DOSSIERS
Alle dossiers

Telecomrecht  

IT 1977

Sociale tarief en compensatiemechanisme alleen voor vaste telefonie en internet, niet mobiele diensten

HvJ EU 11 juni 2015; IT 1977; ECLI:EU:C:2015:378; zaak C-1/14 (Base-Mobistar tegen Ministerraad)
Telecom. Richtlijn 2002/22/EG artikelen 4, 9, 13 en 32. Universeledienstverplichtingen en sociale verplichtingen. Aanbieding van toegang op een vaste locatie en aanbieding van telefoondiensten. Betaalbaarheid van de tarieven. Bijzondere tariefopties. Financiering van universeledienstverplichtingen. Aanvullende verplichte diensten. Mobielecommunicatiediensten en/of internetabonnementen. HvJ EU verklaart voor recht:

[Universeledienstrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat de bijzondere tarieven en de financieringsregeling waarin respectievelijk de artikelen 9 en 13, lid 1, onder b), van deze richtlijn voorzien, van toepassing zijn op internetabonnementsdiensten die een internetaansluiting op een vaste locatie vereisen, maar niet op mobielecommunicatiediensten, daaronder begrepen abonnementsdiensten voor mobiel internet. Indien laatstgenoemde diensten op het nationale grondgebied algemeen beschikbaar worden gesteld als „aanvullende verplichte diensten” in de zin van artikel 32 van richtlijn 2002/22,(...) mag de financiering ervan in het kader van het nationale recht niet worden verzekerd door middel van een mechanisme waaraan specifieke ondernemingen moeten deelnemen.

Vragen:

1)      Dient de [universeledienstrichtlijn], en inzonderheid de artikelen 9 en 32 ervan, zo te worden geïnterpreteerd dat het sociale tarief voor de universele diensten alsook het compensatiemechanisme waarin artikel 13, lid 1, onder b), van de universeledienstrichtlijn voorziet, niet alleen van toepassing zijn op elektronische communicatie door middel van een telefoonaansluiting op een vaste locatie op een openbaar communicatienetwerk, maar ook op elektronische communicatie door middel van mobielecommunicatiediensten en/of internetabonnementen?

2)      Dient artikel 9, lid 3, van de universeledienstrichtlijn zo te worden geïnterpreteerd dat het de lidstaten toestaat om bijzondere tariefopties voor andere diensten dan die omschreven in artikel 9, lid 2, van de universeledienstrichtlijn, toe te voegen aan de universele dienst?

3)      Indien het antwoord op de eerste en de tweede vraag ontkennend is, zijn de desbetreffende bepalingen van de universeledienstrichtlijn verenigbaar met het gelijkheidsbeginsel, zoals dat onder meer is vervat in artikel 20 van het [Handvest]?
IT 1976

Real time streams zijn alternatief voor schotelantenne

Hof Amsterdam 26 januari 2016, IT 1975; ECLI:NL:GHAMS:2016:227 (appellant tegen Stichting Stadgenoot)
Vervolg ECLI:NL:GHAMS:2015:3374. Voor appellant is er geen reëel alternatief om zonder de door hem geplaatste schotelantenne in zijn behoefte aan nieuws uit Egypte te voorzien.  ppellant stelt dat de kwaliteit van de real time streams onvoldoende is om van een reëel alternatief voor het gebruik van de schotelantenne te kunnen spreken. Het overleggen van twee screenshots waarvan betekenis en strekking onduidelijk zijn, volstaat niet. Reëel alternatief voor schotelantenne aanwezig geacht, middels IPTV.

2.1. In het kader van de stelling van [appellant] dat er, anders dan de kantonrechter in het bestreden vonnis heeft geoordeeld, (voor hem) geen reëel alternatief is om zonder de door hem geplaatste schotelantenne in zijn behoefte aan nieuws uit Egypte te voorzien, heeft het hof [appellant] bij het tussenarrest in de gelegenheid gesteld te reageren op hetgeen Stadgenoot bij memorie van antwoord ter toelichting van haar betwisting van deze stelling heeft aangevoerd, te weten dat de meeste van de door [appellant] bedoelde Egyptische zenders via hun website real time te bekijken zijn en dat er bovendien mogelijkheden zijn de Egyptische zenders te ontvangen via IPTV, bijvoorbeeld met Zaaptv.

