DOSSIERS
Alle dossiers

Telecomrecht  

IT 2858

Prejudiciële vraag over gebruik radiofrequentie

HvJ EU 7 aug 2019, IT 2858; (Vodafone España), https://www.itenrecht.nl/artikelen/prejudici-le-vraag-over-gebruik-radiofrequentie

Tribunal Superior de Justicia del País Vasco (Spanje) 7 augustus 2019, IT&R 2858; C-443/19 (Vodafone España) Via MinBuza. Telecommunicatie. Vodafone España is een exploitant van telecommunicatiediensten. Over dit gebruik wordt op grond van een richtlijn een ‘spectrumbijdrage’ geheven door de bevoegde overheidsdienst. De Spaanse dienst Indirecte Belastingen en Milieubelastingen heeft naast deze spectrumbijdrage nog een algemene belasting geheven. Vodafone heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Zij stelt zich op het standpunt dat deze aanvullende heffing een dubbele belastingheffing ten aanzien van de spectrumbijdrage inhoudt, wat in strijd is met artikel 13 van de richtlijn. Het is lidstaten verboden andere heffingen of vergoedingen op te leggen dan die waarin de richtlijn voorziet. Het provinciebestuur stelt dat van dubbele belastingheffing geen sprake is, omdat in de provinciale belastingwet een onderscheid geldt tussen ‘belasting’ en ‘bijdrage’. Het provinciebestuur stelt dat de artikelen 12 en 13 van de richtlijn geen beperkingen stellen aan de algemene bevoegdheid van de lidstaten om andere fiscale concepten toe te passen. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de lidstaten bovenop de in artikel 13 van de richtlijn zogeheten spectrumbijdrage, andere heffingen of vergoedingen mogen opleggen ten aanzien van hetzelfde recht van de exploitant van telecommunicatiediensten om particulier gebruik te maken van radiofrequenties.

IT 2855

HvJ EU: telecombedrijven moeten locatiegegevens 112-beller kosteloos verstrekken

HvJ EU 5 sep 2019, IT 2855; ECLI:EU:C:2019:671 (AW tegen Lietuvos valstybė), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-telecombedrijven-moeten-locatiegegevens-112-beller-kosteloos-verstrekken

HVJ EU 5 september 2019, IEFbe 2855, IT 2936; ECLI:EU:C:2019:671 (AW tegen Lietuvos valstybė) Telecombedrijven moeten de locatiegegevens over de beller kosteloos verstrekken aan de instantie die de noodoproepen naar „112” beheert. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze verplichting wordt nageleefd, ook als de mobiele telefoon geen simkaart bevat. In 2013 is een meisje in een buitenwijk van Panevėžys (Litouwen) ontvoerd, verkracht en levend verbrand in de kofferbak van een auto. Terwijl zij daar was opgesloten, heeft zij ongeveer tien keer met een mobiele telefoon het uniforme Europese alarmnummer „112” gebeld om hulp te vragen. Het nummer van de gebruikte mobiele telefoon verscheen echter niet op de apparatuur van de alarmcentrale, waardoor niet kon worden bepaald waar zij was. Men heeft niet kunnen vaststellen of de gebruikte mobiele telefoon een simkaart bevatte en evenmin waarom haar nummer niet zichtbaar was bij de alarmcentrale.

IT 2827

Octrooi-inbreukzaak te complex voor kort geding

Rechtbank 1 aug 2019, IT 2827; ECLI:NL:RBDHA:2019:7959 (Sisvel tegen Xiaomi), https://www.itenrecht.nl/artikelen/octrooi-inbreukzaak-te-complex-voor-kort-geding

Rechtbank Den Haag 1 augustus 2019, IEF 18622, IT&R 2827; ECLI:NL:RBDHA:2019:7959 (Sisvel tegen Xiaomi) Octrooirecht. FRAND. Sisvel is onderdeel van de Sisvel-groep en houdster van twee octrooien. Sisvel heeft een verklaring afgegeven dat zij ten aanzien van een lijst van octrooien, waaronder de twee octrooien, licenties zal verlenen in overeenstemming met FRAND -voorwaarden. Xiaomi is producent en aanbieder van mobiele telefoons. Sisvel heeft Xiaomi uitgenodigd een licentieovereenkomst ten aanzien van de octrooien te sluiten, maar is daar niet op ingegaan. In deze zaak vordert Sisvel onder meer winstopgave en onvoorwaardelijke inbreukverboden voor beide octrooien. Xiaomi voert aan dat Sisvel geen spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de vorderingen en betwist de geldigheid en inbreuk op de octrooien en voert een FRAND-verweer. De rechter wijst de vorderingen van Sisvel af vanwege het missen van spoedeisend belang en de complexiteit van de zaak. Deze zaak is niet geschikt voor kort geding.

