Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
4.829 artikelen gevonden
IT 122

Uit de oude doos: SBI / Viasys

Rechtbank Arnhem 28-06-2006 en Hof Arnhem 11 december 2007. Mocht de distributieovereenkomst worden beëindigd omdat de sotware niet voldeed? Sprake van gebreken in software? Ook in deze uitspraken wordt software al aan het kader van normaal gebruik getoetst.

Met dank aan Theo Bosboom, Dirkzwager advocaten.

Rechtbank:

"3.28. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de genoemde fouten (waaronder het koppelen van gegevens aan een verkeerde patiënt, het tijdelijk onbereikbaar worden van gegevens, het regelmatig vastlopen van het systeem) zodanig ernstig dat gesproken moet worden fouten die het normale, elementaire gebruik van de software voor de toepassing waarvoor zij is ontworpen (gebruik in de veeleisende omgeving van een ziekenhuis) belemmeren. In zoverre is de software dus niet functioneel als bedoeld in de User Manual en de Product Description."

Gerechtshof over toepasselijkheid Weens Koopverdrag op software

"4.6 (...) Het hof ziet evenwel aanleiding hieromtrent ambtshalve het volgende te overwegen. SBI en Jaeger zijn gevestigd in verschillende staten (Nederland en Duitsland) die beide verdragsluitende staten zijn (en reeds waren ten tijde van het tot stand komen van de overeenkomst) als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder a CISG. Nu software moet worden aangemerkt als een roerende zaak waarop ingevolge het bepaalde in artikel 2 CISG dit verdrag van toepassing is en overeenkomsten tot levering van te vervaardigen of voort te brengen roerende zaken gelijkstaan met koopovereenkomsten in de zin van de CISG (artikel 3 lid 1), is het hof van oordeel dat de CISG op de voet van artikel 1 lid 1 onder a daarvan toepasselijk is op de overeenkomst, behoudens uitsluiting van de toepassing van de CISG of afwijking van de CISG door partijen (artikel 6)."

Gerechtshof over risicoverdeling bij distributie software met bugs:

"4.26 (...) Aldus staat vast dat Cephalo Pro (welke software door Jaeger aan haar afnemers geleverd zou gaan worden) ten tijde van de levering nog "bugs" bevatte, het product na die aflevering doorontwikkeld zou worden, en dat Jaeger ten tijde van het sluiten van de overeenkomst door de uitkomst van haar zojuist bedoelde tests wist dat Cephalo
 
Pro ten tijde van de aflevering die gebreken vertoonde. Uit voorgaande stellingen van Jaeger leidt het hof voorts af dat Jaeger zich dus al vóór het aangaan van de overeenkomst tegenover SBI op het standpunt stelde dat de desbetreffende gebreken zo wezenlijk waren dat het systeem ten tijde van de aflevering (nog) niet aan het bepaalde in artikel 4.1 van de overeenkomst voldeed en dat, indien zij niet zouden warden verholpen, sprake zou zijn van een "material breach", als in het hiervoor onder 4.10 geciteerde artikel 13.2 van de overeenkomst bedoeld.
Aangenomen moet dus worden dat partijen in afwijking van hetgeen in artikel 4.1 van de overeenkomst is bepaald, nader zijn overeengekomen dat Cephalo Pro na de aflevering nog doorontwikkeld zou worden en dat de vorenbedoelde gebreken alsnog zouden worden hersteld. Uit de stukken van het geding valt echter niet af te leiden (dat partijen daarbij tevens zijn overeengekomen) op welk tijdstip na de totstandkoming van de overeenkomst de vorenbedoelde gebreken verholpen dienden te zijn.
Opmerking verdient voorts dat het feit dat, zoals hiervoor is overwogen, Jaeger ten tijde van het sluiten van de overeenkomst wist dat Cephalo Pro nog niet was uitontwikkeld en er dus mee instemde dat zij software aan afnemers zou gaan leveren waaraan (volgens Jaeger) nog wezenlijke gebreken kleefden, die op zichzelf genomen meebrachten dat Cephalo Pro (volgens haar) toen (nog) niet aan de overeenkomst beantwoordde, impliceert dat Jaeger de eventueel daaraan verbonden risico's accepteerde, althans niet zo ernstig inschatte dat zij aan aflevering aan en gebruik in ziekenhuizen in de weg stonden."

