28 aug 2025
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, NietBezorgd.nl.
Toerekening online-overeenkomst ondanks identiteitsfraude

Rb. Amsterdam 28 augustus 2025, IT 4970; Zaaknummer: 111606606 \ CV EXPL 25-4697 ([eiser] tegen Slee). In januari 2024 heeft [eiser] producten besteld en betaald bij MEDIAXXL. Deze producten zijn niet geleverd. Slee, de eigenaar van MEDIAXXL, deed in juni 2024 aangifte van identiteitsfraude. MEDIAXXL is in gebreke gesteld en later heeft [eiser] de overeenkomst ook ontbonden. Eiser vordert een vonnis dat Slee veroordeeld zal worden tot terugbetaling van de hoofdsom. Slee voert aan dat hij slachtoffer is van identiteitsfraude en dat derden misbruik hebben gemaakt van zijn KvK-nummer. De kantonrechter onderzoekt of er een overeenkomst is gesloten tussen [eiser] en Slee. De maatstaf hiervoor komt uit een arrest van de Hoge Raad: wanneer iemand zich valselijk als een ander voordoet en iets namens die ander verklaart, diegene zich erop kan beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is. Ook wanneer de geadresseerde heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat de verklaring wel van die ander afkomstig was. Dit kan onder omstandigheden anders zijn.
Volgens de rechtbank zijn er omstandigheden waarom [eiser] mocht aannemen dat hij een overeenkomst heeft gesloten met Slee. Uit de aangifte bij de politie blijkt dat Slee op de hoogte was van het feit dat er mogelijk een webshop met zijn gegevens zou worden opgezet. Ook heeft hij zijn bankrekening niet geblokkeerd en een half jaar na de bedreiging pas aangifte gedaan. De rechtbank is van mening dat Slee onvoldoende afstand heeft genomen van de webshopactiviteiten. Daardoor is Slee tekortgeschoten in de uitvoering van de verplichtingen uit de overeenkomst, de spullen zijn immers nooit geleverd. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe.
4.4 Uitgaande van deze maatstaf van de Hoge Raad kan de door Slee aangevoerde omstandigheid – dat drie personen zich met zijn gegevens tegenover [eiser] hebben uitgegeven als Slee door het starten van een webshop, waar [eiser] bestellingen kon plaatsen en betalen – in beginsel niet aan hem worden tegengeworpen. In deze situatie is echter sprake van omstandigheden die rechtvaardigen dat het aan slee kan worden toegerekend dat [eiser] mocht aannemen dat hij met Slee een overeenkomst is aangegaan. Daartoe wordt als volgt overwogen. Uit de door Slee overlegde aangifte bij de politie blijkt dat Slee op de hoogte was van het feit dat er mogelijk een webshop met zijn gegevens zou worden opgezet. Niet gebleken is dat Slee zijn bankrekening heeft geblokkeerd toen er betalingen binnenkwamen die verband hielden met deze webshop. Daarbij heeft hi niet uitgelegd wat er met de gelden die op die bankrekening zijn gestort, is gebeurd. Bovendien heeft Slee pas een halfjaar na de bedreiging om zijn gegevens af te staan aangifte gedaan. Door dit gedrag heeft Slee niet duidelijk afstand genomen van de webshopactiviteiten die met zijn gegeven werden verricht.