Taylor Wessing benoemt Maarten Rijks tot partner
Taylor Wessing heeft Maarten Rijks benoemd tot partner per 1 januari 2019. Maarten Rijks is vanaf begin 2016 werkzaam bij Taylor Wessing en is verantwoordelijk voor het team dat zich met name bezig houdt met soft IP zaken. Met advocaten en gemachtigden in Amsterdam, Brussel en Eindhoven is het team onder zijn leiding zeer sterk gegroeid en maakt inmiddels een belangrijk deel uit van het internationale praktijk van Taylor Wessing. Maarten Rijks is geranked in de Legal500 en WTR1000, waarin onder meer over hem wordt gezegd: “Maarten Rijks has an acute business understanding and is very practical in his approach”.
Wim Maas, hoofd van de sectie IP/IT: “Wij zien de benoeming van Maarten als het bewijs van het succes van onze Benelux IP praktijk. Sinds zijn komst hebben we een exponentiële groei doorgemaakt, en worden we door onze cliënten steeds meer betrokken bij spraakmakende, internationale zaken. Met deze partnerbenoeming willen we het succes van de afgelopen jaren borgen en tegelijkertijd verder bouwen aan de toekomst.”
Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Sam van Velze, bureau Brandeis.
Actieve rol Facebook bij advertenties leidt tot verwachting waken inbreuk IE-rechten PHV

Vzr. Rechtbank Amsterdam 21 december 2018, IEF 18172; RB 3273; IT 2694; ECLI:NL:RBAMS:2018:9362 (PVH c.s. tegen Facebook) Merkenrecht. Auteursrecht. Tommy Hilfiger Europe (onderdeel PVH) heeft met Facebook een advertentieovereenkomst gesloten voor het merk Tommy Hilfiger op de platforms van Facebook. Tommy Hilfiger Licensing (onderdeel PVH) heeft o.a. het Benelux woordmerk TOMMY HILFIGER laten registreren. PVH heeft afbeeldingen in het geding gebracht van een aantal advertenties aangetroffen op Facebook en Instagram voor kleding en schoeisel met de naam "Tommy Hilfiger", die niet van haar afkomstig zijn. Facebook heeft deze verwijderd. PVH heeft Facebook verzocht om gegevens aan haar te verstrekken van de adverteerders die advertenties hebben geplaatst waarmee inbreuk werd gemaakt. Merkinbreuk Benelux-woordmerk Tommy Hilfiger door stelselmatig verschijnen advertenties die niet verwezen naar producten van PVH. Facebook kan geen beroep doen op vrijwaringsbepaling art. 6:196c BW: door controle van Facebook op advertenties, vastgelegd in het advertentiebeleid, bepaalt zij mede de inhoud en speelt zij dus een actieve rol. Van Facebook wordt verwacht dat zij passende maatregelen treft om stelselmatige inbreuken op IE-rechten van derden zoals PVH te voorkomen. Facebook niet zelf de inbreukmaker. Maatregelen Facebook onvoldoende effectief door telkens opduiken gewraakte advertenties. Privacybelangen staan niet in de weg van verstrekking gegevens: het gaat om adverteerders die bedrijfsmatig inbreukmakende artikelen aanbieden. Het beschikken over de gevraagde (persoons-)gegevens is voor PVH noodzakelijk om hiertegen te kunnen optreden. Vorderingen gedeeltelijk toegewezen.
Parker Advocaten: bekende gezichten met een nieuwe naam
Het Amsterdamse kantoor De Grave De Mönnink Spliet Advocaten is per 1 januari 2019 versterkt met Scope Advocaten. Samen gaan zij verder onder de naam Parker Advocaten (www.parkeradvocaten.nl), want ‘there is so much we share, so why not share the same name?’. Parker Advocaten is een multi-niche kantoor en bestaat uit negen zeer ervaren advocaten en mediators. Zij zijn gespecialiseerd op de volgende gebieden:
Arbeidsrecht | Medezeggenschap | Pensioen
Franchise | Commerciële Contracten | Distributie & Agentuur
Intellectueel Eigendom | Privacy | IT & Internet | Farma & Life Science
Mediation
Tessa de Mönnink: “Niet alleen de jarenlange ervaring en gespecialiseerde kennis van de betrokken advocaten maken deze nieuwe stap een logische keuze. Vanuit een ander perspectief kijken. Onconventioneel denken. Anders doen dan verwacht wordt. Parker kijkt verder dan de kaders van de geschreven wet. We delen overtuigingen, waarden en doelen: de ‘ongeschreven wetten van Parker’.”
Ingezonden door Lucien Ridderbroek, E-Legal Incasso Advocaten.
Kosten rechtszaak ruimer vergoed in gerechtelijke procedures bij kanton door indexatie salaris gemachtigde per 2019