Gerechtshof over rechtmatigheid beeindiging overeenkomst:

"4.28 (...) Ook overigens vindt het hof in de conclusies, akten en pleitaantekeningen van Jaeger niet een (duidelijke) omschrijving van een gebrek in de laatstbedoelde versie van Cephalo Pro die zou kunnen bijdragen aan de conclusie dat ten tijde van de beëindiging van de overeenkomst door Jaeger (nog steeds) sprake was van een "material breach" in de zin van artikel 13.2 van de overeenkomst"

Later opgekomen gebreken kunnen ontbinding alsnog rechtvaardigen:

"4.29 (...)Voor de gevolgen van niet-nakoming van de verplichtingen van de verkoper is de CISG bepalend. Artikel 48 CISG betreffende zuivering door de verkoper na de voor aflevering bepaalde datum (waaruit voortvloeit dat het recht tot zuivering niet meer bestaat na ontbinding van de overeenkomst) is niet van toepassing, nu deze bepaling vooronderstelt dat sprake is van (wezenlijk) tekortschieten door de verkoper, terwijl uit de overwegingen 4.26-4.28, kart gezegd, juist voortvloeit dat tot en met de beëindiging van de overeenkomst (nog) niet van zodanig tekortschieten sprake was. Het hof is van oordeel dat de hier besproken vraag of hetgeen na de beëindiging (ontbinding) van de overeenkomst is voorgevallen, relevant is voor de toetsing of die beëindiging (ontbinding) gerechtvaardigd was, een niet uitdrukkelijk in de CISG (dan wel in de overeenkomst) beslist onderwerp betreft. Omdat deze vraag niet kan worden beantwoord aan de hand van de algemene beginselen waarop de CISG berust, moet zij op grond van artikel 7 lid 2 CISG worden beantwoord in overeenstemming met het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht, hier het op grond van de rechtskeuze van partijen toepasselijke Nederlandse recht. Naar dat recht heeft het volgende te gelden.
Indien een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring is uitgebracht en ten tijde daarvan een bepaald gebrek van de afgeleverde zaak nog niet aan het licht was getreden, zodat dit niet mede aan de ontbinding ten grondslag is gelegd, heeft naar Nederlands recht als uitgangspunt te gelden dat ook dit alsnog aan het licht gekomen gebrek – op zichzelf dan wel in samenhang met de in de ontbindingsverklaring genoemde gebreken – van belang kan zijn voor de beoordeling of de ontbinding gerechtvaardigd is, mits ook ten aanzien van dit gebrek is voldaan aan de eisen van de artikelen 6:265 lid 2 en 7:23 BW (waarbij heeft te gelden dat een ingevolge die artikelen vereiste verklaring van de koper jegens de verkoper ook besloten kan liggen in enig processtuk van zijn zijde) (HR 29 juni 2007, RvdW 2007, 634). Ook de periode na het uitbrengen van een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring is derhalve naar Nederlands recht van belang voor de beantwoording van de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd is."

Lees het vonnis van de rechtbank hier en het arrest van het Gerechtshof hier.

 

 

IT 121

Uit de oude doos: bewijs geldigheid auteursrechtoverdracht

Rechtbank Den Haag 3 mei 2006. Geschil tussen VdS en IST Flight Training e.d. over geldigheid van overdracht auteursrecht op software. Auteursrechten op software die gebruikt wordt door o.a. Fokker in het verleden overgedragen aan VdS. Diskettes met die software worden door curator uit boedel verkocht aan V.S.. Inbreukvordering VdS jegens V.S. in kort geding toegewezen. In deze zaak nu betwisting dat auteursrecht toekomt aan VdS.

Met dank aan Theo Bosboom, Dirkzwager advocaten.