IT 2817

Uitspraak ingezonden door Roeland de Mol, Marjolein van Rest en Jaap Bremer, BarentsKrans, en Rutger Stoop en Gregor Vos, Brinkhof.

KPN claimt met 'Beter Netwerk-campagne' niet dat eigen netwerk beter is

Rechtbank 8 jul 2019, IT 2817; ECLI:NL:RBDHA:2019:7120 (T-Mobile tegen KPN), https://www.itenrecht.nl/artikelen/kpn-claimt-met-beter-netwerk-campagne-niet-dat-eigen-netwerk-beter-is

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 juli 2019, IEF 18577, RB 3328, IT 2817; ECLI:NL:RBDHA:2019:7120 (T-Mobile tegen KPN) Kort geding. T-Mobile en KPN zijn aanbieders van telefoniediensten, internet en interactieve televisie. Ze zijn rechtstreekse concurrenten van elkaar. KPN voert sinds een aantal weken een landelijke reclamecampagine met als hoofdthema 'Beter netwerk'. T-Mobile stelt dat de claims van KPN duidelijk vergelijkend zijn met haar concurrentie op de Nederlandse markt waaronder T-Mobile. KPN claimt een 'beter netwerk' te hebben dan haar concurrentie. Die claim kan KPN niet waarmaken. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Het gevraagde verbod tegen de 'Beter Netwerk, Beter Leven'–campagne van KPN wordt geweigerd. De campagne draagt slechts de boodschap uit dat een 'beter netwerk' bepaalde activiteiten beter maakt, maar daarbij wordt niet geclaimd dat het netwerk van KPN beter is dan de netwerken van andere aanbieders.
De reconventionele vordering van KPN is afgewezen. KPN vocht de belofte van T-Mobile aan dat T-Mobile in 2020 als eerste in Nederland een landelijk 5G-netwerk zou uitrollen. KPN had geen spoedeisend belang had bij deze vordering, omdat deze belofte door T-Mobile al ruim een jaar geleden was gestart en de campagne inmiddels over haar hoogtepunt heen was.

IT 2815

Misgelopen marktaandeel Tele2 door KPN

Hof 2 jul 2019, IT 2815; ECLI:NL:GHDHA:2019:1682 (KPN tegen Tele2), https://www.itenrecht.nl/artikelen/misgelopen-marktaandeel-tele2-door-kpn

Hof Den Haag 2 juli 2019, IEF 18563, IT&R 2815; ECLI:NL:GHDHA:2019:1682 (KPN tegen Tele2) Telecommunicatiewet. Internet. Tele2 verwijt aan KPN dat zij in de jaren 2000-2003 geen gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk heeft versterkt, waardoor Tele2 geen internet via ADSL kon aanbieden en marktaandeel zou hebben misgelopen. Tele2 heeft de normschending in drie periodes onderverdeeld. Slechts over de periode 1 juli 2000 tot 1 september 2000 heeft KPN onrechtmatig gehandeld, de rest is verjaard. Het hof verwijst de zaak naar de rol van 10 september 2019.

