IT 4887
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
IT 4919
23 juli 2025
Uitspraak

Schending bestelknop- en informatievereisten leidt tot gedeeltelijke vernietiging consumentovereenkomst

 
IT 4917
23 juli 2025
Artikel

Oproep: Studiecommissie Digital Fairness

 
IT 2300

Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx.

Zoom.in moet CMS weer toegankelijk maken voor managen van YouTubekanalen

Rechtbank 1 jun 2017, IT 2300; (Music Nations Network tegen Zoom.in), https://www.itenrecht.nl/artikelen/zoom-in-moet-cms-weer-toegankelijk-maken-voor-managen-van-youtubekanalen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 1 juni 2017, IEF 16857; IT 2300 (Music Nations Network tegen Zoom.in) Contractenrecht. Auteursrecht. Zoom.in verleent diensten aan videomakers die hun eigen filmpjes uploaden bij YouTube. MN richt zich op exploitatie van YouTubekanalen gerelateerd aan muziek en biedt muzikanten de mogelijkheid om filmpjes via YouTube te verspreiden in ruil voor reclame-inkomsten. Partijen werken samen, maar er zijn bij aankondiging van nieuwe policy van Zoom.in geschillen ontstaan of MN als sub-network of als affiliate moet worden aangemerkt. MN vordert toegang tot het CMS om de bij MN aangesloten creators te managen en haar inkomsten te beheren. Dat YouTube hanteert een stringenter beleid ten aanzien van sub-networks, maar de stelling dat MN als affiliate moet worden aangemerkt moet zeker niet als bij voorbaat kansloos worden bestempeld. Van gerechtvaardigde opschorting en tijdelijke noodmaatregel is geen sprake. Het is voldoende aannemelijk dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat Zoom.in geen goede gronden heeft om de Overeenkomst niet langer na te komen. In reconventie heeft Zoomin onvoldoende specifiek kenbaar gemaakt waarin MN tekortschiet op het punt van garanties ter voorkoming van auteursrechtinbreuken. MN moet binnen 24 uur onvoorwaardelijk de toegang tot het gehele CMS krijgen, met dezelfde mogelijkheden om kanalen te managen met het recht op eigen inkomsten te beheren.

 

IT 2299

Betaling licentie software reëel, maar de zakelijkheid van de hoogte niet overtuigend bewezen

24 nov 2016, IT 2299; ECLI:NL:GHSHE:2016:5276 (aftrek softwarelicenties), https://www.itenrecht.nl/artikelen/betaling-licentie-software-re-el-maar-de-zakelijkheid-van-de-hoogte-niet-overtuigend-bewezen

Hof 's-Hertogenbosch 24 november 2016, IT 2299; ECLI:NL:GHSHE:2016:5276 (aftrek softwarelicenties) Belasting. Geschil over aftrek licentiebedragen wegens beweerdelijk gebruik softwareprogramma. Licenties betaald aan in het buitenland gevestigde stichting. Nieuw feit. Omkering bewijslast. Hof acht overtuigend bewezen dat verplichting tot betaling licenties reëel is, maar acht de zakelijkheid van de hoogte van de licentiebedragen niet overtuigend bewezen. Omdat de verplichting tot licentiebetaling reëel is, acht het Hof het integraal schrappen van de aftrek van licentiebetalingen door de inspecteur onredelijk. Het Hof stelt een redelijke schatting van de aftrek vast. Voorts oordeelt het Hof dat de inspecteur met toepassing van de foutenleer de in het verleden ten onrechte afgetrokken licentiebedragen mag corrigeren.

IT 2298

EACA position on the EU ePrivacy proposal

EACA position on the EU e-Privacy proposal. EACA welcomes the proposal for the ePrivacy Regulation (the Proposal) of the European Commission. EACA a nd its member agencies and national associations are keen to engage with legislators so that th e final text meets the needs of European society: appropriate prot ection of consumers’ private lives and the ability of European data - driven companies to compete on an equal footing within Europe and beyond. This document first presents the main points of concern for European advertisi ng agencies about the P roposal, before going into a more detailed article - by - article analysis and proposing solutions.

IT 2297

Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

 

Eweka handelt in strijd met maatschappelijke zorgvuldigheidsplicht door identificerende gegevens niet te verschaffen

Rechtbank 7 jun 2017, IT 2297; ECLI:NL:RBNHO:2017:4435 (Stichting BREIN tegen Eweka Internet Services), https://www.itenrecht.nl/artikelen/eweka-handelt-in-strijd-met-maatschappelijke-zorgvuldigheidsplicht-door-identificerende-gegevens-nie

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 7 juni 2017, IEF 16847; IT 2297; ECLI:NL:RBNHO:2017:4435 (Stichting BREIN tegen Eweka Internet Services) Zie eerder IEF 16054. Usenet is een online platform voor het uitwisselen van digitaal materiaal, zoals teksten, foto's, films, e-books en muziekbestanden. Eweka is een commerciële Usenetprovider. Een voormalige klant van Eweka heeft ongeautoriseerde werken op het Usenet geüpload, die zijn via Eweka geüpload. BREIN vordert Eweka te gebieden de identificerende gegevens te verschaffen van haar voormalige klant. BREIN baseert haar vordering tot het verstrekken van gegevens primair op een maatschappelijke zorgvuldigheidsplicht en niet op de Auteurswet c.q. de Handhavingsrichtlijn. Eweka is verplicht de verzochte identificerende gegevens aan BREIN te verstrekken.