2.2. In zijn vervolgens genomen akte heeft [appellant] gesteld dat de kwaliteit van de real time streams onvoldoende is om van een reëel alternatief voor het gebruik van de schotelantenne te kunnen spreken. In dit verband heeft hij meer concreet aangevoerd dat hij ten aanzien van (kennelijk) de website www.alnaharlive.net een foutmelding kreeg, dat op de website www.elmehwartv.com slechts een doorlopende door muziek begeleide modeshow te zien was, dat hij op de website www.niletc.tv geen live stream heeft kunnen ontdekken en dat hij slechts nieuws kan verkrijgen via de website www.cbc-eg.com/cbc/live-stream. Stadgenoot heeft een en ander bij haar antwoordakte gemotiveerd betwist.

2.3. Naar het oordeel van het hof kon [appellant] in het kader van zijn betwisting van de stelling van Stadgenoot dat de door haar genoemde mogelijkheden reële alternatieven zijn voor [appellant] schotelantenne niet volstaan met het (afgezien van het poneren van enkele door Stadgenoot betwiste stellingen) overleggen van twee screenshots waarvan betekenis en strekking onduidelijk zijn. Bovendien heeft [appellant] in zijn akte na tussenarrest niet betwist dat hij op https://tv.ardmasr.com actuele programma’s kan terugkijken. Op grond van dit een en ander gaat het hof ervan uit dat er voor [appellant] een reëel alternatief voor zijn schotelantenne bestaat. De vraag of de kwaliteit van Zaaptv al dan niet voldoende is om (eveneens) een dergelijk reëel alternatief te kunnen zijn, kan onbesproken blijven.

IT 1975

Boeteverlaging voor functioneel dader bij etherpiraterij

CBB 11 januari 2016, IT 1963; ECLI:NL:CBB:2016:6, ECLI:NL:CBB:2016:7, ECLI:NL:CBB:2016:8 (appellant tegen de minister van Economische Zaken)
Etherpiraten. Boete. Functionele dader. Appellant heeft art. 10 lid 9 Tw overtreden door het aanwezig hebben en gebruiken van radio-zendapparaten. De opgelegde bestuurlijke boete is echter te hoog. Voor de klassieke etherpiraat geldt een basisboete. Deze kan worden verhoogd indien appellant probeert het uitzenden te verhullen en de pakkans te verkleinen. De boete kan daarnaast worden verhoogd met een opslag indien het geografische bereik groter is dan 15 km en/of het demografisch bereik groter is dan 50.000 potentiële luisteraars. Daarnaast kan kan de boete verder worden verhoogd bij een daadwerkelijke storing en/of bij daadwerkelijke belemmering van de toezichthouder in de rechtmatige uitoefening van zijn taak. Deze verdere verhogingen kunnen de appellant echter niet worden toegerekend als functioneel dader. De boete wordt verlaagd naar €5.000,-.

4.2.3 Op grond van de Beslisboom bedraagt de boete bij illegale uitzendingen in de FM-band ten hoogste € 45.000,-. Voor de klassieke etherpiraat op een vaste locatie, die geen middelen inzet om zich aan het toezicht te onttrekken, is de basisboete € 2.500,-. Bij gebruik van mobiele apparatuur, aanstuurzender of een gescheiden opstelling geldt, omdat daardoor de opsporing bemoeilijkt wordt, een verhoogde basisboete van € 5.000,-. Bij de basisboetes is rekening gehouden met een geografische bereik van maximaal 15 km en een demografisch bereik van maximaal 50.000 potentiële luisteraars. Als het geografische en/of het demografische bereik groter is wordt het basisbedrag verhoogd met een opslag. De boete kan verder worden verhoogd bij een daadwerkelijke storing en/of bij daadwerkelijke belemmering van de toezichthouder in de rechtmatige uitoefening van zijn taak.

