AP: opvragen verwijsbrief verzekerde met privacyverklaring mag niet
Uit het persbericht: De Autoriteit Persoonsgegevens (voorheen: College bescherming persoonsgegevens) heeft een aantal grote zorgverzekeraars aangeschreven over het opvragen van verwijsbrieven en behandelplannen van verzekerden met een privacyverklaring. Uit de door de zorgverzekeraars verstrekte inlichtingen blijkt dat één zorgverzekeraar om een verwijsbrief vroeg aan verzekerden met een privacyverklaring. Dit is in strijd met de wet omdat er zo diagnosegegevens naar de zorgverzekeraar gaan. Deze zorgverzekeraar heeft de overtreding op dit punt inmiddels naar aanleiding van het optreden van de Autoriteit Persoonsgegevens beëindigd. De overige aangeschreven zorgverzekeraars hebben verklaard zich ook in de toekomst aan de hiervoor geldende regelgeving te houden.
Juridische kader
Via een privacyverklaring kunnen GGZ-patiënten regelen dat er op de declaratie aan hun zorgverzekeraar geen diagnosegegevens staan. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft inmiddels álle zorgverzekeraars in Nederland het juridisch kader gestuurd dat geldt voor het opvragen van diagnose-informatie uit verwijsbrieven en behandelplannen van verzekerden met een privacyverklaring. De Autoriteit Persoonsgegevens benadrukt daarbij dat zij zal optreden als zij aanwijzingen krijgt dat de wet op dit punt wordt overtreden. Het juridisch kader is afgestemd met de Nederlandse Zorgautoriteit die toezicht houdt op de uitvoering van rechtmatigheidscontroles door zorgverzekeraars.
Voor het opvragen van diagnose-informatie uit verwijsbrieven en behandelplannen van verzekerden met een privacyverklaring geldt het volgende:
- in het kader van formele controle (onderzoek waarbij de zorgverzekeraar nagaat of de prestatie die in rekening is gebracht door een zorgaanbieder valt onder het verzekerde pakket) mogen zorgverzekeraars niet vragen om een behandelplan en / of diagnose-informatie uit de verwijsbrief;
- ook een medisch adviseur van de zorgverzekeraar mag de diagnose-informatie uit de verwijsbrief en/of het behandelplan niet inzien ten behoeve van formele controle.
- in het kader van materiële controle (onderzoek waarbij de zorgverzekeraar nagaat of de door de zorgaanbieder in rekening gebrachte prestatie is geleverd en of deze het meest was aangewezen) is het mogelijk dat een behandelplan en / of diagnose-informatie uit de verwijsbrief wordt gevraagd. Hierbij moeten wel de daarvoor geldende – strikte – regels worden gevolgd. Bovendien mag de zorgverzekeraar zo’n controle niet uitvoeren om het enkele feit dat er sprake is van een privacyverklaring.
- zorgverzekeraars mogen ook bij formele controle van de declaraties van verzekerden zonder privacyverklaring niet vragen om behandelplan en diagnose-informatie uit de verwijsbrief (met uitzondering van de diagnosebehandelcombinatie [DBC]).
Privacyverklaring
In beginsel staat er een DBC op de factuur voor behandeling in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Zorgverzekeraars kunnen daarmee de rekening controleren. De DBC wordt weggelaten op de factuur voor behandeling in de GGZ als verzekerden in het bezit zijn van een privacyverklaring.
Via
SCL The IT Law Community bericht
Uit het
Privacy. Art. 46 Wbp. Verzoeker heeft tijdens zijn vakantie extra kosten moeten maken omdat hij vervangend verblijf heeft moeten zoeken. De creditcard betaling waarmee hij het vakantieverblijf had betaald wilt hij ongedaan maken. Dit verzoek wordt door ICS gehonoreerd, maar later teruggedraaid wegens schending van de algemene voorwaarden. Verzoeker wilt hier niet aan mee werken en wordt geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI). Verzoeker eist nu dat ICS meewerkt aan de verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het CKI. ICS heeft de registratie in redelijkheid kunnen handhaven nu verzoeker zijn belang bij verwijdering onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het verzoek wordt afgewezen.
Art. 81 RO, art. 46 Wbp. Verzoek tot verwijdering van registratie in het Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen. [A] c.s. zijn, na enkele incidenten, opgenomen in het Incidentenwaarschuwingssyteem. Zij vorderen op grond van art. 46 Wbp dat zij uit dit register worden geschrapt. In hoger beroep oordeelde het hof dat er sprake is van een zware verdenking dat [A] c.s. zich schuldig hebben gemaakt aan het gebruiken resp. het opstellen van valse facturen. Dit is voldoende grond voor opname in het Incidentenregister en het EVR. Wel beperkt zij de registratietermijn van acht jaar. Beide partijen gaan in cassatie. De AG komt tot de conclusie dat beide cassatieberoepen moeten worden verworpen. De
Privacy. Wet bescherming persoonsgegevens. Recht om vergeten te worden. [verzoeker] was als freelancemedewerker in dienst bij een weekblad, totdat zij werk ontslagen wegens plagiaat. In het NRC is een artikel hierover verschenen, welk hoog in de zoekresultaten verschijnt, wanneer men op de naam van [verzoeker] zoekt. Verzoeker beroept zich op artikel 46 Wbp en eist verwijdering van zijn persoonsgegevens uit de Google zoekmachine. Het verzoek wordt in het licht van het Costeja-arrest beoordeeld. De hieruit volgende belangenafweging valt nadelig uit voor [verzoeker]. Het artikel ziet op zijn handelen in hoedanigheid als journalist. Het belang beroepsgroep en toekomstige opdrachtgevers staat voorop. Het verzoek wordt afgewezen. 
Bijdrage ingezonden door Lex Bruinhof en Victor Bouman,
Uit het