IT 4872
28 mei 2025
Artikel

ACM op weg naar eerste ‘betrouwbare flagger’ onder de DSA: ontwerpbesluit voor Stichting Offlimits gepubliceerd

 
IT 4870
28 mei 2025
Uitspraak

Inzageverzoek van eiseres was te ongericht, terecht afgewezen door minister

 
IT 4871
26 mei 2025
Uitspraak

Hof bevestigt rechtmatigheid van ING-registratie wegens integriteitsrisico’s

 
IT 2458

Oratie Peter Blok: Echte rechten voor kunstmatige creaties

Oratie Peter Blok, 26 januari 2018 van 16:15 tot 17:15, Aula Academiegebouw - Domplein 29, Utrecht. Moeten we nog octrooien verlenen als slimme systemen het uitvindwerk overnemen? Kunstmatige intelligentie speelt een steeds grotere rol bij het ontwikkelen van nieuwe technologie. Zo is er een computerprogramma dat vrijwel autonoom een innovatief concept voor een tandenborstel heeft gegenereerd en een systeem dat met grote nauwkeurigheid nieuwe geneesmiddelen aanwijst. Die opkomst van kunstmatige creativiteit roept fundamentele vragen op voor het octrooirecht. Moeten we nog octrooien verlenen als slimme systemen het werk van uitvinders overnemen? En als er nog octrooien worden verleend, aan wie komen de octrooirechten dan toe? In zijn oratie gaat Peter Blok in op deze vragen en laat aan de hand daarvan zien hoe het recht meer in het algemeen kan omgaan met revolutionaire technologische ontwikkelingen.

IT 2456

KvK heeft de wedstrijdinzending niet gebruikt om Locatiescan te ontwikkelen

Rechtbank 13 dec 2017, IT 2456; ECLI:NL:RBMNE:2017:6057 (Locatiescan KvK), https://www.itenrecht.nl/artikelen/kvk-heeft-de-wedstrijdinzending-niet-gebruikt-om-locatiescan-te-ontwikkelen

Rechtbank Midden-Nederland 13 december 2017, IEF 17425; IT 2456; ECLI:NL:RBMNE:2017:6057 (Locatiescan KvK) Onrechtmatige daad. Dat de Kamer van Koophandel de inzending van eisers heeft gebruikt om de Locatiescan te ontwikkelen en dat eisers op onjuiste gronden zijn afgevallen in de wedstrijd is niet vast komen te staan. De Kamer van Koophandel handelt binnen haar wettelijke voorlichtingstaak met het beschikbaar stellen van de Locatiescan. Dat een grote onderneming gratis een product aanbiedt is niet onrechtmatig, ook niet als dit concurrenten belemmert.

IT 2457

Term "administrative fee" maakt niet duidelijk dat consument kosten van terugzenden dient te betalen

Rechtbank 14 dec 2017, IT 2457; ECLI:NL:RBROT:2017:9632 (Eiser tegen ACM), https://www.itenrecht.nl/artikelen/term-administrative-fee-maakt-niet-duidelijk-dat-consument-kosten-van-terugzenden-dient-te-betalen

Rechtbank Rotterdam 14 december 2017, IT 2457; ECLI:NL:RBROT:2017:9632 (Eiser tegen ACM) eCommerce. ACM heeft een modewebshopwinkel beboet wegens niet naleven regels voor koop op af afstand. Gelet op artikel 6:230s lid 2 BW draagt de consument de rechtstreekse kosten van het terugzenden van de zaak uitsluitend indien de handelaar niet heeft nagelaten de consument van tevoren mee te delen dat hij deze kosten moet dragen. Omdat in de algemene voorwaarden van eiseres is vermeld dat de consument bij gebruikmaking van zijn ontbindingsrecht de kosten voor terugzending moet betalen, heeft eiseres de mededeling in de zin van artikel 6:230s BW gedaan. Hieruit volgt dat de informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 sub i BW van toepassing is op eiseres. Met de term “administrative fee” heeft eiseres aan de gemiddelde consument niet duidelijk gemaakt dat de consument de rechtstreekse kosten van het terugzenden van de zaak dient te betalen. Eiseres heeft daarom gehandeld in strijd met de verplichtingen die volgen uit artikel 6:230m lid 1 sub i BW, wat voorts strijd oplevert met artikel 8.2a van de Whc.