IT 2296

Geen auteursrechtelijke bescherming op website

Rechtbank 6 jun 2017, IT 2296; ECLI:NL:RBOVE:2017:2308 (Tuinmeubelshop), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-auteursrechtelijke-bescherming-op-website

Vzr. Rechtbank Overijssel 6 juni 2017, IEF 16845; IT 2296; ECLI:NL:RBOVE:2017:2308 (Tuinmeubelshop) Kort geding. Eiseres houdt zich bezig met de detailhandel in tuinmeubelen, campingsport en vrijetijdskleding en de in- en export van tuinmeubelen. Gedaagde houdt zich bezig met de detailhandel via postorder en internet in huis- en tuinartikelen. Eiseres stelt dat zij auteursrechtelijke bescherming heeft op haar website en dat gedaagde inbreuk maakt hierop. Eiseres heeft gedaagde verzocht iedere inbreuk op haar auteursrechten te staken. De voorzieningenrechter stelt dat er geen sprake is van auteursrecht op de website van eiseres en daarmee geen inbreuk op het auteursrecht met het gebruik van de website in de vorm zoals gedaagde die thans gebruikt op www.tuinmeubelshop.nl.

IT 2295

Geen verzuim Flexper want fatale termijn op grond van artikel 6:83 BW of r&b is niet ingetreden

Hof 23 mei 2017, IT 2295; ECLI:NL:GHARL:2017:4391 (X tegen Flexper), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-verzuim-flexper-want-fatale-termijn-op-grond-van-artikel-6-83-bw-of-r-b-is-niet-ingetreden

Hof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2017, IT 2295; ECLI:NL:GHARL:2017:4391 (X tegen Flexper) Geen fatale termijn overeengekomen. Partijen een overeenkomst voor internet en vormgeving prestaties gesloten. Flexper heeft zich verplicht tot het ontwikkelen, onderhouden en hosten van een mobiele website/shop, het leveren van een tablet PC en het maken van een fotografische rapportage. Appellante verplicht zich tot een maandelijkse betaling. Centraal staat de vraag op Flexper in haar verplichtingen is tekortgeschoten. Artikel 6:83 BW is niet limitatief bedoeld, redelijkheid en billijkheid brengen in de gegeven omstandigheden niet mee dat verzuim ook zonder ingebrekestelling is ingetreden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

IT 2294

Geen direct opeisbare boete voor ontbinding overeenkomst 'vermarkten van software' met wederzijdse instemming

Hof 20 dec 2016, IT 2294; ECLI:NL:GHAMS:2016:5495 (KAV tegen Verhuurt het en 24Rental), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-direct-opeisbare-boete-voor-ontbinding-overeenkomst-vermarkten-van-software-met-wederzijdse-ins

Hof Amsterdam 20 december 2016, IT 2294; ECLI:NL:GHAMS:2016:5495 (KAV tegen Verhuurt het en 24Rental) KAV en VH hebben op 1 mei 2012 een "samenwerkingsovereenkomst 24Rental" gesloten voor het gezamenlijk (laten) ontwikkelen van software (hierna: de samenwerkingsovereenkomst).  Ontbindingsverklaring met wederzijdse instemming ingetrokken. De eerste rechter oordeelde dat de appellante dit niet aldus mocht begrijpen dat de geïntimeerden daarmee aanvaardden dat zij een boete verbeurden voor 'vermarkten' van software. Bekrachtiging van het vonnis.

 

3.4. (...) Onder deze omstandigheden heeft de rechtbank het, naar het oordeel van het hof terecht, zeer onaannemelijk geacht dat VH c.s. met hun voorstel om de ontbinding in te trekken accepteerden dat zij voor het verleden een boete van € 5.000 per dag verbeurd zouden zijn en ook voor de toekomst die boete nog zouden verbeuren voor het ontijdig vermarkten van de software.

IT 2293

Uitspraak ingezonden door Jeroen Naves, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn N.V.

