Nieuw ICT Modelcontract: Gemeentelijke inkoopvoorwaarden bij IT (GIBIT)

Auteur: Pim Hesselink
Trefwoorden: Gemeentelijke inkoopvoorwaarden, VNG, GIBIT
Samenvatting: Op 8 december 2016 zijn door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de Gemeentelijke Inkoopvoorwaarden bij IT (GIBIT) vastgesteld. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten ( KING) raadt gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden aan om de GIBIT op te nemen in het inkoopbeleid en de GIBIT te gebruiken voor de inkoop van producten en/of diensten op het gebied van ICT. De wens om tot passende en duidelijke IT-inkoopvoorwaarden voor gemeenten te komen vloeit voort uit de Digitale Agenda 2020, waarin de gemeenten hun ambitie hebben vastgelegd tot een collectieve gemeentelijke aanpak op het gebied van dienstverlening en ICT verder uit te werken.
Raad van State: IGZ weigert ten onrechte verwijderen gegevens met beroep op Archiefwet

ABRvS 23 augustus 2017, IT 2380; LS&R 1521; ECLI:NL:RVS:2017:2232 (IGZ-Archiefwet) Wederpartij heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, in dat kader waren bij haar aanvullende gegevens opgevraagd. Na afwijzing, verzocht zij om verwijdering van de gegevens, wat door IGZ werd geweigerd met een beroep op de Archiefwet. De minister betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat de persoonsgegevens van [wederpartij] in strijd met wettelijke voorschriften zijn verwerkt. Het voor tien jaar bewaren van het dossier op beide locaties is daarom volgens de rechtbank in strijd met artikel 11, eerste lid, van de Wbp. Door desgevraagd en uit eigen beweging gegevens te verstrekken heeft [wederpartij] uitdrukkelijke toestemming gegeven om haar dossier tien jaar te bewaren, aldus de minister.
Medische analyse radioloog is geen persoonsgegeven in de zin van Wbp

Hof Den Haag 3 oktober 2017, IT&R 2379; LS&R 1520; ECLI:NL:GHDHA:2017:2723 (Appellante tegen Centramed c.s.). Privacy. Medische gegevens. In 2005 is appellante bevallen in Waterlandziekenhuis met behulp van een keizersnede, uitgevoerd door een gynaecoloog. Het pasgeboren kind werd overgeplaatst naar het VUMC, alwaar een hoge dwarslaesie werd vastgesteld. Appelante beticht Waterlandziekenhuis en gynaecoloog van onvoldoende zorgvuldig handelen. Ziekenhuis en gynaecoloog hebben deze aansprakelijkheid afgewezen. Beide partijen zijn voor aansprakelijkheid verzekerd bij Centramed. De rechtbank heeft het ziekenhuis en de gynaecoloog hoofdelijk veroordeeld tot betaling van geleden en te lijden schade. In hoger beroep is de vordering alsnog afgewezen. Hiertegen heeft appellante cassatie ingesteld. Appelante heeft bij Centramed een volledig overzicht gevraagd betreffende iedere verwerking van de persoonsgegevens van haar en haar zoon. Dit overzicht heeft Centramed gestuurd. In eerste aanleg heeft appellante gesteld dat het overzicht geen volledig en begrijpelijk overzicht bevat. Zij vordert dat Centramed dit alsnog doet en vordert tevens inzage in analyse door een radioloog. Rechtbank wijst deze vorderingen af. Het Hof oordeelt dat Centramed inderdaad niet aan haar wettelijke verplichting ex art. 35 lid 2 Wbp tot verstrekking van een volledig overzicht heeft voldaan. Zij vordert dat Centramed dit alsnog doet. Een medische analyse door bijvoorbeeld een radioloog valt niet onder persoonsgegevens, hoewel een dergelijke analyse medische zeker persoonsgegevens kan bevatten.
Vader moet afzien van plaatsen foto's minderjarig kind op social media