5.3.3 Volgens de eigen vaste gedragslijn van de minister geldt voor de klassieke etherpiraat die uitzendt vanaf een vaste locatie een basisboete van € 2.500,-. Het College is van oordeel dat van deze basisboete in het algemeen en blijkbaar ook naar de eigen inzichten van de minister een voldoende afschrikwekkende werking uitgaat naar een functionele dader in de ten opzichte van de etherpiraten beperkte rol als die van appellant. In het geval van appellant is geprobeerd het uitzenden te verhullen, waarmee geprobeerd is de pakkans  te verkleinen, zodat zich een strafverzwarende omstandigheid voordoet wegens het onttrekken aan het toezicht. Het opleggen van een hogere boete van € 5.000,- is zodoende passend en geboden. De verdere verhogingen van de boete betreffen factoren die appellante als functioneel dader niet kunnen worden toegerekend en kunnen derhalve niet in stand blijven. Het College zal zelf de door appellant verschuldigde boete vaststellen op een bedrag van € 5.000,-.

IT 1933

Wijziging van tarieven is geen wijziging voorwaarden, waardoor contract boetevrij opzegbaar wordt

HvJ EU 26 november 2015, IT 1933; C-326/14; ECLI:EU:C:2015:782 (Verein für Konsumenteninformation tegen A1 Telekom)
Telecom. Elektronischecommunicatienetwerken en -diensten - Gebruikersrechten - Recht van abonnees om hun contract zonder boete op te zeggen - Tariefwijziging uit hoofde van contractuele voorwaarden - Tariefverhoging bij verhoging van de consumentenprijs. Het hof verklaart voor recht:

Artikel 20, lid 2, van [Universeledienstrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat een wijziging van de tarieven voor een dienst op het gebied van elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten, die wordt doorgevoerd op basis van een beding voor tariefaanpassingen dat is opgenomen in de algemene verkoopvoorwaarden die worden gebruikt door een onderneming die deze diensten levert, volgens welk beding een dergelijke aanpassing afhankelijk is van een objectieve consumentenprijsindex die wordt opgesteld door een publieke instelling, geen „wijziging in de voorwaarden” vormt in de zin van deze bepaling, die de abonnee het recht geeft zijn contract zonder boete op te zeggen.

Gestelde vraag:

Is het in artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22 voor abonnees bepaalde recht om het contract zonder boete op te zeggen ,wanneer zij op de hoogte worden gesteld van wijzigingen in de [contractuele] voorwaarden’, ook van toepassing op het geval dat een tariefaanpassing voortvloeit uit contractuele voorwaarden waarin reeds bij de sluiting van het contract is vastgelegd dat een tariefaanpassing (verhoging of verlaging) in de toekomst zal plaatsvinden overeenkomstig de veranderingen van een objectieve consumentenprijsindex, die de waardeontwikkeling van het geld weerspiegelt?

Op andere blogs:
Ius Mentis

IT 1922

Ongevraagde communicatie niet aangetoond, boete voor sms-spam vernietigd

Rechtbank Rotterdam 5 november 2015, IT 1913; ECLI:NL:RBROT:2015:7739 (SD&P tegen ACM)

Rechtspraak.nl: Bestuurlijke boete wegens overtreding spamverbod. SMS-abonnementsdienst. Omdat niet vast is komen te staan welke landingspagina's zijn bezocht door de drie door ACM geselecteerde klagers waarvan is vastgesteld dat die natuurlijke personen en abonnees zijn, is niet vast komen te staan dat met de verzending van een aanmeldbericht sprake is geweest van ongevraagde communicatie als bedoeld in artikel 11.7 lid 1 Communicatiewet. De overtreding is daarom niet bewezen.

Zie in voor een beknopte samenvatting van deze zaak ACM.nl, Rechter vernietigt boete voor sms-spam SD&P

4.1. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.

4.2. De term ‘communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden’ in artikel 11.7 van de Tw dient te worden uitgelegd als ‘direct marketing’ als genoemd in artikel 13 van de richtlijn 2002/58/EG. Hieronder dient in ieder geval te worden verstaan een vorm van reclame, werving of verkoopbevordering (vgl. CBb 5 juni 2014, ECLI:NL:CBB:2014:206).

4.4. De vraag die vervolgens voorligt is of vast is komen te staan dat deze communicatie voor commerciële doeleinden ongevraagd is verzonden naar abonnees, die tevens natuurlijke personen zijn. Hoewel uit de tekst en strekking van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw volgt dat het op de weg van eiseres ligt om aan te tonen dat toestemming is verleend, zal ACM eerst moeten aantonen dat sprake is geweest van het overbrengen van ongevraagde communicatie.

