DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 9

Europese pivacytoezichthouders: Opt-in bij monitoren surfgedrag

In een gezamenlijke Opinie geven de Europese privacytoezichthouders (verenigd in de zogeheten Artikel 29-werkgroep) aan hoe de nieuwe EU-regels voor elektronische privacy moeten worden toegepast op ‘online behavioural advertising’.

Met ‘behavioural advertising‘ bedoelen de toezichthouders het voortdurend volgen van individueel surfgedrag over meerdere websites en het gericht adverteren op basis van die informatie. Dit kan mensen voordeel opleveren, maar kan ook nadelige gevolgen hebben voor hun persoonlijke levenssfeer. Het volgen van surfgedrag kan derde partijen namelijk een zeer gedetailleerd beeld geven van het online gedrag van personen. De Europese privacytoezichthouders roepen advertentienetwerken en browserontwikkelaars onder meer op simpele en effectieve mechanismen te ontwikkelen zodat gebruikers ondubbelzinnige toestemming kunnen geven voor online behavioural advertising.

Lees het persbericht op de website van het College bescherming persoonsgegevens. Lees de opinie van de Artikel 29-werkgroep hier.

IT 78

Rechter oordeelt: ook een leek moet zorgen voor verwijdering cache

In een eerdere geanonimiseerde uitspraak in kort geding is eiser veroordeeld om bepaalde artikelen van Internet te verwijderen en verwijderd te houden, in zoverre dat deze artikelen op geen enkele wijze meer via welke zoekopdracht dan ook op het internet zijn terug te vinden (LJN: BM0477). De belangrijkste vraag die in het tweede kort geding aan de orde komt is of deze veroordeling zo moet worden uitgelegd dat deze tevens ziet op eventuele treffers via een zoekmachine, die verwijzen naar een pagina waarvan de inhoud inmiddels is verwijderd (Vzr RB Alkmaar 08-04-2010, LJN: BM6719).

Met dank aan Lot Nelissen, Dirkzwager advocaten.

De voorzieningenrechter overweegt hierover dat het onrechtmatig handelen zoals dat aan de orde is geweest in het eerdere kort geding besloten ligt in de inhoud van de bewuste artikelen. Eiser handelt uitsluitend in strijd met het eerdere vonnis wanneer via een treffer op internet via een zoekmachine daadwerkelijk doorgelinkt wordt naar de inhoud, de content van (een van de) bewuste artikelen. Een treffer die niet langer leidt naar de inhoud van een van de gewraakte artikelen is derhalve onvoldoende voor het verschuldigd zijn van een dwangsom.

Het debat tussen partijen spitst zich vervolgens toe op de vraag of eiser er ook rekening mee had moeten houden dat de inhoud van de gewraakte artikelen zich nog in het zogeheten cache geheugen van zoekmachines kon bevinden waardoor de inhoud van de artikelen toch nog kenbaar was. Gedaagde vindt van wel, helemaal nu een klein onderzoek op Google hem had geleerd dat de verwijdering van dit cache geheugen redelijk eenvoudig door eiser bewerkstelligd had kunnen worden.

Naar aanleiding van eigen onderzoek oordeelt de rechter dat een leek dit inderdaad makkelijk had kunnen doen. Informatie hieromtrent is volgens hem redelijk gemakkelijk te vinden en begrijpelijk geformuleerd. Uit deze informatie volgt, aldus de rechter, dat eiser twee stappen had moeten volgen om ook het cache geheugen te verwijderen. Namelijk het verwijderen van de inhoud van de informatie door de eigenaar van de website, alsmede het verzoek aan Google om de bewuste informatie uit de zoekfuncties te verwijderen.

De rechter merkt op dat eiser niet beide stappen heeft gezet en derhalve niet aan het vonnis heeft voldaan. Eiser heeft wel de verschillende beheerders van de websites en de zoekmachines verzocht om de inhoud van de betreffende artikelen te verwijderen maar zij heeft geen seperaat verzoek aan Google gedaan om ook de cache uit zoekmachines te verwijderen. Eiser had een zware inspanningsverplichting uit hoofde van het vonnis, naar aanleiding waarvan zij zich in ieder geval over deze stappen had moeten voorlichten of nadere informatie over had moeten in winnen. Dat zij dit niet heeft gedaan dient voor haar eigen rekening en risico te blijven. Daar komt nog bij dat zij ook uit een reactie van één van de beheerders had kunnen opmaken wat de procedure is voor het verwijderen van content uit zoekresultaten en cache uit zoekmachines.

