Schade van niet nakomen fatale termijn nog nader te beoordelen
Hof 's-Hertogenbosch 17 februari 2015, IT 1704; ECLI:NL:GHSHE:2015:480 (Stichting JBZ tegen Alert Life Sciences Computing)
Korte weergave: Complexe ICT-opdracht, aard samenwerkingsrelatie, nadere afspraken tussen opdrachtgever en leverancier, fatale termijn overeengekomen en niet nagekomen door leverancier, ontbindingsverklaring, schade nog nader te beoordelen. JBZ is een groot regionaal ziekenhuis waarin vrijwel alle medische specialisaties. Alert ontwikkelt, levert en onderhoudt software voor gezondheidszorg voor een een 'paper free hospital'. De software bestaat uit verschillende, onderling koppelbare modules.
3.8.5. Tussen partijen is er discussie over of de datum van 28 februari 2011, die in het Change Proposal (pag. 35) is opgenomen voor de eerste IAT, tussen hen als een fatale termijn heeft te gelden. JBZ betoogt dat “for the time being” betekent: op dit moment. Er kunnen dus andere afspraken worden gemaakt, maar als die er niet zijn, blijft de datum als fatale termijn staan. Alert c.s. wijst erop dat de milestone voor de eerste IAT “for the time being” was gepland op 28 februari 2011, waarbij zij aangeeft dat “for the time being” betekent dat nog geen fatale termijn was overeengekomen.
3.8.5.1. Het hof stelt vast dat blijkens het Change Proposal (pag. 35) de datum van 28 februari 2011 tussen partijen geldt als een milestone. Dat dit “for the time being” was, wil daarmee nog niet zeggen dat de datum niet als fataal zou hebben te gelden. Dit zou slechts anders zijn, als partijen een nieuwe fatale termijn zouden zijn overeengekomen. Daarvan is echter niet gebleken, zodat de conclusie is dat de datum van 28 februari 2011 tussen partijen het karakter heeft van een fatale termijn. Daaraan doet niet af de door de rechtbank genoemde omstandigheid dat op pagina 19 van het Change Proposal wordt uitgegaan van 1 oktober 2012 als nieuwe datum voor GoLive, met de toevoeging “Please note: dates are only an indication”. Het hof begrijpt deze toevoeging als niet meer dan de onderkenning door partijen van het gegeven dat het kunnen overgaan tot uitvoering van de fase van GoLive afhankelijk was van de stand van zaken met betrekking tot andere (eerder te voltooien) onderdelen van het project.3.9.5. Het hof komt tot de slotsom dat de termijn voor de (eerste) IAT uit het Change Proposal een fatale termijn was en dat Alert c.s. deze termijn niet is nagekomen. Weliswaar heeft JBZ kennelijk geaccepteerd dat in januari/februari 2011 niet een volledige IAT werd uitgevoerd, maar slechts een gedeelte daarvan, te weten de FAT, maar de resultaten van deze FAT waren onbevredigend, hetgeen niet aan JBZ was toe te rekenen, en daarmee kon JBZ stellen dat de fatale termijn van 28 februari 2011 niet was gehaald en dus het in het Change Proposal opgenomen tijdpad niet werd nagekomen. Dat JBZ zich eerder niet op het niet gehaald hebben van een milestone heeft beroepen, leidt naar het oordeel van het hof niet tot de conclusie dat JBZ zich niet (langer) op het niet halen van deze milestone zou kunnen beroepen.
3.17.5. In hoger beroep heeft JBZ nog niet gereageerd op het door Alert c.s. ten aanzien van de schade gevoerde verweer. Het hof zal JBZ in de gelegenheid stellen om bij akte daarop in te gaan. Met name verzoekt het hof JBZ te reageren op het verweer van Alert c.s. dat de door JBZ opgevoerde schadeposten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat zij niet vallen onder de diverse door JBZ aangehaalde subbepalingen van artikel 16.3 van de Raamovereenkomst.
