Wettelijke rechtvaardigingsgrond
Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Verzoek tot verwijdering persoonsgegevens; art. 8, 36, 46 Wbp. Aanwezigheid wettelijke rechtvaardigingsgrond maakt belangenafweging aan de hand van vermelde beginselen niet overbodig.
Wbp moet worden uitgelegd in overeenstemming met art. 8 EVRM. Elke gegevensverwerking moet voldoen aan beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Inbreuk op belangen betrokkene mag niet onevenredig zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dit doel moet in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kunnen worden verwerkelijkt.
Aanwezigheid wettelijke rechtvaardigingsgrond maakt belangenafweging aan de hand van vermelde beginselen niet overbodig. Bij deze afweging moeten omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Van verwerker mag slechts belangenafweging verlangd worden aan de hand van de beschikbare gegevens. Als betrokkene nadere gegevens verschaft, kan dit tot een nieuwe en meer volledige afweging aanleiding geven. Door betrokkene verleende toestemming als bedoeld in art. 8, aanhef en onder a, ontslaat verwerker niet zonder meer van verplichting tot belangenafweging. Als betrokkene erop wijst dat bij bepaalde verwerking van gegevens met zijn belangen onvoldoende rekening is gehouden, zal verwerker afweging alsnog moeten maken op basis van de dan bekende feiten en omstandigheden. Oordeel hof dat verwerker in redelijkheid niet tot registratie had moeten overgaan, of na door betrokkene geuit bezwaar die registratie alsnog had moeten verwijderen, niet onbegrijpelijk.
Wet bescherming persoonsgegevens. Na een bezoek aan Parijs geeft A c.s. een diefstal aan, welke onjuist bleek. Verzoek tot verwijdering (art. 46 Wbp) uit het incidentenregister van (reis)verzekeraar afgewezen. Het vermoeden is gerechtvaardigd dat verzoekster een vervalste factuur heeft overgelegd en vervolgens heeft geprobeerd haar verklaringen in overeenstemming te brengen met deze factuur.
Vanaf komende dinsdag verschijnt een ‘cookie-icoon’ bij veel webadvertenties in Nederland. Wie doorklikt komt terecht bij een volg-me-niet register, waar de gebruiker kan aangeven van welke partijen hij wel of geen third party cookies wenst te ontvangen.
Als randvermelding. De RCC oordeelt over gebruik van 'privacy-gegevens'. De twee reclamefolders, die per post aan klager zijn toegestuurd, zijn niet alleen voorzien van klagers naam en adres, maar ook van klagers klantnummer, en wel zo, dat dit voor een ieder zichtbaar is. Na ontvangst van de eerste folder heeft klager zijn bezwaar daartegen aan adverteerder kenbaar gemaakt, doch heden ontving hij een tweede folder, wederom voorzien van zijn klantnummer. Hierdoor kan een ieder, die deze uitingen onder ogen krijgt zich voor klager uitgeven.
Geen recht op verwijdering persoonsgegevens uit huisartsenregister (ION). Het enkele feit dat met de registratie duidelijk kan worden bij welke huisarts zij als patiënt staat ingeschreven, zegt over haar geestelijke of lichamelijke gezondheid niets, ook niet als de persoon van die arts bij deze beoordeling wordt betrokken. Dat betekent dat artikel 16 juncto 21 Wbp toepassing mist.
Webwereld bericht dat het CBP onderzoek gaat doen naar de naleving van de privacywetgeving door aanbieders vaan regionale elektronische patiëntendossiers. De reden hiervoor is dat er op dit moment een wettelijke basis ontbreekt voor de opslag van persoonsgegevens in medische databases. Het is nog onduidelijk hoe het onderzoek eruit komt te zien, maar het gaat zeker dit jaar nog van start. De uitkomsten worden dan waarschijnlijk in 2012 verwacht.
De voorzieningenrechter veroordeelt een kerkgenootschap tot rectificatie van eerder op de website van het kerkgenootschap gedane uitingen jegens eiser. De voorzieningenrechter is van oordeel dat NAK door zonder toestemming van eiser informatie over zijn persoon op haar website te plaatsen in strijd heeft gehandeld met artikel 8 Wbp en daarmee onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld. Dit betekent dat NAK zal worden veroordeeld om de verklaring van haar website te verwijderen. De door eiser gevorderde rectificatie tekst kan echter niet worden toegewezen. Deze suggereert immers dat de verklaring van NAK inhoudelijk onjuist is, hetgeen in het kader van dit kort geding niet is en kan worden vastgesteld
Verdachte heeft cassatie ingesteld. Hof heeft overwogen dat er sprake is van opzettelijk eer en goede naam aanranden door ruchtbaarheid te geven aan bepaald feit door het plaatsen van tekst op Hyves. Tekst is hierdoor ter kennis gebracht aan breder publiek en heeft daardoor geen vertrouwelijk karakter. HR verwerpt beroep, meent dat oordeel Hof niet getuigt van onjuiste opvatting omtrent 261 Sr.