Digitale handtekening in kredietovereenkomst met borgstelling geldig
Rb. Midden-Nederland 1 mei 2024, IT 4744; ECLI:NL:RBMNE:2024:2647 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres, een Belgische vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die zich als 20-jarige persoonlijk borg had gesteld voor een zakelijke kredietovereenkomst van een Nederlandse B.V. De B.V. bleef in gebreke met de betaling van de maandelijkse termijnen, waarna de kredietovereenkomst werd beëindigd en de resterende schuld werd opgeëist. Eiseres vordert betaling van een hoofdsom van € 4.467,57, contractuele rente van 10% per jaar vanaf de dagvaarding, en veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. Gedaagde voert verweer en stelt dat hij slechts op papier als bestuurder en aandeelhouder fungeerde op verzoek van zijn vader, en betwist de geldigheid van de digitale handtekening. Hij betwist tevens de betrouwbaarheid van de door de eiseres gebruikte methode voor elektronische ondertekening. De kantonrechter oordeelt dat de door eiseres gebruikte methode voor elektronische ondertekening voldoende betrouwbaar is. De kantonrechter stelt vast dat de kredietovereenkomst met borgstelling rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat de gedaagde aan de digitale handtekening kan worden gehouden. De vordering van eiseres wordt grotendeels toegewezen, inclusief de hoofdsom van € 4.467,57 en de contractuele rente van 10% per jaar vanaf de dagvaarding. De verweren van gedaagde, waaronder de betwisting van de digitale handtekening en de stelling dat hij slechts op papier als bestuurder fungeerde, worden verworpen.