Via e-Legal incasso advocaten. Procederen kost geld, maar per 1 januari 2019 kost procederen minder geld dan voorheen. Vanaf deze datum is het zogenaamde salaris gemachtigde voor gerechtelijke procedures bij de sector kanton van de rechtbank namelijk voor het eerst in 14 jaar opnieuw geïndexeerd met maar liefst 20,1%. Door deze indexatie worden de kosten in gerechtelijke procedures bij de kantonrechter ruimer vergoed dan voorheen het geval was. Dit is goed nieuws voor procespartijen die in rechte hun gelijk willen halen, want zij krijgen voortaan een groter deel van de proceskosten in hun rechtszaak vergoed. De recente indexatie bij de kantonrechter volgt hiermee de eerdere indexatie van de liquidatietarieven bij rechtbanken en gerechtshoven per 1 mei 2018. Deze eerdere indexatie van de liquidatietarieven kwam vooralsnog enkel ten goede aan procespartijen die met een advocaat procederen, aangezien deze indexatie uitsluitend toezag op de advocaatkosten en niet op het salaris gemachtigde bij de sector kanton van de rechtbank. Deze ongelijkheid in zaken waarin procespartijen met of zonder advocaat procederen is nu gladgetrokken. Dit laatste geldt ook voor kort geding. Voor een overzicht van alle kosten van een rechtszaak per 1 januari 2019 zie Dit kost een rechtszaak in 2019.
Mini-opera ‘NJ 1919, p. 161’ door de Hoge Raad op 31 januari 2019

Graag vestigen wij uw aandacht op de Wereldpremière in concertante uitvoering van de mini-opera ‘NJ 1919, p. 161’; gecomponeerd door de president van de Hoge Raad, mr. Maarten Feteris; libretto: Hoge Raad en mr. Ernst Numann, op 31 januari 2019 bij de Hoge Raad, als onderdeel van het congres 100 jaar Lindenbaum/Cohen.
Tijdens het congres wordt ruim aandacht besteed aan de rechtsontwikkeling door de rechter en aan de bescherming van bedrijfsgeheimen, mede in het licht van de recent in werking getreden Wet bescherming bedrijfsgeheimen (Stb. 2018, 369 ).
Het volledige programma vindt u hier. Aanmelden kan hier.
Vordering afgewezen, online archivering rechtmatig artikel Trouw prevaleert boven privacy

Ktr. Rechtbank Amsterdam 13 november 2018, IEF 18147; IT 2690; ECLI:NL:RBAMS:2018:8241 (Eiseres tegen Trouw) Mediarecht. Privacy. Eiseres is door haar vader ontvoerd geweest naar het buitenland. Trouw heeft een artikel in haar dagblad gepubliceerd over de terugkeer van eiseres naar Nederland en de hereniging met haar moeder. In het artikel worden de voornaam, achternaam en woonplaats van eiseres vermeld. Op enig moment is het oorspronkelijke artikel door Trouw opgenomen in haar online archief. Het was daardoor via de website van Trouw voor derden toegankelijk. Eiseres heeft tussen 2008 en 2017 meerdere malen gevorderd het artikel uit de database te halen. De hoofdredactie van Trouw heeft uiteindelijk in 2017 besloten het artikel offline te halen. Eiseres heeft de rechtmatigheid van het artikel niet betwist. De pers heeft primair de rol van publieke waakhond en een belangrijke secundaire functie is het beschikbaar houden en maken van nieuws in archieven. Een verplichting tot het verwijderen van het artikel, dat op zichzelf rechtmatig is, is om privacyredenen aan de kant van eiseres niet te verenigen. De online archivering is dan geen betrouwbare getuigenis meer van het verleden. Vordering afgewezen.
Prejudicieel gestelde vragen: is het feit dat een licentiehouder van software zich niet houdt aan de voorwaarden van de overeenkomst een auteursrechtinbreuk of kan hiervoor een afzonderlijke regeling gelden?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 16 oktober 2018, IEF 18145; IT 2689; IEFbe 2799; C-666/18 (Free Mobile tegen IT Development) Via Minbuza. Free Mobile is een aanbieder van mobiele telefonie op de Franse markt. Bij overeenkomst van 25.08.2010 heeft IT Development aan Free Mobile een licentie verleend en een onderhoudscontract met haar afgesloten voor het softwarepakket ClickOnSite. IT Development heeft aangevoerd dat er in strijd met de licentieovereenkomst wijzigingen zijn aangebracht in de software en heeft op 22.05.2015 inbeslagneming wegens inbreuk laten verrichten ten kantore van de onderneming Coraso, een subcontractant van Free Mobile. Volgens Free Mobile zijn de verzoeken op grond van inbreuk niet ontvankelijk. Daarnaast stelt Free Mobile dat de originaliteit van de software niet is bewezen en dat de handelingen voor beslag inzake inbreuk nietig zijn. Ook stelt Free Mobile dat de aangebrachte wijzigingen alleen betrekking hebben op de eigen database van de licentiehouders en dat de clausule waarin is bepaald dat het softwarepakket niet mag worden gewijzigd in strijd is met de bepalingen van het wetboek van intellectuele eigendom. Deze bepalingen moeten worden geacht niet te zijn geschreven. De rechter in eerste aanleg heeft de vorderingen van IT Development niet-ontvankelijk verklaard. IT Development heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en de rechter in tweede aanleg verzocht om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof. In eerste aanleg waren de verzoeken van IT Development uitsluitend gebaseerd op inbreuk. In hoger beroep zijn zij subsidiair tevens gebaseerd op de contractuele aansprakelijkheid.
Geen verbod op MyTelio app, geheimhouding communicatie advocaat-client voldoende gewaarborgd

