Schatting van schade na tekortkoming in de nakoming van (software)overeenkomst
Hof Den Haag 20 april 2014, IT 1516 (B tegen H)   Samenwerkingsovereenkomst software; uitleg overeenkomst; omzetgarantie; exclusiviteitsbeding; beëindigingsbepaling; doorbetaling na beëindiging; tekortkoming; schatting schade. Zie eerder IT 1380. Het hof blijft bij hetgeen hij heeft overwogen en beslist ([B] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming het exclusiviteitsbeding, haar inspanningsverplichting tot verkoop van INCAM en haar verplichting tot afdracht van onderhoudsbijdragen). Het hof ziet geen andere mogelijkheid de te bepalen schadevergoeding te schatten, waarbij het doel is [H] in een zodanige vermogenspositie te brengen als hij had gehad als [B] haar contractuele verplichtingen wel was nagekomen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld het hof in te lichten over wat aan een goede schatting kan bijdragen. Het hof oordeelt dat met betrekking tot de beslissing van de rechtbank op de vordering in reconventie zowel de grieven van [B] als die van [H] falen en veroordeelt [B] aan [H] € 211.050,- te betalen.
Samenwerkingsovereenkomst software; uitleg overeenkomst; omzetgarantie; exclusiviteitsbeding; beëindigingsbepaling; doorbetaling na beëindiging; tekortkoming; schatting schade. Zie eerder IT 1380. Het hof blijft bij hetgeen hij heeft overwogen en beslist ([B] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming het exclusiviteitsbeding, haar inspanningsverplichting tot verkoop van INCAM en haar verplichting tot afdracht van onderhoudsbijdragen). Het hof ziet geen andere mogelijkheid de te bepalen schadevergoeding te schatten, waarbij het doel is [H] in een zodanige vermogenspositie te brengen als hij had gehad als [B] haar contractuele verplichtingen wel was nagekomen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld het hof in te lichten over wat aan een goede schatting kan bijdragen. Het hof oordeelt dat met betrekking tot de beslissing van de rechtbank op de vordering in reconventie zowel de grieven van [B] als die van [H] falen en veroordeelt [B] aan [H] € 211.050,- te betalen.
8. Het hof komt op grond van het hierboven overwogene tot de volgende schattingen.
a.    Uitgangspunt bij de schatting ter zake van de tekortkoming van [B] bij haar verkoopinspanningen in 2009 is de door [H] als productie 7 bij de memorie van antwoord overgelegde factuur, waarin de totale opbrengst van de zgn. Van Wijnen-deal wordt afgerekend (licenties en onderhoud). Gelet daarop wordt de gemiste verkoop van nieuwe licenties in 2009 inclusief het daarbij behorende onderhoud in het eerste jaar geschat op (circa 90% van € 76.414,12 =) € 70.000,-. Het hof gaat ervan uit dat de onderhoudsgelden over 2009 betreffende licenties die vóór 2009 door [B] zijn verkocht, tussen partijen zijn verdeeld (zie daarover punt 33 van de akte overlegging producties van [B]).
b.    Ter zake van de schending door [B] van het exclusiviteitsbeding gaat het hof ervan uit dat [B] gedurende de eerste helft van 2010 op gelijke voet INCAM-licenties (inclusief eerste jaar onderhoud) zou hebben verkocht in afwachting van de bekendmaking van Offertespiegels, maar dat die afzet na 1 juli 2011 zou zijn teruggelopen, omdat Offertespiegels zijn schaduwen vooruit wierp. Het hof schat het aan [H] toekomende deel van de opbrengst daarvan op € 50.000,-. Daarnaast komt het aandeel van [H] in onderhoudsgeld uit doorlopende contracten, waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat partijen hebben beoogd [H] uit die onderhoudscontracten een redelijk deel van zijn inkomen te doen toekomen. Het hof schat dat aandeel op € 30.000,- (méér dan in 2009, omdat ervan wordt uitgegaan dat [B] ook in 2009 nieuwe INCAM-licenties had moeten verkopen, waarvan de onderhoudscontracten in 2010 doorliepen)
c.    Het hof gaat er met betrekking tot de tekortkoming van [B] bij de afdracht voor onderhoud vanaf 2010 van uit dat [B] en [H] ten behoeve van de vergoeding voor doorlopend onderhoud na 2010 een afspraak zouden hebben gemaakt die ertoe zou hebben geleid dat [B] aan [H] een afkoopsom zou hebben betaald die afhankelijk was van het aantal bij [B] nog doorlopende onderhoudscontracten voor INCAM (zie productie 13 van [H] bij memorie van antwoord). Nu partijen niet meer samenwerken, gaat het hof ervan uit dat 100% van de INCAM-licenties wordt omgezet in Offertespiegels. Daarbij past dan, overeenkomstig het namens [B] aan [H] gedane voorstel, een schadevergoeding aan [H] van € 61.050,-.