4.5. Naar het oordeel van de rechtbank is eerst sprake van gevraagde communicatie indien de abonnee, voordat hem communicatie wordt gezonden, uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt prijs te stellen op dergelijke communicatie (zie ook Rb. Rotterdam 30 augustus 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:9079). Met ACM is de rechtbank van oordeel dat voor de beoordeling of sprake is van gevraagde of ongevraagde informatie in dit geval gekeken moet worden naar de inhoud van de betreffende landingspagina’s en wat de abonnee redelijkerwijze daaruit kon begrijpen. Daarbij is van belang dat het onderhavige medium een duidelijke informatieverstrekking noodzakelijk maakt, nu gebruikers doorgaans vluchtig kennis nemen van de informatie op een beeldscherm (vgl. CBb 25 augustus 2015, ECLI:NL:CBB:2015:285, punt 6.6). Om te kunnen spreken van gevraagde communicatie moet voor de vrager derhalve uit de daaraan voorafgaand verstrekte informatie duidelijk zijn welke communicatie hij vervolgens kan verwachten.

4.8. Nu ACM niet heeft vastgesteld op welke landingspagina het telefoonnummer van de betreffende overige klagers is ingevuld, heeft ACM geen sluitend bewijs geleverd dat de ter onderbouwing van haar standpunt getoonde landingspagina’s zijn bezocht door natuurlijke personen die abonnee zijn en kan naar het oordeel van de rechtbank dus niet buiten twijfel worden vastgesteld wat die klagers konden verwachten met het invullen van hun telefoonnummer en dus of al dan niet sprake is geweest van ongevraagde communicatie. Gelet op de in artikel 6, tweede lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, neergelegde onschuldpresumptie, zal eiseres dienen te profiteren van twijfel (vgl. HR 15 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN6324; ABRvS 10 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:234 en CBb 10 juli 2014, ECLI:NL:CBB:2014:245). In dit verband merkt de rechtbank nog op dat ACM ten tijde van het opmaken van het onderzoeksrapport aan de hand van door Blueberry verstrekte gegevens had kunnen vaststellen welk telefoonnummer aan welke landingspagina kan worden gekoppeld. Dit heeft ACM nagelaten, mogelijk omdat zij aanvankelijk het - nadien losgelaten - standpunt innam dat de inhoud van de landingspagina’s niet van belang waren, maar eiseres het verwijt werd gemaakt dat zij niet kon aantonen dat het telkens de abonnee zelf was die zijn telefoonnummer had ingevuld op een van de landingspagina’s van eiseres.

4.11. Nu eiseres stelt dat de door haar ingebrachte landingspagina destijds is gebruikt en ACM niet beschikt over een andere landingspagina met betrekking tot het MT50real ringtone abonnement, waarbij tevens kans kon worden gemaakt op kaarten voor Nick & Simon, zal de rechtbank er veronderstellenderwijs van uitgaan dat [X] en [Y] hun 06-nummer hebben ingevuld op de door eiseres ingebrachte landingspagina. Naar het oordeel van de rechtbank is in dat geval sprake geweest van gevraagde communicatie. De rechtbank wijst er op dat direct boven de afbeelding van Nick & Simon is vermeld “Doe mee, meld je aan voor dit MT50real ringtone abonnement en MAAK KANS OP Nick & Simon TICKETS”, welke tekst duidelijk maakt dat de abonnee eerst kans maakt op kaarten voor Nick & Simon, indien hij zich aanmeldt voor het MT50real ringtone abonnement. Bovendien is daar onder – in kleine letters – onder meer vermeld: “Dit is een betaalde abonnementsdienst € 2,25 per item, 4 items per week. Afmelden? Sms MT UIT naar 4269”. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat op de landingspagina voldoende duidelijk wordt gemaakt welke dienst wordt aangeboden en dat de abonnee door zijn 06-nummer in te vullen en te versturen een aanmeldcode voor de SMS-dienst van eiseres zal ontvangen. Het invullen van het 06-nummer en verzenden daarvan moet onder die omstandigheid als een vraag om communicatie worden aangemerkt.