IT 2455

Ontslag op staande voet lekkende jeugdbeschermer niet rechtsgeldig

Rechtbank 6 dec 2017, IT 2455; ECLI:NL:RBAMS:2017:9875 (Lekkende jeugdbeschermer), https://www.itenrecht.nl/artikelen/ontslag-op-staande-voet-lekkende-jeugdbeschermer-niet-rechtsgeldig

Ktr. Rechtbank Amsterdam 6 december 2017, IT 2455; ECLI:NL:RBAMS:2017:9875 (Lekkende jeugdbeschermer) Persoonsgegevens. Privacy. Verweerder is in 2013 als gezinsmanager in dienst getreden bij de Jeugdbescherming. Op 28 augustus 2017 is verweerder geschorst, omdat zij een compleet, niet geanonimiseerd en vertrouwelijk, NIFP rapport heeft gelekt naar mensen buiten de organisatie. Op 6 september wordt verweerder op staande voet ontslagen, omdat zij contact blijft zoeken met haar cliënten na haar schorsing. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op rechtsgeldig niet rechtsgeldig is. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst in verband met verwijtbaar handelen of nalaten, is wel mogelijk.

IT 2454

Brinkhof breidt IT-sourcingpraktijk uit met Teun Burgers

Brinkhof heeft haar IT/sourcing praktijk per 1 januari 2018 uitgebreid met de komst van senior medewerker Teun Burgers. Teun heeft ruim 7 jaar ervaring in de advocatuur, waarvan de laatste drie jaar bij DLA Piper. Hij zal zich bij Brinkhof blijven richten op commerciële contracten met een focus op software en IT (sourcing, licenties, SaaS, distributie, etc.).

IT 2453

Korpschef wijst onterecht Wob-verzoek af met beroep op auteursrecht

Overige instanties 20 dec 2017, IT 2453; ECLI:NL:RVS:2017:3527 (Appellant tegen korpschef), https://www.itenrecht.nl/artikelen/korpschef-wijst-onterecht-wob-verzoek-af-met-beroep-op-auteursrecht

ABRvS 20 december 2017, IEF 17398; IT 2453; ECLI:NL:RVS:2017:3527 (Appellant tegen korpschef). Wob-verzoek. Auteursrecht. Privacy. Op 17 juli 2015 heeft appellant de korpschef verzocht hem alle documenten met betrekking tot een door onderzoekers van de Universiteit Leiden opgesteld rapport te verstrekken. De korpschef heeft dit verzoek afgewezen. Hij is van mening dat het verstrekken van deze gegevens aantasting van de persoonlijke levenssfeer en een inbreuk op het auteursrecht van de studentonderzoekers ten gevolg heeft. Appellant heeft, na ongegrondverklaring van zijn beroep door de rechtbank, hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling oordeelt dat de Wob een beperking op het auteursrecht is. De uitspraak van de rechtbank en het besluit tot afwijzing van het Wob-verzoek worden vernietigd. Voornamen en geboortedata en -plaatsen van de studentonderzoekers hoeft de korpschef niet te verstrekken. 

IT 2452

Stiefvader lijkt online bestelling te hebben gedaan met gegevens van gedaagde

Rechtbank 28 nov 2017, IT 2452; ECLI:NL:RBDHA:2017:13975 (Van Dijk tegen stiefdochter), https://www.itenrecht.nl/artikelen/stiefvader-lijkt-online-bestelling-te-hebben-gedaan-met-gegevens-van-gedaagde

Ktr. Rechtbank Den Haag 28 november 2017, IT 2452; ECLI:NL:RBDHA:2017:13975 (Van Dijk tegen stiefdochter). Internet. Verbintenissenrecht. Van Dijk heeft in opdracht van gedaagde leermiddelen geleverd. Gedaagde heeft hier niet voor betaald en is in verzuim. Van Dijk vordert nakoming. Gedaagde stelt dat niet zij, maar haar stiefvader de overeenkomst is aangegaan. Van Dijk, op wie de bewijslast rust, voert aan dat een online bestelling is gedaan waarbij de gegevens van gedaagde zijn ingevuld. De kantonrechter oordeelt dat dit feit de stelling dat gedaagde partij is bij de overeenkomst niet kan dragen en wijst de vordering af. 