4.13. De betwisting van de geldigheid van de notulen van de vergadering van aandeelhouders welke gehouden zou zijn op 29 oktober 2003 en van de brief van 9 december 2003 aan VdS laat de rechtbank onbesproken. Voor een geldige overdracht van het auteursrecht is immers niet meer nodig dan de hiervoor besproken akte, die als bestaansvoorwaarde voor een geldige overdracht is aan te merken, alsmede de obligatoire overeenkomst waarmee de houder van het auteursrecht zich verbindt het recht over te dragen. Als het bestaan van die obligatoire overeenkomst niet zou kunnen blijken uit voornoemde notulen en brief, dan nog geldt dat de obligatoire gebondenheid van Aerotraining het auteursrecht over te dragen onomstotelijk blijkt uit de getuigenverklaringen die zijn opgenomen in het strafdossier dat is samengesteld na de aan¬gifte door Van Spijker. De inhoud van de processen-verbaal in dat dossier zijn door IST niet betwist, met uitzondering van de opgave van de genoten winst door aangever Van Spijker zelf.
4.14. ITS zal worden toegelaten tot bewijs van de geldigheid van de handtekening welke namens Aerotraining op de Assignment of Software van 9 december 2005 Is geplaatst.
4.15. De rechtbank merkt op dat indien VdS niet slaagt in dat bewijs - de rechtbank realiseert zich dat het bewijs moeilijk is te Leveren nu de betrokken persoon is overleden - of indien VdS het bewijs niet wil leveren, dit niet uitsluit dat alsnog, om uitvoering te geven aan de hiervoor besproken obligatoire overeenkomst, een akte wordt opgesteld waarbij Aerotraining het auteursrecht overdraagt aan VdS. Weliswaar werkt deze overdracht dan niet met terugwerkende kracht, maar daaraan kan worden tegemoet gekomen door tegelijk met die overdracht over te dragen de vorderin¬gen die Aerotraining heeft op ITS op grond van de inbreuk op het auteursrecht. Gegeven de ongeldigheid van de akte, of dit nu een feit of een fictie is, is het auteursrecht op de Active software immers gebleven waar het was en zoals hierboven overwogen was dat Aerotraining.

Lees de volledige uitspraak hierboven.

IT 120

Zoek de verschillen

Bij contractonderhandelingen is het altijd aardig om te kijken hoe de andere partij zich zou opstellen als de rollen zouden zijn omgedraaid. Waar een partij als klant maximale aansprakelijkheid verwacht van haar leverancier, kan zij in de rol van leverancier juist aansprakelijkheid beperken jegens haar eigen klanten. De laatste tijd is veel gepubliceerd over de ARBIT-voorwaarden, die de overheid gebruikt bij inkoop van IT. Maar onder welke voorwaarden levert de overheid IT-diensten? OPROEP: wie o wie beschikt over door de overheid gehanteerde IT-levervoorwaarden, zoals een Service Charter van een shared service center? Graag inzenden naar IT en Recht.

Het vergelijken van een door dezelfde partij gehanteerde inkoopvoorwaarden en leveringsvoorwaarden kan interessante inzichten opleveren. Zo bepaalt een van de grootste ondernemingen ter wereld in haar inkoopvoorwaarden dat zij in de rol van afnemer niet aansprakelijk is voor gevolgschade:

"BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID: Voor zover toegestaan door lokaal recht, zal Koper (inclusief Kopers moedermaatschappij, dochtermaatschappijen of andere gelieerde rechtspersonen) in geen geval aansprakelijk zijn voor verlies aan inkomsten of winsten, of voor incidentele, indirecte, speciale of gevolgschade, of voor boetes."

Er wordt echter niet gerept over aansprakelijkheid van haar leverancier: onbeperkte aansprakelijkheid dus.

In de rol van leverancier hanteert zij echter een ander uitgangspunt. Over de aansprakelijkheid van de afnemer wordt niet gerept. Die is dus onbeperkt aansprakelijk. Art. 1.10 van haar leveringvoorwaarden bepaalt daarentegen dat zij als leverancier haar aansprakelijkheid beperkt (uitsluiten gevolgschade, beperken directe schade).

Bij veel andere bedrijven zal het niet anders zijn.

IT 119

Nogmaals artikel 45j Auteurswet

De discussie over artikel 45j Auteurswet is dankzij een recente uitspraak van de rechtbank Dordrecht springlevend (zie IT 40). Als voer voor deze discussie hierbij een -iets oudere- uitspraak van het hof Amsterdam over dit artikel. Ook in deze zaak werd een beroep op artikel 45j Auteurswet gehonoreerd, al dient gezegd dat de feiten wezenlijk anders lagen. Met dank aan Joost van Ooijen, De Brauw Blackstone Westbroek.

Tussen (rechtsvoorgangers van) CDM en UWV is een softwarelicentieovereenkomst gesloten. Onder de overeenkomst is bepaald dat de software wordt geleverd op “materialen” die door UWV van CDM in eigendom worden verkregen. Licentiegever CDM gaat failliet. De intellectuele eigendomsrechten op de betreffende software worden door de curator doorverkocht en komen uiteindelijk bij LVDH terecht.  

UWV is de software ook na faillissement van haar licentiegever blijven gebruiken. LVDH vordert in kort geding een verbod op verder gebruik van de software. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.