4.12. Uit het voorgaande volgt dat ACM niet heeft aangetoond dat sprake is van ongevraagde communicatie in de zin van artikel 11.7, eerste lid, van de Tw. Gelet hierop kan in het midden blijven of de in artikel 11.7, eerste lid, van de Tw genoemde toestemming is verleend, omdat die bepaling toepassing mist in die gevallen waarin de abonnee om communicatie heeft gevraagd.
Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin een bestuurlijke boete is gehandhaafd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover daarin het primaire besluit deels is gehandhaafd en herroept het primaire besluit in zoverre;
- bepaalt dat ACM aan eiseres het betaalde griffierecht van € 328,- vergoedt;
- veroordeelt ACM in de proceskosten tot een bedrag van € 1.470,-, te betalen aan eiseres.
IT 1886

Geen 06-nummer voor tablet of beveiligingscamera

ACM 9 oktober 2015, IT 1886 (Geen 06-nummer voor tablet of beveiligingscamera)
Telecomaanbieders blijven achter met het inzetten van 097-nummers voor apparaten die via een internetaansluiting gegevens uitwisselen. Wie een nummer niet gebruikt om mobiel te bellen, maar voor bijvoorbeeld een pinapparaat of een snoepautomaat, moet hiervoor een 097-nummer gebruiken. Anders zou er een tekort aan 06-nummers kunnen ontstaan. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) verscherpt daarom het toezicht op het gebruik van 097-nummers.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Johan Keetelaar, directeur Telecom, Vervoer en Post bij ACM: ‘Het is schadelijk voor de Nederlandse economie als 06-nummers opraken. We moeten met elkaar voorkomen dat ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn, zoals het omnummeren van 10-cijferige naar 11-cijferige 06-nummers. Telecomaanbieders moeten hun verantwoordelijkheid nemen.’ Telecomaanbieders hoeven bestaande overeenkomsten niet om te nummeren naar 097-nummers; ze moeten een 06-nummer pas wijzigen in een 097-nummer als ze met de consument of de zakelijke gebruiker een nieuwe overeenkomst aangaan of de oude overeenkomst verlengen.

90,7% van beschikbare 06-nummers is uitgegeven
In september 2015 publiceerde ACM de Schaarsterapportage. Hieruit blijkt dat 90,7% van de beschikbare 06-nummers in gebruik is. Keetelaar: ‘We zien dat telecomaanbieders slechts mondjesmaat losse SIM-kaarten aanbieden met een 097-nummer. Eigenlijk vinden we alleen bij T-Mobile goede voorlichting aan consumenten en bedrijven over 06-nummers en 097-nummers. De overige 24 aanbieders van de onderzochte telecomaanbieders blijven hierbij achter. Dat moet echt beter.’

Steeds meer apparaten wisselen via internetaansluiting gegevens uit
Telecomaanbieders mogen 06-nummers alleen nog inzetten om mobiel te bellen, omdat deze nummers anders te snel zouden opraken. Sinds 1 juni 2014 is het verplicht om 097-nummers te gebruiken voor mobiele datacommunicatietoepassingen. Bij deze toepassingen wisselen apparaten door een SIM-kaart en een telefoonnummer gegevens uit met het internet. Denk bijvoorbeeld aan tablets, navigatiesystemen, alarmsystemen, slimme energiemeters en snoepautomaten.

Internet of things
ACM verwacht dat het aantal apparaten met datacommunicatietoepassingen in de toekomst blijft groeien. Dit komt ondermeer door de groei van internet of things. In 2013 voorspelde de Organisation for Economic Co-operation and Development dat een doorsnee huishouden met twee pubers in 2022 in totaal 50 internet connected devices heeft. Keetelaar: ‘Daarvan zouden alleen de mobiele telefoons een 06-nummer moeten hebben.’
IT 1877

Hans Frankenprijs 2016

SGOA - Experts in Conflict Management: Hans Frankenprijs 2016
De Hans Frankenprijs is bedoeld voor de HBO/WO student die in de afgelopen twee jaar de meest innovatieve afstudeerscriptie op het gebied van ICT-recht heeft geschreven. Onder ICT-recht wordt in dit kader verstaan: ICT-recht inclusief Internetrecht, Telecommunicatierecht en specifieke toepassingsgebieden van het recht in algemene zin op de ICT-sector: zoals ICT-arbeidsrecht, ICT-belastingrecht en ICT-aanbestedingen enz. Maar ook geschilbeslechting, mediation, arbitrage of conflict management op het gebied van ICT. Naast een eervolle vermelding, ontvangt de prijswinnaar een bedrag van € 2.500,--. Ook zal de winnende scriptie worden uitgegeven in boekvorm.