IT 2451

Geen website, geen maandelijks bedrag voor zoekmachineoptimalisatie

Rechtbank 20 dec 2017, IT 2451; ECLI:NL:RBLIM:2017:12407 (Sales WIzard tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-website-geen-maandelijks-bedrag-voor-zoekmachineoptimalisatie

Ktr. Rechtbank Limburg 20 december 2017, IT 2451; ECLI:NL:RBLIM:2017:12407 (Sales Wizard tegen gedaagde) SEO. Sales Wizard en gedaagde zijn een overeenkomst tot zoekmachine optimalisatie aangegaan. Eisende partij ontwikkelt een nieuwe website, zal gedaagde partij beter vindbaar maken op Google en zal tevens de sociale media onderhouden. Gedaagde partij is in verzuim omdat de facturen niet betaald zijn. Van het bedrag van € 2.541,00 is slechts een termijn van € 508,20 voldaan, zodat een bedrag van € 2.032,80 kan worden toegewezen. Er is in het geheel geen website tot stand gekomen, zodat het gevorderde bedrag van €121,00 per maand zodra de website met één of meerdere zoekwoorden op de eerste pagina van Google terecht komt, wordt afgewezen.

 

IT 2450

Fietsenwinkel.nl hoeft levering niet na te komen nu kortingscode reeds was gebruikt

Rechtbank 22 dec 2017, IT 2450; ECLI:NL:RBAMS:2017:9637 (Eiser tegen Fietsenwinkel.nl), https://www.itenrecht.nl/artikelen/fietsenwinkel-nl-hoeft-levering-niet-na-te-komen-nu-kortingscode-reeds-was-gebruikt

Ktr. Rechtbank Amsterdam 22 december 2017, IT 2450; ECLI:NL:RBAMS:2017:9637 (Eiser tegen Fietsenwinkel.nl). Internet. Fietsenwinkel.nl heeft als sponsor van een voetbalvereniging drie waardebonnen ter beschikking gesteld. Deze waardebonnen zijn door deze voetbalvereniging onder haar leden verloot. Eiser is niet één van de winnaars van deze loterij, maar heeft in een café één van de kortingscode op een handgeschreven papier ontvangen. Eiser heeft vervolgens een fiets besteld met het gebruik van deze code. Aanvankelijk werd de kortingscode door het elektronische bestelproces van de website aanvaard, maar na de bestelling heeft Fietsenwinkel.nl eiser per mail laten weten dat de kortingscode niet (meer) geldig was en de levering van de fiets geannuleerd. De kantonrechter wijst de vordering tot nakoming van eiser af. De kortingscode is niet rechtsgeldig gecedeerd aan eiser op grond van artikel 3:94 lid 1 BW. Doordat de levering in het café geschiedde, kon eiser evenwel niet gerechtvaardigd op de geldigheid van de kortingscode vertrouwen.

IT 2421

Hof: Onjuiste en onvolledige informatie over werking beurskoerssoftware gegeven aan investeerder

20 dec 2016, IT 2421; ECLI:NL:GHAMS:2016:5503 ((N.V. tegen Independent Investments Holding)), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hof-onjuiste-en-onvolledige-informatie-over-werking-beurskoerssoftware-gegeven-aan-investeerder

Hof Amsterdam 20 december 2016, IEF 17301, IT 2421; RB 3039 (N.V. tegen Independent Investments Holding) Reclame. Software. Licentierechten. Onrechtmatige daad. Appellant is adviseur in de financiële sector en gaf een hedge fund index uit. Geïntimeerde is in contact gekomen met een Belgische ingenieur die een softwaresysteem heeft ontwikkeld om beurskoersen te voorspellen. Partijen gaan leningsovereenkomst aan met deelname in wereldwijde licentierechten. Anders dan de eerste rechter oordeelde, is voldoende gesteld dat onjuiste en onvolledige informatie omtrent waarde en werking van het softwaresysteem is gegeven aan de aangezochte investeerster. Geïntimeerde dient het geleende geldbedrag van €400.000 te betalen.