De maatstaf lijkt vrij streng te zijn toegepast. Wellicht dat dit te maken heeft met het feit dat de artikelen gingen over vermeend seksueel misbruik van kinderen, welke artikelen zeer schadelijk zijn voor gedaagde.

Dit bericht is oorspronkelijk verschenen op: https://dirkzwagerieit.nl/2010/06/15/rechter-oordeelt-ook-een-leek-moet-zorgen-voor-verwijdering-cache/

IT 68

Bij ontbinding koop op afstand mogen geen verzendkosten worden gerekend

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft vandaag een arrest gewezen waarin zij heeft bepaald dat wanneer een consument bij koop op afstand van zijn herroepingsrecht gebruik maakt, de (oorspronkelijke) verzendkosten voor heenverzending niet in rekening mogen worden gebracht (HvJEG 15-04-2010, C‑511/08).

Met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager advocaten.

Bij ontbinding koop op afstand mogen geen verzendkosten worden gerekend

Dankzij de Richtlijn koop op afstand (Richtlijn 97/7/EG) is in de hele Europese Unie geregeld dat een door een consument op afstand gesloten overeenkomst (bijvoorbeeld via internet of telefoon) in principe gedurende 7 werkdagen door die consument kosteloos herroepen kan worden. Deze richtlijn is in Nederland geimplementeerd in de Wet koop op afstand.

In de zaak waar de uitspraak van het Hof op ziet speelt in dat kader het volgende. Het Duitse postorderbedrijf Heinrich Heine had in haar algemene voorwaarden staan dat de standaard verzendkosten 4,95 euro bedragen. Ook stond vermeld dat deze kosten niet worden terugbetaald indien de consument gebruik maakt van zijn herroepingsrecht. Een Duitse consumentenorganistie kwam tegen dat laatste in actie en startte een rechtszaak. Deze zaak leidde er uiteindelijk toe dat er door de Duitse rechter vragen werden gesteld aan het Hof van Justitie.

Het Hof oordeelt dat de richtlijn verbiedt dat na het herroepen van de overeenkomst toch de kosten van de oorspronkelijk (heen)verzending van het product aan de consument worden aangerekend. In de richtlijn staat namelijk bepaald dat alleen de rechtstreekse kosten voor het terugzenden aan de consument in rekening mogen worden gebracht. Volgens het Hof zou het in rekening brengen van andere kosten de consument mogelijk ervan weerhouden gebruik te maken van zijn herroepingsrecht. Alle kosten die de consument reeds heeft betaald moeten na herroeping door de winkelier worden terugbetaald.

Opvallend is nog dat het Hof overweegt dat de verplichting voor de winkelier om het geld aan de consument terug te storten ziet op “alle bedragen die de consument heeft gestort naar aanleiding van de overeenkomst, ongeacht de oorzaak van betaling ervan“. Het lijkt er daarmee op dat ook bijvoorbeeld vooruitbetaalde onderhoudskosten na herroeping door de consument zullen moeten worden terugbetaald door de leverancier. Leveranciers en webwinkeliers doen er verstandig aan met deze ruime uitleg van het herroepingsrecht rekening te houden.

Dit bericht verscheen oorspronkelijk op https://dirkzwagerieit.nl/2010/04/15/bij-ontbinding-koop-op-afstand-mogen-geen-verzendkosten-worden-gerekend/

IT 75

Papierloze UDRP bij WIPO

Sinds 14 december 2009 is het mogelijk om bij de WIPO (World Intellectual Property Organisation) een papierloze UDRP procedure te voeren. De procedure kan volledig per e-mail worden gevoerd. Voorheen was dit niet mogelijk. Doel hiervan is de UDRP procedure efficiënter te laten verlopen en om verspilling van papier tegen te gaan.