Inzendingen
Afstudeerscripties welke met tenminste een voldoende zijn beoordeeld en zijn geschreven aan een Nederlandse HBO-instelling of ter afronding van een universitaire master-opleiding, zijn geschreven tussen 1 januari 2014 en 30 november 2015 en welke voldoen aan de inzendingscriteria, vastgelegd in het reglement, kunnen tot uiterlijk 30 december 2015 worden ingezonden. De ingezonden scripties zullen worden beoordeeld door een jury waarin diverse vooraanstaande vertegenwoordigers uit het ICT-recht gebied zijn opgenomen, onder leiding van Prof. dr. mr. K. Stuurman. Inzendingen voor de Hans Frankenprijs 2015 kunnen tot uiterlijk 30 december 2015 worden verzonden aan: hansfrankenprijs@sgoa.eu.

Nadere informatie over de Hans Frankenprijs is opgenomen in het reglement. Ook kunt u contact opnemen via: hansfrankenprijs@sgoa.eu.

IT 1866

Telefoon- en verpleegoproepsysteem moet door Zorgspectrum worden betaald

Rechtbank Midden-Nederland 2 september 2015, IT 1866; ECLI:NL:RBMNE:2015:6219 (CSI tegen Zorgspectrum)
Telefoon- en verpleegoproepsysteem. CSI is een bedrijf dat communicatiesystemen installeert en onderhoudt. Zorgspectrum is een stichting die onder meer verzorgings-en verpleeghuis 'Vreeswijk' exploiteert. Tijdens de installatie van een telefoon- en verpleegoproepsysteem blijkt het niet mogelijk de DECT draadloos aan de NEC3000 te koppelen waardoor er tijdelijke bekabeling moet worden aangebracht die Zorgspectrum zou betalen. Zorgspectrum mocht er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de totale kosten voor de levering van de installatie 27.642 euro zouden bedragen. Het was duidelijk dat dit enkel de arbeidskosten waren. De rechtbank gaat ervan uit dat Zorgspectrum de kosten niet wil vergoeden omdat zij inmiddels een soortgelijk systeem van een derde heeft gekocht. Dit is geen omstandigheid die kan worden afgewenteld op CSI. De algemene voorwaarden van CSI zijn vernietigbaar omdat niet Zorgspectrum niet de mogelijkheid is geboden hiervan kennis te nemen. Zorgspectrum wordt in het ongelijk gesteld.

4.10. De rechtbank is van oordeel dat Zorgspectrum er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de totale kosten voor de levering en installatie van het bekabelde systeem € 27.642,00 zouden bedragen. Het was [A] (CSI) immers duidelijk dat het bedrag van € 27.642,00 alleen betrekking had op arbeidskosten. Zorgspectrum licht bovendien niet toe waarop zij haar veronderstelling heeft gebaseerd dat haar geen kosten voor de hardware van het bekabelde systeem in rekening zouden worden gebracht. Ook is niet gesteld of gebleken dat het CSI duidelijk moet zijn geweest dat Zorgspectrum erop vertrouwde dat CSI in totaal slechts € 27.642,00 in rekening zou brengen. Daarbij komt dat ten tijde van de door Zorgspectrum gestelde uitlating van [A] , CSI alle kosten voor het bekabelde systeem (dus zowel arbeids- als materiaalkosten) al had gefactureerd. Dat Zorgspectrum er geen rekening mee hield dat er ook kosten van hardware in rekening zouden worden gebracht is dan ook niet aannemelijk. De rechtbank gaat ervan uit dat Zorgspectrum die kosten niet wil vergoeden omdat zij inmiddels een soortgelijk systeem van een derde heeft gekocht maar dat is een omstandigheid die niet op CSI kan worden afgewenteld.

4.13. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene voorwaarden van CSI op de overeenkomst van toepassing zijn. Niet gesteld of gebleken is echter dat CSI Zorgspectrum op een van de manieren, genoemd in artikel 6:234 lid 1 en 2 BW, de mogelijkheid heeft geboden om van haar algemene voorwaarden kennis te nemen. Dit brengt mee dat de algemene voorwaarden van CSI vernietigbaar zijn (artikel 6:233 sub b BW). De primaire vordering tot betaling van de contractuele rente zal daarom worden afgewezen. De subsidiaire vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente over de hoofdsom is wel toewijsbaar.