Gelet op het hierboven overwogene schat het hof de totale door [B] aan [H] te betalen schadevergoeding op € 211.050,-. Aangezien geen sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119 BW maar van een samenwerkingsovereenkomst, zal de rentevordering van [H] op basis van artikel 6:119 BW worden toegewezen, en wel vanaf de dag waarop [H] de schade heeft geleden. Het hof stelt deze, de onderscheidene data voor de verschillende schadeposten middelend, vast op 1 januari 2010.
9. In het licht van het hierboven overwogene heeft [H] bij verdere behandeling van zijn grieven 7, 8 en 9 geen belang. De slotsom is dat met betrekking tot de beslissing van de rechtbank op de vordering in reconventie zowel de grieven van [B] als die van [H] falen. Omdat [H] in hoger beroep zijn vordering in reconventie heeft gewijzigd en het hof die gewijzigde vordering in voege als in rechtsoverweging 8 overwogen gedeeltelijk zal toewijzen, zal het hof het vonnis van de rechtbank, voor zover gewezen in reconventie, vernietigen voor zover het de punten 5.5, 5.12 en 5.13 betreft, en zal het terzake beslissen als na te melden. Aangezien de grieven van beide zijden niet tot resultaat leiden, zal het hof beslissen dat beide partijen de eigen kosten van het hoger beroep dragen.
 Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel,
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel,  Arbeidsrecht. Doorzoeken laptop. Rechtspraak.nl: Werkgever had voldoende aanleiding om de inhoud van de laptop van de werknemer te doen onderzoeken. Dat onderzoek vond proportioneel plaats en de in die laptop gevonden berichten vormen daarom rechtmatig verkregen bewijs. Werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door werkgever overgelegde berichten niet van hem afkomstig zijn. Die berichten (grovelijk uitschelden leidinggevende) vormen naar in kort geding moet worden aangenomen een dringende reden.
Arbeidsrecht. Doorzoeken laptop. Rechtspraak.nl: Werkgever had voldoende aanleiding om de inhoud van de laptop van de werknemer te doen onderzoeken. Dat onderzoek vond proportioneel plaats en de in die laptop gevonden berichten vormen daarom rechtmatig verkregen bewijs. Werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door werkgever overgelegde berichten niet van hem afkomstig zijn. Die berichten (grovelijk uitschelden leidinggevende) vormen naar in kort geding moet worden aangenomen een dringende reden. Bijdrage van Jacques Honkoop en Ernst Peter Tamminga, bestuursleden
Bijdrage van Jacques Honkoop en Ernst Peter Tamminga, bestuursleden  Afgebroken onderhandelingen. Positief contractbelang. Begroting schade. [appellante], [fysiotherapeut] en [tandarts] hebben het college van  bestuur van de Universiteit verzocht in te stemmen met de bouw van een  gezondheidscentrum op de campus. Bij brief is instemming gegeven en voorwaarden gesteld. Het hof acht het gelet op het stadium waarin het project zich bevond, de  kenbare belangen en de tot dan toe relatief rimpelloze  onderhandelingen niet goed te begrijpen waarom de  Universiteit appellanten niet heeft  toegestaan zijn positie toe te lichten. Het hof oordeelt dat het afbreken  van de onderhandelingen onaanvaardbaar was. Dit brengt mee dat de  Universiteit schadeplichtig is. Schade wordt gesteld op positief contractsbelang. De schade moet worden geschat. Het hof sluit aan bij een deel van de reeds gemaakte kosten, in het bijzonder om de kosten voor de leges, de erfpacht en advieskosten van de VvAA en voor grondmechanica. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met een mogelijk gemist rendement.