Met dank aan Ernst-Jan van de Pas, Dirkzwager advocaten

Onder de UDRP procedure is het mogelijk om domeinnaamgeschillen voor onder meer .com/.net/.org-domeinnamen te beslechten. Het WIPO Arbitration and Mediation Center is een van de aangewezen scheidsgerechten voor UDRP procedures. Lees de nieuwe procedure van WIPO.

Dit bericht is oorspronkelijk verschenen op: https://dirkzwagerieit.nl/2009/12/15/papierloze-udrp-bij-wipo/

IT 77

HvJ EG: Geen gebruiksvergoeding bij herroeping overeenkomst door consument

Het Hof van Justitie voor de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) heeft zich in een arrest van 3 september 2009 uitgelaten over de – belangrijke – vraag of een internetverkoper compensatie mag eisen voor het gebruik door de koper van een via internet gekocht goed in de herroepingsperiode, indien het goed vervolgens binnen die periode defect raakt en de koper zich daarna tijdig op het herroepingsrecht beroept (HvJEG, 03-09-2009, zaak C-489/07).

Met dank aan Joost Becker , Dirkzwager advocaten.

In deze Duitse zaak gaat het om de aanschaf via internet van een laptop ter waarde van € 278,–. De laptop is op 2 december 2005 gekocht. In augustus 2006 treedt er een defect op, welk defect op 4 augustus 2006 door de koper bij de internetverkoper is gemeld. De internetverkoper weigert vervolgens het defect gratis te repareren en het notebook terug te nemen tegen terugbetaling van de koopprijs aan de koper, die zich vervolgens tijdig op het herroepingsrecht beroept. (Hierbij teken ik aan dat de herroepingsperiode in Duitsland volgens deze uitspraak langer is; te weten 6 maanden in plaats van 3. Indien de consument-koper niet naar behoren is geïnformeerd over het herroepingsrecht, vervalt het niet.)

Volgens de internetverkoper moet de koper sowieso een gebruiksvergoeding betalen voor de 8 maanden dat van de laptop gebruik is gemaakt. De internetverkoper fixeert dit op een bedrag van € 118,80 per kwartaal, in totaal € 316,80.

Hierop stelt de Duitse rechter een prejudiciële vraag aan het HvJ EG; mag de verkoper bij tijdige herroeping door de consument een gebruiksvergoeding eisen voor een geleverd consumtiegoed? Het antwoord is in beginsel nee.

Het HvJ EG stelt voorop dat aan de consument voor uitoefening van het herroepingsrecht ten hoogste de rechtstreekse kosten voor het terugzenden van goederen kunnen worden aangerekend. Anders wordt uitoefening van het herroepingsrecht tezeer geblokkeerd. De consument moet volgens het HvJ EG ook een passende bedenktijd krijgen om het goed (in alle vrijheid en zonder enige druk) te keuren en uit te proberen. Het betalen van een compenserende vergoeding voor gebruik van het goed is hiermee niet verenigbaar.

Een en ander staat er volgens het HvJ EG echter niet aan in de weg dat een consument-koper verplicht kan zijn een billijke compenserende vergoedig te betalen, indien de koper het goed dat via internet is verworven heeft gebruikt op een wijze die niet verenigbaar is met de beginselen van burgerlijk recht, zoals goede trouw of ongerechtvaardigde verrijking. Met dat laatste lijkt het HvJ EG op situaties van misbruik of behaald voordeel te wijzen. Helaas laat het HvJ EG na deze omstandigheden verder uit te werken. Wél maakt het HvJ EG in dit kader duidelijk dat de hoogte van een compenserende vergoeding geen afbreuk mag doen aan de doeltreffendheid en effectiviteit van het herroepingsrecht, bijvoorbeeld indien de compensatie qua hoogte in geen verhouding staat tot de koopprijs of de consument-koper zou moeten bewijzen dat hij het goed niet heeft gebruikt op een wijze die verder gaat dan nodig voor het uitoefenen van het herroepingsrecht. Ook de vraag hoelang het heeft geduurd voordat de consument het herroepingsrecht heeft uitgeoefend, kan hierbij een rol spelen.

Dit bericht is oorspronkelijk verschenen op: https://dirkzwagerieit.nl/2009/09/14/hvj-eg-internetverkoper-mag-in-beginsel-geen-compenstatie-eisen-voor-gebruik-goed-bij-herroeping-door-koper/