IT 2802

Gmail is geen electronische communicatiedienst in zin kaderrichtlijn

HvJ EU 13 jun 2019, IT 2802; ECLI:EU:C:2019:498 (Google LLC tegen Duitsland), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gmail-is-geen-electronische-communicatiedienst-in-zin-kaderrichtlijn

HvJ EU 13 juni 2019, IEF 18531, IEFbe 2901, IT&R 2802; ECLI:EU:C:2019:498 (Google LLC tegen Duitsland) Prejudiciële beslissing. Telecommunicatiedienst. Richtlijn 2002/21/EG. Google is een internetzoekmachine en een e‑maildienst, genaamd Gmail. Met Gmail kunnen gebruikers e‑mails en data via het internet verzenden en ontvangen. Om van deze dienst gebruik te maken moet de gebruiker een e‑mailaccount aanmaken waardoor hij kan beschikken over een adres op basis waarvan hij wordt geïdentificeerd als afzender en ontvanger van e‑mails. Het gaat in deze zaak tussen Google LLC en Duitsland over het BNetzA besluit, waarbij wordt vastgesteld dat de e-maildienst Gmail van Google een telecommunicatiedienst is en Google om die reden op straffe van een dwangsom wordt gelast de verplichting tot kennisgeving na te komen. De BNetzA is van mening dat Gmail een telecommunicatiedienst is in de zin van § 6, lid 1, TKG. Google is van mening dat Gmail geen telecommunicatiedienst is, omdat met deze dienst geen signalen worden overgebracht. Het verzoek om prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de kaderrichtlijn over het begrip telecommunicatiedienst. Beantwoording van de prejudiciële vragen:

IT 2789

Uitspraak ingezonden door Christien Wildeman en Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan, Rutger Stoop en Gregor Vos, Brinkhof N.V.

Reclames T-Mobile niet onrechtmatig, op radioreclames na

Rechtbank 21 mei 2019, IT 2789; (Ziggo tegen T-Mobile), https://www.itenrecht.nl/artikelen/reclames-t-mobile-niet-onrechtmatig-op-radioreclames-na

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 mei 2019, IEF 18498, RB 3318, IT 2789; ECLI:NL:RBDHA:2019:5716 (Ziggo tegen T-Mobile) Reclamerecht. Misleidende vergelijkende reclame. Ziggo en T-Mobile zijn aanbieders van internet-, telefoon - en televisiediensten (telecomaanbieders) en zijn concurrenten van elkaar. Ziggo voert een prijsverhoging door in haar abonnementen. T-Mobile is een reclamecampagne gestart als gevolg van deze prijsverhogingen, verwijst hierin op de tariefverhoging van Ziggo en moedigt haar klanten aan om naar T-Mobile over te stappen. Ziggo slaagt er niet in aan te tonen dat T-Mobile bij alle reclamecampagnes onjuist en onrechtmatig handelt. Dit is enkel bij de radioreclames het geval.

IT 2782

Beroep KPN tegen ACM-boete gegrond

Overige instanties 21 mei 2019, IT 2782; ECLI:NL:CBB:2019:194 (KPN tegen ACM), https://www.itenrecht.nl/artikelen/beroep-kpn-tegen-acm-boete-gegrond

CBb 21 mei 2019, IT 2782; ECLI:NL:CBB:2019:194 (KPN tegen ACM) Telecommunicatiewet. SDF-backhaul was een techniek op het netwerk van KPN om sneller internet en betere televisiediensten (zoals interactieve televisie) te kunnen aanbieden. Omdat KPN verzuimd zou hebben om tijdig een referentieaanbod voor SDF backhaul bekend te maken, had de ACM een boete opgelegd van 2 miljoen euro. Eerder verklaarde de Rechtbank Rotterdam het beroep van KPN tegen deze boete grotendeels ongegrond. Het CBb heeft de eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam vernietigd en daarmee het boetebesluit herroepen. Dat betekent dat KPN, achteraf gezien, niets hoeft te betalen. Het CBb is van oordeel dat KPN geen verwijt kan worden gemaakt, omdat er geen sprake is van een overtreding. KPN publiceerde weliswaar geen referentie-aanbod, maar had SDF-backhaul vanaf 2006 wel aangeboden als pilot. Andere telecomaanbieders waren daardoor bekend met deze techniek. Daarmee is volgens het CBb voldaan aan de marktanalysebesluiten van de ACM.

IT 2728

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: Telecomaanbieder die bepaalde applicaties tegen een nultarief hanteert in strijd met netneutraliteit?