Het hof wijst erop dat JBZ in hoger beroep weliswaar schadeposten opsomt tot een totaalbedrag van € 24.304.560,58, maar dat ter beoordeling voorligt of de schadevordering van JBZ tot een bedrag van € 1.500.000,-- kan worden toegewezen.
Failliet probeert (via stromannen en andere entiteiten) curatoren te dwarsbomen in de uitvoering van hun wettelijke taak. Gebod aan de provider om data in the cloud aan curatoren ter beschikking te stellen door de digitale omgeving zodanig te herstellen dat de provider aan curatoren via het Citrix portal door middel van “alleen lezen”-rechten toegang verleent tot de via een derde bij de provider gehoste concerndata onder de voorwaarde dat curatoren aan de provider een redelijke vergoeding betalen voor de werkzaamheden zij in dit verband moet maken.

Uitzendwerk. Applicatieontwikkeling. Dat de klant ontevreden was over het resultaat van de verrichte werkzaamheden is niet voldoende. Gestelde fouten door uitzendkracht en daarvoor relevante omstandigheden zijn onvoldoende uitgewerkt en onderbouwd. De klacht over gebrekkige selectie door uitzendbureau faalt, ook omdat inlener zelf op basis van cv’s en sollicitatiegesprek voor deze kandidaat koos.
Een erotiekwinkel in Zwolle en de bijbehorende webshop moeten dicht. De kortgedingrechter van de rechtbank Overijssel oordeelt dat de eigenaresse in strijd handelt met het concurrentiebeding van haar voormalig werkgever Christine le Duc. Op straffe van een dwangsom van 5000 euro ineens en 500 euro per dag mag de vrouw tot en met 1 oktober 2015 geen erotiekwinkel of soortgelijke webshop starten.
Rima is ijzer/metaalwarengroothandel gespecialiseerd in schroeven en moeren. Komexo en Mex leveren applicatiesoftware voor productieprocesbeheersing en logistiek management. De gesloten licentieovereenkomst wordt opgezegd voor het onderhoudsgedeelte. Rima is voor haar onderneming afhankelijk van de programmatuur en de daarbij behorende jaarlijks te verstrekken licentiecodes. Zonder deze licentiecodes kan zij de programmatuur (software) niet raadplegen. Het is voldoende aannemelijk dat daarna onverschuldigd is betaald, de geldvordering wordt in kort geding toegewezen.
Wanprestatie. Eigen schuld. Verweerder ontwikkelt voor eiseres een webapplicatie voor o.a. het uploaden van PDF’s. Ondanks wetenschap van (erkende) gebreken in de software kiest eiseres voor het uploaden van bestanden, welke vervolgens verloren gaan. De daardoor ontstane schade blijft voor rekening van eiseres, omdat het niet bezwaarlijk of onmogelijk was om de verloren bestanden ook zelf (als back-up) op te slaan. Van belang is daarbij dat eiseres kennis had van het gebrek. De vorderingen worden afgewezen en eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten.
Conservatoir bewijsbeslag is ten onrechte gelegd. Niet bewezen is dat vertrouwelijke gegevens op USB-media zijn gekopieerd, nu slechts is aangetoond dat deze USB-media contact hebben gemaakt met computersystemen van eiser. Ook verstuurde mails met databestanden naar privéadressen van de gedaagde werknemers vormen geen sluitend bewijs, omdat regelmatig werd thuisgewerkt en deze verzending reeds ruim voor beëindiging van de arbeidsrelatie heeft plaatsgevonden. De herkomst van bepaalde informatie die in bezit is van gedaagde, kan evenmin met zekerheid worden herleid tot de bestanden die gedaagde aan zichzelf heeft verzonden. Bepaalde gegevens waren immers ook via LinkedIn beschikbaar. De oud-werkgever wordt in reconventie veroordeeld om op grond van art. 1019g Rv schadevergoeding te betalen.