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 december 2018, IT 2688; ECLI:NL:RBDHA:2018:14327 (MyTelio) Privacy. Telecomrecht. Via Rechtspraak. Het wordt de Staat niet verboden de zogenoemde MyTelio app in te voeren. Dat heeft de voorzieningenrechter in Den Haag vandaag besloten. Advocaten moeten de MyTelio app gaan gebruiken om terugbel- en afspraakverzoeken met hun gedetineerde cliënt te maken door het inspreken van een voicemailbericht. Nu verloopt dat contact nog via de administraties van de Penitentiaire Inrichtingen. De Staat is van plan het gebruik van de app verplicht te stellen. Verenigingen van strafrechtadvocaten vinden dat door het verplichte gebruik van de app het vrije verkeer tussen advocaten en hun cliënten onrechtmatig wordt belemmerd en hebben daarom de rechter gevraagd de Staat te verbieden de app in te voeren. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de geheimhouding van de communicatie tussen advocaat en cliënt voldoende is gewaarborgd. Wel kan het gebruik van de app mogelijk tot praktische problemen leiden waardoor de communicatie wordt bemoeilijkt. De Staat moet echter de gelegenheid krijgen om het nieuwe systeem in te voeren en te laten zien dat het naar behoren functioneert. Van de advocatuur mag daarbij enige souplesse worden verwacht. Op dit moment is onvoldoende aannemelijk dat de verplichte invoering van de app tot onoplosbare structurele problemen zal leiden. Het is van belang dat de communicatie tussen advocaat en cliënt niet wezenlijk wordt belemmerd. Als in de toekomst blijkt dat dit wel het geval is, kunnen eisers alsnog aanspraak maken op maatregelen die het vrije verkeer tussen advocaten en gedetineerde cliënten beter waarborgen.
Uitspraak ingezonden door Marcoline van Dussen en Erik Jonkman, CMS Law.
Klacht wederom afgewezen, 'Tell-a-friend-functie' DeGoedeZaak niet i.s.m. Code e-mail

CvB RCC 27 september 2018, RB 3262; IT 2687; dossiernr. 2018/00489 (Appellant tegen DeGoedeZaak) DeGoedeZaak biedt op haar website de mogelijkheid landelijke petities te steunen door deze te'ondertekenen' met onder meer een e-mailadres. Appellant heeft blijkens de overgelegde stukken twee petities getekend, te weten "Ons geld naar de Groningers, niet naar Shell" en "Red het zonnepaneel". DeGoedeZaak heeft dit telkens per e-mail aan appellant bevestigd en heeft hem daarbij de mogelijkheid geboden de desbetreffende campagnes via Facebook, Twitter of e-mail te delen. Appellant maakt bezwaar tegen het ontvangen van deze bevestigingsmail met de mogelijkheid om een campagne te delen. Bij het ondertekenen van de petities heeft hij door middel van het 'uitzetten van vinkjes' kenbaar gemaakt dat hij geen reclame via e-mail wenst te ontvangen. Appellant stelt dat de onderhavige e-mails door de mogelijkheid van het delen van campagnes 'spam' zijn, en dat zij in strijd met de Code reclame via e-mail 2O12 (Code e-mail) aan hem zijn verzonden.
Bedrijven mogen mensen alleen bij hoge uitzondering met wifitracking volgen

Via AP. Het volgen van mensen op straat, in winkelcentra of stations via hun mobiele apparatuur is voor bedrijven slechts in zeer weinig gevallen toegestaan. Wifitracking en ook andere digitale middelen om personen te volgen zijn slechts onder zeer strikte voorwaarden toegestaan. Het betreft vrijwel altijd een verwerking van persoonsgegevens, waardoor deze volgmethode onder de privacyregels valt. Bedrijven kunnen het digitaal volgen van mensen in de (semi-)openbare ruimte in theorie op drie wettelijke gronden baseren. Naast toestemming zijn dat gerechtvaardigd belang of het uitvoeren van een overeenkomst. Bedrijven moeten dan wel aan strikte voorwaarden voldoen. Ze kunnen echter ook op andere manieren zonder persoonsgegevens en digitale volgapparatuur hun doelen bereiken. De AP heeft na vragen een nadere uitleg over deze normen op haar website gepubliceerd. Lees verder.