3.4. (...) (ix) Op 17 augustus 2007 is tussen IIH en [A.] een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende vastgelegd:
“Partijen stellen als volgt gezamenlijk vast:
- Dat de in het verleden vastgelegde doelstelling(en) om tot een stabiel werkend Forex trading systeem te komen dat zich meerdere jaren stabiel (winstgevend) gedraagt, helaas sinds 22 november 2005 niet tot realisatie is gekomen.
- De financiering loopt na anderhalf jaar tegen haar limieten aan en de vastgestelde waardering van 10 Miljoen Euro van de FX-XL licentie holding lijkt met de huidige operationele systemen geen verdedigbare waardering.
- De betrokken aandeelhouders via The Forex Fellows operationeel en door de gemaakte kosten op verlies staan.”
Het hof acht aannemelijk dat hetgeen partijen op 17 augustus 2007 hebben vastgesteld ook in mei/juni 2007 al bekend was.
(...)

3.6. Uit de onder 3.4 genoemde feiten en omstandigheden volgt dat [geïntimeerde] [appellant 2] onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd over het Softwaresysteem. In weerwil van zijn mededelingen was het Softwaresysteem geen succesvol operationeel en werkend systeem dat (zeer) positieve resultaten boekte over een langere periode van zes maanden. Uit de e-mail onder (v) volgt dat de versie 1.05 begin mei 2007 nog niet Final was en nog niet kon worden gepresenteerd als een Product. De inhoud van de genoemde e-mail staat op gespannen voet met de bewering van IIH c.s. in de memorie van antwoord onder 22 dat op het moment dat de contacten tussen IIH c.s. en [appellanten] tot stand kwamen er sprake was van een operationeel FX 105-systeem en ook met hun bewering tijdens het pleidooi dat met de versie 1.05 werd gehandeld en dat daarmee in de periode maart 2007 tot augustus 2007 positieve resultaten zijn behaald. Voorts is gesteld noch gebleken dat [geïntimeerde] [appellant 2] erop heeft gewezen dat de investering, gezien de resultaten van het Softwaresysteem tot dan toe, aanzienlijke risico’s meebracht. Niet van belang is dat de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden deels betrekking hebben op andere rechtsverhoudingen dan die tussen [appellanten] en [geïntimeerde] of dat sommige gebeurtenissen dateren van na de totstandkoming van de geldlening. Bepalend is dat die feiten en omstandigheden inzicht geven in de (voor [geïntimeerde] kenbare) werking en de waarde van het Softwaresysteem ten tijde van de contacten met [appellant 2] .

3.9. [appellant 1] vordert een bedrag van € 400.000,- aan schadevergoeding van IIH c.s. [appellant 1] heeft via een converteerbare lening aan IIH voor een bedrag van € 400.000,- 4% van de aandelen in de S.A. gekocht. Inmiddels staat als onvoldoende betwist vast dat de waarde van de aandelen in genoemde vennootschap nihil is. [appellanten] hebben gesteld dat, als [geïntimeerde] de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden met betrekking tot de werking en de waarde van het Softwaresysteem niet zou hebben verzwegen, [appellant 2] nimmer met [geïntimeerde] in zee zou zijn gegaan. IIH c.s. hebben ter betwisting van het door [appellanten] gestelde causale verband aangevoerd dat [appellant 2] als geen ander in staat was het Softwaresysteem “op waarde” te schatten en te beoordelen of hij in dit systeem wilde beleggen en voorts dat [appellant 2] wist welke risico’s met investeren gepaard gaan. Het hof gaat daaraan voorbij. Uit hetgeen hiervoor is geoordeeld, volgt immers dat [appellant 2] door toedoen van [geïntimeerde] juist niet in staat was de werking en de waarde van het Softwaresysteem, en daarmee het risico van de investering, te beoordelen. Nu IIH c.s. verder geen gemotiveerd verweer hebben gevoerd tegen de stelling van [appellanten] , dat [appellant 2] , indien hij juist en volledig was geïnformeerd over de werking en de waarde van het Softwaresysteem, niet in het Softwaresysteem zou hebben geïnvesteerd, staat het causale verband tussen de onrechtmatige daad van [geïntimeerde] en de schade van € 400.000,- als onvoldoende betwist vast.