Afgebroken onderhandelingen. Positief contractbelang. Begroting schade. [appellante], [fysiotherapeut] en [tandarts] hebben het college van  bestuur van de Universiteit verzocht in te stemmen met de bouw van een  gezondheidscentrum op de campus. Bij brief is instemming gegeven en voorwaarden gesteld. Het hof acht het gelet op het stadium waarin het project zich bevond, de  kenbare belangen en de tot dan toe relatief rimpelloze  onderhandelingen niet goed te begrijpen waarom de  Universiteit appellanten niet heeft  toegestaan zijn positie toe te lichten. Het hof oordeelt dat het afbreken  van de onderhandelingen onaanvaardbaar was. Dit brengt mee dat de  Universiteit schadeplichtig is. Schade wordt gesteld op positief contractsbelang. De schade moet worden geschat. Het hof sluit aan bij een deel van de reeds gemaakte kosten, in het bijzonder om de kosten voor de leges, de erfpacht en advieskosten van de VvAA en voor grondmechanica. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met een mogelijk gemist rendement. Artikel 23 lid 1 EEX-vordering. Nederlandse rechter niet bevoegd. Appellante, een Nederlandse onderneming, heeft regelmatig bij geïntimeerde verschillende producten voor wegbebakening besteld. Na opzegging van de distributieovereenkomst is een contractueel geschil ontstaan tussen partijen. Rechtbank Zutphen heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van de vordering wegens beroep op forumkeuzebeding.
Artikel 23 lid 1 EEX-vordering. Nederlandse rechter niet bevoegd. Appellante, een Nederlandse onderneming, heeft regelmatig bij geïntimeerde verschillende producten voor wegbebakening besteld. Na opzegging van de distributieovereenkomst is een contractueel geschil ontstaan tussen partijen. Rechtbank Zutphen heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van de vordering wegens beroep op forumkeuzebeding. E-commerce. Contractenrecht. Geen schending van EU verordening 261/2004. Passagiers boeken via internet vliegreis naar India. Bij aankomst in India blijken passagiers niet over de vereiste visa te beschikken en worden naar Nederland teruggevlogen. Passagiers verwijten British Airways dat bij boeken en inchecken niet is gecontroleerd of de passagiers de vereiste visa hebben en niet zijn gewaarschuwd. Kantonrechter is van oordeel dat moet worden gewezen op een visumvereiste of dat de consument zelf heeft na te gaan of er een visum vereist is en zo ja, dit zelf heeft te regelen.
E-commerce. Contractenrecht. Geen schending van EU verordening 261/2004. Passagiers boeken via internet vliegreis naar India. Bij aankomst in India blijken passagiers niet over de vereiste visa te beschikken en worden naar Nederland teruggevlogen. Passagiers verwijten British Airways dat bij boeken en inchecken niet is gecontroleerd of de passagiers de vereiste visa hebben en niet zijn gewaarschuwd. Kantonrechter is van oordeel dat moet worden gewezen op een visumvereiste of dat de consument zelf heeft na te gaan of er een visum vereist is en zo ja, dit zelf heeft te regelen. Franchiseorganisatie Onlineaccountants heeft zich niet gehouden aan de overeenkomst met geïntimeerde en dient dwangsommen te voldoen [zie
Franchiseorganisatie Onlineaccountants heeft zich niet gehouden aan de overeenkomst met geïntimeerde en dient dwangsommen te voldoen [zie  
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
         
 
        