KPN mag opschorten met beroep op artikel 6:80 lid 1 sub c BW

Rechtbank 26 apr 2017, IT 2293; ECLI:NL:RBDHA:2017:4252 (Entropia tegen KPN), https://www.itenrecht.nl/artikelen/kpn-mag-opschorten-met-beroep-op-artikel-6-80-lid-1-sub-c-bw

Rechtbank Den Haag 26 april 2017, IT 2293; ECLI:NL:RBDHA:2017:4252 (Entropia tegen KPN) Zie ook de vonnissen ECLI:NL:RBDHA:2017:4250, ECLI:NL:RBDHA:2017:4253 en ECLI:NL:RBDHA:2017:4254. Citaat uit vonnis ECLI:NL:RBDHA:2017:4252. Entropia houdt zich onder andere bezig met de exploitatie van een TETRA radiocommunicatienetwerk. KPN en GVB hebben een overeenkomst gesloten met Entropia ter zake de levering, installatie en het onderheid van MOBNEXT. Met de opschorting door TetraNed had KPN vanaf dat moment goede gronden om te vrezen dat Entropia haar verplichtingen op grond van de Overeenkomst GVB niet zou kunnen nakomen omdat zij niet meer op de ondersteuning van TetraNed zou kunnen rekenen. De in de brief verwoorde weigering van Entropia maakt dat de gevolgen van haar niet-nakoming op grond van artikel 6:80 lid 1 aanhef en onder c BW reeds waren ingetreden voordat de vorderingen van KPN op grond van de Overeenkomst GVB opeisbaar werden. KPN was gerechtigd om de Overeenkomst GVB op de voet van artikel 6:265 lid 1 BW te ontbinden.

IT 2292

Uitspraak ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn Willem Roos, Joep Meddens, Höcker Advocaten.

Hardware-AMvB's thuiskopie niet onverbindend

Hof 23 mei 2017, IT 2292; ECLI:NL:GHDHA:2017:1359 (HP, Dell, Imation en FAIR tegen Staat der Nederlanden en Stichting De Thuiskopie), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hardware-amvb-s-thuiskopie-niet-onverbindend

Hof Den Haag 23 mei 2017, IEF 16819; IT 2292; ECLI:NL:GHDHA:2017:1359 (HP, Dell, Imation en FAIR tegen Staat der Nederlanden en Stichting De Thuiskopie) Thuiskopie ex 16c lid 1 Auteurswet. Bij AMvB zijn er, overeenkomstig het SONT-advies, nieuwe voorwerpen aangewezen ex 16c Aw en nieuwe thuiskopievergoedingen vastgesteld. De rechtbank verklaart dat de hardware-AMvB's in strijd zijn met het verbod op willekeur [IEF 14552]. Het Hof vernietigt het vonnis voorzover de vorderingen van HP c.s. zijn toegewezen en wijst de vorderingen af. Geen van de door HP aangedragen gronden kunnen haar vorderingen dragen: de 2012/2015-AMvB's kunnen niet strijdig worden geacht met de ARl, artikel 16c Aw, het willekeurverbod en/of het zorgvuldigheidsbeginsel. De AMvB's zijn niet onverbindend en de vaststelling en uitvaardiging daarvan door de Staat is niet onrechtmatig, zodat hij hierom niet schadeplichtig is. Er is niet onverschuldigd betaald. Het hof is tot deze beslissingen gekomen zonder de Copydan-kopieën mee te rekenen.

IT 2291

Prejudiciële vraag: Is een natuurlijke persoon die acht tweedehands-advertenties heeft geplaatst een handelaar?

HvJ EU 16 feb 2017, IT 2291; (OLX verkoop Longines horloge), https://www.itenrecht.nl/artikelen/prejudici-le-vraag-is-een-natuurlijke-persoon-die-acht-tweedehands-advertenties-heeft-geplaatst-een

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 16 februari 2017, IEFbe 2187; IT 2291; RB 2870; C-105/17 (OLX verkoop Longines horloge) Consumentenbescherming. Oneerlijke handelspraktijken. Bij de Commissie voor consumentenbescherming (verweerster) is een klacht ingediend over levering van een tweedehands ‘longines’-horloge dat via een website van een aanbieder was gekocht onder de voorwaarden van verkoop op afstand. Het product wordt 20-10-2014 door een koerier afgeleverd met gegevens van de aanbieder (= verzoekster). De klant is niet tevreden met het product omdat het niet de eigenschappen bezit die op de website worden vermeld, waarna hij verzoekster belt om de overeenkomst te ontbinden. Daartoe is verzoekster echter niet bereid. Verweerster start een onderzoek en komt via de koeriersdienst en de exploitant van de website uit bij verzoekster. Zij blijkt acht advertenties op de website te hebben geplaatst voor verschillende producten (iPhones, een BMW, Turkse tegels). In geen van de advertenties worden gegevens van de aanbieder genoemd, noch de prijs, leveringsvoorwaarden, garanties en termijnen voor uitoefening van consumentenrechten. Verweerster besluit daarop 27-02-2015 tot vaststelling van een bestuursrechtelijke overtreding op grond van de BUL consumentenbeschermingswet, waartegen verzoekster 17-03-2015 bezwaar maakt omdat zij meent niet als handelaar in de zin van die wet te kunnen worden aangemerkt. Dit wordt afgewezen en verzoekster krijgt een boete. Zij vecht die aan bij de Rb Varna die vaststelt dat verzoekster niet de hoedanigheid van ‘handelaar’ in de zin van de uitvoeringsbepalingen van de wet heeft, en evenmin in de zin van RL 2005/29. Het boetebesluit wordt 22-03-2016 vernietigd. Verweerster gaat in cassatieberoep bij de verwijzende rechter.