Rechtbank Overijssel 18 september 2017, IEF 17206; ECLI:NL:RBOVE:2017:3924 (Gezaghebbende Moeder) Mediarecht. Privacy. Vader heeft het kind, met toestemming van moeder, erkend. De moeder oefent alleen het gezag over het kind uit. Vader wilt foto's van zijn kind op Facebook plaatsen. Moeder heeft hier bezwaar tegen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat als de met gezag belaste moeder dit niet wilt, vader dit niet moet doen. De Raad voor de Kinderbescherming deelt dit standpunt. De rechtbank overweegt dat het in het huidige digitale tijdperk gebruikelijk is dat allerlei zaken via internet te delen. Gezien de omstandigheden van het geval, o.a. een moeizame totstandkoming van een omgangsregeling, oordeelt de rechtbank dat een geschil omtrent het plaatsen van foto's op social media geen struikelblok moet vormen voor deze omgangsregeling. Vader moet afzien van het plaatsen van foto's op social media van zijn kind. Er staan alternatieven als een fotoboek of het tonen van foto's op computer of laptop aan familie/vrienden ter beschikking.
Het zonder toestemming plaatsen van hyperlinks naar sportwedstrijden is een mededeling aan het publiek

Hof 's-Hertogenbosch 17 oktober 2017, IEF 17197; IT 2376; ECLI:NL:GHSHE:2017:4524 (MyP2P tegen The Football Association Premier League Limited) Auteursrecht op (live) beeldverslagen van sportwedstrijden. Zie tussenuitspraak: [IEF 15081]. In de periode van 2006 tot 19 augustus 2011 heeft MyP2P via haar website gratis live streams aangeboden van sportwedstrijden. Deze live streams waren afkomstig van niet daartoe geautoriseerde derden. Het Hof verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad [IEF 14835] en het HvJ EU [IEF 16226] in de GeenStijl-zaak. In het voetspoor van het GeenStijl-arrest komt het hof tot de voorlopige conclusie: MyP2P heeft op haar websites hyperlinks geplaatst naar andere websites waarop de sport-uitzendingen beschikbaar waren zonder dat Premier League en de KNVB als auteursrechthebbenden daarvoor toestemming hadden gegeven. Bij dat handelen was sprake van winstoogmerk zodat kan worden vermoed dat MyP2P kennis had of kon hebben van de omstandigheid dat de plaatsing van de hyperlinks is geschied met volledige kennis van de beschermde aard van deze werken en van het ontbreken van toestemming voor de beschikbaarstelling daarvan via hyperlinks aan een onbepaald, vrij groot, aantal internetgebruikers, welk (nieuw) publiek Premier League en de KNVB ieder niet in aanmerking had genomen toen zij voor de uitzending van de werken door de omroeporganisatie toestemming verleenden. Het zonder toestemming plaatsen van de hyperlinks moet worden aangemerkt als 'mededeling aan het publiek' in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn en van openbaar maken in de zin van art. 12 Aw. Aangezien er sprake is van een weerlegbaar vermoeden laat het hof het aanbod van MyP2P toe tot het leveren van tegenbewijs.
AP: Microsoft verwerkt gegevens Windowsgebruikers in strijd met wet

AP Rapport definitieve bevindingen 29 augustus 2017, Microsoft Windows 10. De verwerking van persoonsgegevens via telemetrie - met correcties 6 oktober 2017 Microsoft verwerkt via Windows 10 in strijd met de wet gegevens van mensen die dit besturingssysteem op hun computer hebben geïnstalleerd. Dit concludeert de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) na onderzoek van Windows 10 Home en Pro. Microsoft informeert gebruikers niet duidelijk over welke gegevens zij voor welke doelen gebruikt. Ook kunnen mensen door de werkwijze van Microsoft geen rechtsgeldige toestemming geven voor de verwerking van hun gegevens. Het bedrijf vertelt niet dat het bij de standaardinstellingen voortdurend gegevens verzamelt over het gebruik van apps en het surfgedrag via de browser Edge. Microsoft heeft aangegeven de overtredingen te willen beëindigen. Als dit niet gebeurt, kan de AP besluiten Microsoft een sanctie op te leggen. Lees verder
HvJ EU: Dagvaarding voor schending persoonlijkheidsrechten rechtspersoon in de plaats waar centrum van belangen ligt

