Prejudiciële vragen over het bewaren van persoonsgegevens ter bestrijding van marktmisbruik

HvJ EU 20 september 2022, IT 4090; ECLI:EU:C:2022:703 (in de strafzaken tegen VD en SR) De Cour de cassation heeft het Hof drie prejudiciële vragen gesteld. De eerste vraag van de verwijzende rechter heeft betrekking op de artikelen artikel 12, lid 2, onder a) en d) van richtlijn 2003/6 en artikel 23 lid 2 onder g) en h) van verordening nr. 596/2014, gelezen in samenhang met artikel 15 lid 1 van richtlijn 2002/58 en tegen de achtergrond van de artikelen 7, 8 en 11 en artikel 52 lid 1 van het Handvest. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de artikelen zo moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen wettelijke maatregelen ter bestrijding van marktmisbruik die preventief voorzien in een algemene en ongedifferentieerde bewaring van verkeersgegevens gedurende een jaar te rekenen vanaf de datum van registratie. Het Hof oordeelt dat dit inderdaad het geval is.