HvJ EU 11 sep 2018, IT 2728; (Telenor), https://www.itenrecht.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-aan-hvj-eu-telecomaanbieder-die-bepaalde-applicaties-tegen-een-nultarie

Prejudicieel gestelde vragen HvJ EU 11 september 2018, IT 2728 en IEFbe 2850; C-807/18 en C-39/19 (Telenor) Telecom. Telenor, een van de voornaamste aanbieders van telecommunicatiediensten van Hongarije, biedt o.a. het de pakketten MyChat en MyMusic aan. Deze pakketten bieden een bepaalde hoeveelheid data (afhankelijk van welke versie je kiest) en daarnaast bieden ze onbeperkt gebruik van bepaalde apps. Bij MyMusic betreft het bepaalde muziekstreamingplatforms en bij MyChat betreft het bepaalde apps met chatfuncties. Het gebruik van de geselecteerde apps telt niet mee voor de limiet van dataverkeer en de apps zijn beschikbaar voor abonnees met volledige breedband, zelfs wanneer de datalimiet is opgebruikt. Terwijl andere apps - die niet onder het verlaagde tarief vallen - leiden tot betalend dataverkeer en beperkter toegankelijk worden doordat de snelheid wordt verlaagd wanneer de datalimiet is bereikt. De nationale media-autoriteit was van oordeel dat de gereduceerde tarieven van MyChat en Mymusic konden worden beschouwd als een op commerciële overwegingen berustende verkeersbeheersmaatregel die in strijd is met de eisen van gelijke en niet-discriminerende behandeling, artikel 3(3) van verordening 2015/2120, en drong er bij verzoekster op aan een einde te maken aan de onrechtmatige verschillen tussen bepaalde vormen van internetverkeer. In de bezwaarprocedure werd het besluit van de nationale media-autoriteit bevestigd. De gereduceerde tarieven zouden ontegenzeglijk een verkeersbeheersmaatregel vormen die, als zodanig, kunnen worden beschouwd als strijdig met artikel 3(3) van verordening 2015/2120, zonder dat er een markt- en effectbeoordeling hoeft te worden uitgevoerd. Verzoekster heeft bij de verwijzende rechter beroep ingesteld tegen dit besluit op bezwaar en voert aan dat er wel een markt- en effectbeoordeling had moeten plaatsvinden.

IT 2688

Geen verbod op MyTelio app, geheimhouding communicatie advocaat-client voldoende gewaarborgd

Rechtbank 5 dec 2018, IT 2688; ECLI:NL:RBDHA:2018:14327 (MyTelio), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-verbod-op-mytelio-app-geheimhouding-communicatie-advocaat-client-voldoende-gewaarborgd

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 december 2018, IT 2688; ECLI:NL:RBDHA:2018:14327 (MyTelio) Privacy. Telecomrecht. Via Rechtspraak. Het wordt de Staat niet verboden de zogenoemde MyTelio app in te voeren. Dat heeft de voorzieningenrechter in Den Haag vandaag besloten. Advocaten moeten de MyTelio app gaan gebruiken om terugbel- en afspraakverzoeken met hun gedetineerde cliënt te maken door het inspreken van een voicemailbericht. Nu verloopt dat contact nog via de administraties van de Penitentiaire Inrichtingen. De Staat is van plan het gebruik van de app verplicht te stellen. Verenigingen van strafrechtadvocaten vinden dat door het verplichte gebruik van de app het vrije verkeer tussen advocaten en hun cliënten onrechtmatig wordt belemmerd en hebben daarom de rechter gevraagd de Staat te verbieden de app in te voeren. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de geheimhouding van de communicatie tussen advocaat en cliënt voldoende is gewaarborgd. Wel kan het gebruik van de app mogelijk tot praktische problemen leiden waardoor de communicatie wordt bemoeilijkt. De Staat moet echter de gelegenheid krijgen om het nieuwe systeem in te voeren en te laten zien dat het naar behoren functioneert. Van de advocatuur mag daarbij enige souplesse worden verwacht. Op dit moment is onvoldoende aannemelijk dat de verplichte invoering van de app tot onoplosbare structurele problemen zal leiden. Het is van belang dat de communicatie tussen advocaat en cliënt niet wezenlijk wordt belemmerd. Als in de toekomst blijkt dat dit wel het geval is, kunnen eisers alsnog aanspraak maken op maatregelen die het vrije verkeer tussen advocaten en gedetineerde cliënten beter waarborgen.