5.1. (...) veroordeelt Zorgspectrum om aan CSI te betalen een bedrag van € 80.485,31 (tachtigduizend vierhonderdvijfentachtig euro en éénendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf 14 juni 2014, tot de dag van volledige betaling,
IT 1865

Arrest Hof van Justitie tarieven transitdienst KPN niet-geografische nummers

ACM 21 september 2015, IT 1865 (ACM tegen KPN)
Telecom. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het Hof van Justitie vragen gesteld over de tarieven die KPN in rekening mag brengen voor haar transitdienst naar niet-geografische nummers. Dat zijn bijvoorbeeld 0900-betaalnummers. Deze vragen zijn gerezen naar aanleiding van een eerdere beslissing van de Autoriteit Consument & Markt. In deze beslissing legde ACM een last onder dwangsom aan KPN op de om de tarieven aan te passen. De last onder dwangsom bedroeg 25.000 euro per dag (met een maximum van 5 miljoen euro).

Tarieven voor geografische en niet-geografische nummers
In 2013 is het Nederlandse Besluit Interoperabiliteit gewijzigd. Vanaf dat moment mogen aanbieders van telefonie aan consumenten die niet-geografische nummers bellen geen tarieven in rekening brengen die hoger zijn dan tarieven voor het bellen naar geografische nummers. Dit zijn vaste nummers, zoals 020 of 070-nummers.

Transitdienst verzorgt verbinding tussen aanbieders
Van transitdiensten is sprake als de telefonie-aanbieder van de beller en de telefonie-aanbieder waarop het niet-geografische nummer is aangesloten, niet dezelfde zijn. In dat geval zorgt de transitdienst van KPN voor de verbinding tussen de beide aanbieders.
KPN rekent de kosten voor de transitdienst door aan andere telefonie-aanbieders. Deze rekenen de kosten uiteindelijk door in de tarieven die consumenten betalen. KPN rekent voor transit naar niet-geografische nummers hogere tarieven dan de tarieven voor transit naar geografische nummers, ook als rekening wordt gehouden met extra kosten die alleen worden gemaakt in het geval van bellen naar niet-geografische nummers.

Hof: ACM is bevoegd
In zijn arrest bevestigt het Hof allereerst dat ACM bevoegd is om een einde te maken aan een belemmering voor oproepen naar niet-geografische nummers, ook als die belemmering voortkomt uit gehanteerde tarieven. ACM hoeft niet eerst  een marktanalyse uit te voeren, als het opleggen van een tariefverplichting een noodzakelijke en evenredige maatregel is om ervoor te zorgen dat eindgebruikers toegang hebben tot diensten waarbij niet-geografische nummers worden gebruikt.

De nationale rechter moet nagaan of aan deze voorwaarde is voldaan en of de tariefverplichting objectief, transparant, evenredig, en niet discriminerend is. Bovendien moet de maatregel  gerechtvaardigd zijn in het licht van de doelstellingen van de EU-richtlijnen ter zake (met name inzake prijscontroleverplichting).

Voorts moet het College van Beroep ook nagaan of ACM een instantie is die voldoet aan de vereisten van het EU-recht, inzake bevoegdheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en transparantie. Ook moet tegen de besluiten die zij neemt effectief beroep kunnen worden ingesteld.
IT 1854

Uitgever Calatus beboet voor misleiding consumenten

ACM 14 september 2015, IT 1854, zaaknummer 15.0396.32 (Uitgever Calatus B.V. beboet voor misleiding consumenten)
Oneerlijke handelspraktijk. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) legt Calatus B.V., uitgever van onder andere het puzzelmagazine Editie Enigma, een boete op van in totaal 200.000 euro omdat zij oneerlijke handelspraktijken heeft verricht. Calatus gaf misleidende informatie en liet essentiële informatie over haar aanbod weg in telemarketinggesprekken. Consumenten konden het idee krijgen dat zij gebeld werden voor een gratis exemplaar van een puzzelblad. Het eigenlijke doel was hen een halfjaarabonnement te verkopen. Daarnaast legt ACM boetes op aan drie personen die feitelijk leiding hebben gegeven aan deze overtredingen.