HvJ EU 17 oktober 2017, IEF 17189; IEFbe 2382; IT 2374; ECLI:EU:C:2017:766; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) Er is beroep ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter. Conclusie AG: [IEF 17190]. Antwoord HvJ EU:
1) Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dient aldus te worden uitgelegd dat een rechtspersoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens, verwijdering van die reacties en vergoeding van alle geleden schade bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt.
Verricht de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten in een andere lidstaat dan die waar hij zijn statutaire zetel heeft, dan kan hij de vermeende veroorzaker van de aantasting in die andere lidstaat oproepen met een beroep op de plaats waar de schade is ingetreden.
2) Artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 dient aldus te worden uitgelegd dat een persoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties niet bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens en verwijdering van die reacties.
Conclusie AG: Volledige schade als gevolg van internetpublicatie mag verhaald worden in lidstaat waar zich het zwaartepunt van de beroepsactiviteit bevindt

Conclusie AG HvJ EU 13 juli 2017, IEF 17190; IEFbe 2383; IT 2375; ECLI:EU:C:2017:554 ; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) EEX-Vo. Beroep is ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen. Bolagsupplysningen stellen dat hun schade in Estland, waar zij het centrum van hun belangen hebben, is ingetreden. Conclusie AG:
– Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) moet aldus worden uitgelegd dat een rechtspersoon die beweert dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie van informatie op internet, zijn volledige schade kan verhalen voor de gerechten van de lidstaat waar het centrum van zijn belangen is gelegen.
– Een rechtspersoon heeft het centrum van zijn belangen in de lidstaat waar zich het zwaartepunt van zijn beroepsactiviteiten bevindt, mits de beweerdelijk schadelijke informatie nadelige gevolgen kan hebben voor zijn beroepsactiviteiten in die lidstaat.
Het nationaal Mediarecht congres op 16 november in Amsterdam

DeLex organiseert in samenwerking met het Commissariaat voor de Media het Nationaal Mediarecht congres.
Het thema: Mediarecht in tijden van verandering.
Mediarecht experts belichten de (recente) geschiedenis van het mediarecht, bespreken het heden, kijken vooruit én gaan in gesprek over de betekenis voor de dagelijkse praktijk. Zo bespreekt Marcel Boulogne (Head of Sector 'Audiovisual Media Services' - European Commission) over de aanpassing van de audiovisuele mediadiensten richtlijn. Wat staat ons te wachten? Wat is de context waarbinnen de aanpassing van de richtlijn tot stand komt? Hoe loopt het proces (kan er al iets worden gezegd over de triloog)? Wat zijn de doeleinden van de richtlijn? Wat gaat dit betekenen voor de dagelijkse praktijk?
Geef je hier op.
Bijdrage ingezonden door Wouter Dammers, Lawfox
Wouter Dammers - Noot onder Rb Gelderland (WD Groep tegen Schuman Incasso)

W.F. Dammers, Noot onder Rb Gelderland 16 augustus 2017 (WD Groep tegen Schuman Incasso); IEF 17187; IT 2372
De zaak samengevat
Kort gezegd betreft deze zaak een geschil tussen een softwareontwikkelaar en een afnemer over het recht op gebruik van in licentie gegeven CMS-software van een derde partij. Partijen hebben de samenwerking beëindigd, waarbij de softwareontwikkelaar had bedongen dat de afnemer geen gebruik meer mocht maken van de software van derden die de ontwikkelaar had ingezet voor gebruik van haar software. Hoewel de ontwikkelaar nog een sprankje hoop tot vervolg van de samenwerking leek te hebben, lijkt ze in haar eigen voeten te schieten: de afnemer besluit het CMS terug te zetten uit een back-up, waardoor de ontwikkelaar met lege handen staat. Een rechtszaak was het gevolg. Inzet: een verbod op inbreuk op auteursrechten van de CMS-ontwikkelaar enerzijds, en een bevel tot afgifte van broncode anderzijds.