5 sep 2025
Kopieer citeerwijze ||
Innova Energie B.V. tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
Vorderingen Innova afgewezen; kort geding leent zich niet voor bewijslevering

Rb. Gelderland 5 september 2025, IT 4951; ECLI:NL:RBGEL:2025:7488 (Innova Energie B.V. tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]). Innova exploiteert een onderneming die is gericht op de levering van gas en elektriciteit. [gedaagde 1], waarvan [gedaagde 2] enig bestuurder en aandeelhouder is, verricht activiteiten op de markt voor het telefonisch aanbieden van energiecontracten aan consumenten en neemt opdrachten aan om energiecontracten aan te bieden. In een samenwerkingsovereenkomst met CCTr, daarin aangeduid als “Partner”, is onder meer bepaald dat partner verantwoordelijk is voor zorgvuldige omgang met systemen en data, binnen de grenzen van de AVG en overige wetgeving. Gegevensverwerking moet voldoen aan de AVG, de Telecommunicatiewet en eventuele branchecodes, en op verzoek dient partner bewijs te overleggen van opt-in en databron. Bij brief van 20 juni 2025 schrijft Innova dat klanten van haar ongevraagd zijn benaderd. Daarbij is volgens Innova gesuggereerd dat Innova failliet zal gaan of leveringstarieven zal verhogen, en is onjuist meegedeeld dat namens Innova werd gebeld. Innova stelt dat ongevraagd telefonische communicatie voor commerciële doeleinden naar natuurlijke personen verboden is, tenzij voor elk ongevraagd telefoongesprek voorafgaande toestemming is verkregen, en heeft [gedaagde 1] gesommeerd om alle onrechtmatige activiteiten te staken.
Innova vordert in kort geding staking en gestaakt houden van gebruik van klantgegevens van huidige en voormalige klanten van Innova, staking en gestaakt houden van onrechtmatige uitlatingen, afgifte en vernietiging van het klantenbestand, verzending van een brief aan benaderde klanten, verstrekking van informatie en een proceskostenveroordeling. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer. De voorzieningenrechter oordeelt dat [gedaagde 1] niet wordt gevolgd in haar stelling dat Innova geen spoedeisend belang heeft. Volgens Innova zijn de gestaakte werkzaamheden voortgezet via Overstapprovider. De vordering tot afgifte van het klantenbestand is ingesteld om te voorkomen dat verdere schade ontstaat door gebruik van dat bestand. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
Tegenover de gemotiveerde betwisting heeft Innova echter niet, althans onvoldoende onderbouwd, aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 1] de beschikking heeft of heeft gehad over een klantenbestand waarin de gegevens van voormalige en huidige klanten van Innova staan vermeld, of dat [gedaagde 1] het mogelijk heeft gemaakt dat door derden onjuiste mededelingen aan klanten van Innova zijn gedaan. De transcripties van gesprekken tussen Innova en klanten zijn onvoldoende om de link naar [gedaagde 1] te kunnen leggen. Ook de overige aangevoerde stellingen zijn vooralsnog onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter stelt vast dat er te veel onduidelijkheden zijn om daarop een voorlopig oordeel te baseren. Voor het vaststellen van de gegrondheid van de stellingen van Innova is nadere bewijslevering noodzakelijk. Een kort geding leent zich daarvoor niet. De vorderingen van Innova worden afgewezen. Innova wordt veroordeeld in de proceskosten, begroot op € 1.999,00, uitvoerbaar bij voorraad.
4.6 Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft Innova niet, althans onvoldoende onderbouwd aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 1] de beschikking heeft of heeft gehad over een klantenbestand waarin de klantgegevens van voormalige en huidige klanten van Innova staan vermeld en in het verlengde daarvan dat [gedaagde 1] het mogelijk heeft gemaakt dat door derden de gestelde onjuiste mededelingen aan klanten van Innova zijn gedaan. De transcripties van gesprekken tussen Innova en haar klanten (waaruit door Innova in de inleidende dagvaarding is geciteerd) zijn immers tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde 1] onvoldoende om de link naar [gedaagde 1] te kunnen leggen. In die transcripties worden immers (op één geval na) niet de namen genoemd van de persoon met wie de klant heeft gesproken en ook staat daarin geen telefoonnummer, laat staan een telefoonnummer dat te herleiden is tot [gedaagde 1] . Die transcripties hebben bovendien geen betrekking op door de beller met de klant van Innova gevoerde verkoopgesprekken. De bewijswaarde van die transcripties is dan ook onvoldoende. Ook in de door Innova als productie 16.1 en 16.2 overgelegde transcripties van telefoongesprekken zijn de namen van de beller geanonimiseerd. Weliswaar wordt in die gesprekken aan de consument voorgehouden dat het voordeligste energie kan worden afgesloten met Next Energy, maar daarmee is -gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagde 1] - dan nog niet aannemelijk gemaakt dat de betreffende consument gesproken heeft met een medewerker van [gedaagde 1] .