Ook in hoger beroep heeft LVDH geen succes. Allereerst mislukken pogingen van LVDH om de bewuste software buiten de tussen partijen gesloten overeenkomst te houden (r.o. 4.3).

In r.o. 4.5 komt het hof toe aan artikel 45j Auteurswet en overweegt:  

4.5. LVDH heeft niet betwist dat, zoals voorzien in artikel 2.1 van de overeenkomst van 1 januari 1999, UWV c.q. zijn rechtsvoorgangers destijds rechtmatig (een drager met) de desbetreffende programmatuur, met inbegrip van de building blocks, hebben verkregen. Het bij overeenkomst beoogde gebruik daarvan, voor zover dat als verveelvoudiging zou zijn aan te merken, wordt ingevolge artikel 45j Auteurswet (Aw) niet beschouwd als inbreuk op bet auteursrecht.
Gesteld noch gebleken is dat UWV de programmatuur en de building blocks op andere wijze gebruikt dan volgens de overeengekomen bedoeling van de contractspartijen.
Nu niet is gebleken dat tussen partijen c.q. hun rechtsvoorgangers bij bet sluiten van de overeenkomst of op enig later moment “anders is overeengekomen" als bedoeld in art. 45j Aw, is UWV ook in relatie tot LVDH, die stelt opvolgend rechthebbende te zijn op het auteursrecht, gerechtigd om dit gebruik van de building blocks voort te zetten.
 

Al met al een vrij rechttoe rechtaan 45j Auteurswet casus. Het hof noemt nog wel expliciet de verbintenisrechtelijke ontsnappingsroute van artikel 45j Auteurswet ("Tenzij anders overeengekomen"). Een contractuele afspraak tussen partijen had het (voortgezet) gebruik door UWV kunnen beletten. Ik kan me overigens niet goed voorstellen dat UWV zich gebonden had aan een afspraak die het verdere gebruik van de in licentie gegeven software zou verbieden zodra -bijvoorbeeld- de licentiegever failliet zou gaan of zodra de rechten op de software aan een derde zouden overgaan. 

Lees het arrest hier.

IT 118

Arbit in strijd met Europees Recht?

In de Automatisering Gids is discussie gevoerd over de vraag of de nieuwe ARBIT-voorwaarden wel of niet strijdig zijn met Europees recht. " Ook bij modale IT-inkopen zullen deze voorwaarden niet zonder aanpassingen door een jurist met ICT- en aanbestedingskennis inzetbaar zijn. Het rücksichtslos inzetten van deze voorwaarden kan (helaas) tot strijdigheid met de Europese aanbestedingsregels leiden", zo concluderen Carolien Jobse en Marina Berghuijs. Onzin volgens 'mister ARBIT' Ruud Leether, die en passant opmerkt:  "Natuurlijk staat, als bij iedere andere set van algemene voorwaarden, in de ARBIT het belang van de gebruiker voorop."

Lees het artikel van Carolien Jobse en Marina Berghuijs hier.

Lees de reactie van Ruud Leether hier.

IT 117

Na samen scopen, mag (soms) worden gebroken

LJN: BL8841, Rechtbank Utrecht , 261339 / HA ZA 09-203

Tussenvonnis. Afgebroken onderhandelingen tussen drie partijen over een automatiseringsopdracht. Qurius en Assitance krijgen een grote opdracht bij een klant van Qurius. Assistance haalt er een derde partij bij om specifiek de HRM-functionaliteit te leveren. Deze derde partij, SAS, maakt afspraken met Assistance, die echter niet vastgelegd worden in een formeel document.

Tussen SAS en Qurius wordt lang onderhandeld over een resellersovereenkomst. Gedurende de onderhandelingen wordt er een scopedocument opgesteld waarbij ook medewerkers van SAS betrokken zijn. De onderhandelingen worden afgebroken omdat Qurius en SAS het niet eens kunnen worden over een non-concurrentie beding. Overeenkomst of niet? Rechter: met Assistance wel, met Qurius niet. Met dank aan Marianne Korpershoek Louwers IP/Technolgy Advocaten

Is er sprake van een overeenkomst tussen Assistance en SAS en Qurius en SAS of mocht SAS er gerechtvaardigd op vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen? Rechter: er is wel een overeenkomst tussen Assistance en SAS. Tussen Qurius en SAS is geen overeenkomst tot standgekomen, noch mocht SAS er gerechtvaardigd op vertrouwen dat er een overeenkomst tot standgekomen. Schadestaatprocedure wordt afgewezen. Zaak wordt verwezen naar de rol zodat WFV zich uit kan laten over de schade.

 Lees het vonnis hier

 

IT 116

Europese regelgeving tegen cyberaanvallen

Uit Brussel. De Europese Commissie wil Europa beter beschermen tegen cyberaanvallen. Op 30 september 2010 heeft de Commissie twee nieuwe maatregelen bekendgemaakt die ervoor moeten zorgen dat Europa zich kan verdedigen tegen aanvallen op zijn belangrijkste informatiesystemen. Het gaat om een voorstel voor een richtlijn over de aanpak van nieuwe vormen van computercriminaliteit, zoals grootschalige cyberaanvallen, en een voorstel voor een verordening ter versterking en modernisering van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). Met dank aan Eva de Vries, Vondst Advocaten.

Lees het persbericht en het richtlijnvoorstel aanpak computercriminaliteit. Meer over versterking ENISA.

IT 115

"hardware komt pas tot leven als het in een systeem wordt verwerkt en met software gevoed"

De angst van iedere rechthebbende: een curator weigert afgifte.  Rechtbank Almelo 23 december 1999 (ABB/curator QtecQ), 35197 kg za 311 van 1999 (LJN: AA3999). Geschil over de computerbesturing voor het sluizencomplex te Lith. ABB heeft hardware en software geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Vraag is of deze hardware en software dusdanig is geïntegreerd met andere systemen dat een nieuwe zaak is gevormd en het eigendomsvoorbehoud vervalt. Ja zegt de rechter, ABB kan fluiten naar haar spullen.

Enkele overwegingen:

"4. In het onderhavige geschil dient de vraag te worden beantwoord of de afzonderlijke goederen zijn samengevoegd tot een nieuwe zaak en of deze nieuwe zaak een van de oorspronkelijke zaken te onderscheiden identiteit heeft.

5. De bedoeling van QtecQ was om de computerbesturing, zowel de software als de hardware, als één systeem aan de beheerder van het sluizencomplex Rijkswaterstaat te verkopen. De verkoopprijs zou circa f. 1.200.000,-- bedragen. ABB is van mening dat de computer-besturing op dit ogenblik nog niet als één systeem kan worden beschouwd. Er zou daarom nog geen sprake zijn van zaaksvorming.

6. De door ABB geleverde hardware bestaat uit tientallen componenten. De opstelling bij QtecQ omvat enkele manshoge en tenminste meterbrede metalen kasten, eigendom van QtecQ, waarin de hardwarecomponenten van ABB zijn bevestigd. De bezichtiging laat kasten zien die van onder tot boven zijn volgepakt met electronische apparatuur, de hardware, gemonteerd op bevestigingssystemen en onderling verbonden met veel bedrading. Voorts omvat de opstelling personal computers, beeldschermen en printers. Niet in geschil is dat de onderdelen van de opstelling zonder beschadiging uit de kasten kunnen worden gedemonteerd. Naar niet anders is gesteld of gebleken zal dat een langdurig en precies karwei zijn. Onbestreden is voorts de stelling van de curator dat de hardwarecomponenten elektronisch zijn ingesteld op de parameters die gelden voor het project van de sluisbediening.

7. Het gehele systeem kan naar het oordeel van de president worden omschreven als de computerbesturing voor het sluizencomplex te Lith. Hoewel het systeem nog niet geheel gereed is, moet toch worden vastgesteld dat de constructie zich in een zeer vergevorderd stadium bevindt en voltooiing nadert. De functie van het systeem zal zijn om de computerbesturing van de sluizen mogelijk te maken.

8. Beziet men de onderdelen van de door ABB geleverde hardware ieder afzonderlijk, dan is elke doos of kast om zo te zeggen dood materiaal. De hardware komt pas tot leven als het in een systeem wordt verwerkt en met software gevoed. In het door QtecQ gebouwde systeem is de hardware verwerkt en zijn software en hardware zijn op elkaar afgestemd. Indien de hardware van ABB uit het systeem wordt verwijderd is het zonder meer incompleet. Zonder hardware kan de functie van het systeem, besturing van de sluizen, niet worden verwezenlijkt. Het totaal van de aangeleverde onderdelen is door QtecQ samengevoegd tot een nieuw geheel met een specifieke functie.

9. De president is op grond van het voorgaande van oordeel dat voorshands aannemelijk is dat hier naar verkeersopvattingen een zaak is ontstaan die een van de oorspronkelijke zaak te onderscheiden identiteit heeft. Daarbij acht hij ook nog van belang dat de waarde van het systeem, gelet op de verkoopprijs van f. 1.200.000,--, meer is dan de som van de waarde van de hardware, circa f. 250.000,-- en de software, circa f. 600.000,--. Er is dan ook voldaan aan de vereisten voor zaaksvorming genoemd in artikel 5:16, tweede lid, BW. Daardoor is QtecQ, als degene die de nieuwe zaak heeft gevormd, eigenaar geworden van de oorspronkelijke zaken. Het door ABB gemaakte eigendomsvoorbehoud voor de door haar geleverde hardware is daarom teniet gegaan."

Lees de uitspraak hier.

IT 114

OPTA wordt onbevoegd tijdens procedure

Kabelkrant Winterswijk en Kabelkrant Dinxperlo dienen een geschil in bij het college van OPTA op grond van art. 12.2 Tw (geschillen over wettelijk verplichte doorgiftes). Dit omdat UPC de lopende overeenkomsten met de kabelkranten niet verlengt en zij er onderling niet uitkomen. Omdat het CBb op 18 augustus 2010 OPTA's besluiten op de televisiemarkt vernietigd heeft, acht het college zich echter niet bevoegd het geschil op grond van artikel 12.2 van de Tw op te lossen.

Lees het OPTA besluit inzake Kabelkrant Winterswijk hier en inzake Kabelkrant Dinxperlo hier.

De eerdere uitspraak van het CBb vindt u hier.

IT 113

Gebrekkige hardware niet gedekt door (standaard) verzekering voor automatiseringsbedrijven

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 7 september 2010 (LJN: BN9692). Verzekeringskwestie. Automatiseerder Xwire levert en installeert bij een klant pc's, waar een defecte geheugenchip in blijkt te zitten. Ter vergoeding van de daardoor veroorzaakte schade betaalt het Xwire € 250.000,- aan de klant (in het kader van een schikking). Vervolgens tracht zij dat bedrag te verhalen op Delta Lloyd, bij wie zij een beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering voor automatiseringsbedrijven heeft gesloten. Na de rechtbank heeft nu ook het Hof geoordeeld dat dit type schade (levering gebrekkige hardware) onder de uitsluitingen vallen. Met dank aan Wouter Seinen, CMS Derks Star Busmann.

ro. 10: Het systeem van clausule 373, art. 3.4, art. 21.1 en art. 22.4 polisvoorwaarden komt op het volgende neer. Art. 3.4 polisvoorwaarden behelst een zogenaamde  vervangingskostenclausule. Een vervangingskostenclausule is een standaarduitsluiting in iedere AVB-polis, waarmee de verzekeraar beoogt in het kader van diensten- en productenaansprakelijkheid het zogenaamde ondernemersrisico, verbonden aan de kwaliteit van de door de verzekerde ondernemer te leveren prestatie, buiten de dekking te houden. De ratio van deze clausule is dat het aansprakelijkheidsrisico dat voortvloeit uit de schending van het zuivere contractsbelang van de wederpartij of diens recht op nakoming van de primaire prestatieplicht van de verzekeringsnemer wordt uitgesloten, omdat degene die zich contractueel verplicht een zaak te leveren of een dienst te verrichten zelf moet instaan voor een deugdelijke nakoming van zijn verplichting.

 

r.o. 13: (…)Naar het oordeel van het hof zou art. 3.4 polisvoorwaarden nagenoeg zonder betekenis zijn, indien schade als gevolg van het ter beschikking stellen van computers met defecte geheugenchips op grond van art. 22.4 alsnog onder de dekking van de verzekeringsovereenkomst zou vallen. Het laatste zou het geval zijn indien het ter beschikking stellen van computers met defecte geheugenchips zou worden aangemerkt als het “niet goed uitvoeren van automatiseringswerkzaamheden” in de zin van art. 22.4, om de enkele reden dat de terbeschikkingstelling deel uitmaakt van een groter geheel, namelijk van een overeenkomst met betrekking tot het tijdig en adequaat installeren, inrichten en beschikbaar stellen van de computers en programmatuur. Naar het oordeel van het hof kan laatstgenoemde omstandigheid niet wegnemen dat de oorzaak van de schade de levering van een ondeugdelijke zaak is, hetgeen expliciet wordt uitgesloten door art. 3.4 polisvoorwaarden. Bovendien is in de laatste alinea van art. 3.4 polisvoorwaarden schade ten gevolge van levering van een ondeugdelijke zaak expliciet uitgesloten van dekking. (…)

 

Lees het arrest hier