ACM publiceert beleidsregel over het kenbaar maken van internetsnelheden

Autoriteit Consument & Markt, Beleidsregel Kenbaarheid van Internetsnelheden, Staatscourant 2017, 68591. Via ACM: Volgens de netneutraliteitsverordening moeten internetaanbieders precies omschrijven welke internetsnelheden consumenten mogen verwachten van de internetdienst die ze afnemen. Zo moet bijvoorbeeld duidelijk zijn welke maximumsnelheid een aanbieder kan leveren en welke snelheid een consument normaal gesproken kan verwachten. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft een beleidsregel gemaakt waarin de verschillende internetsnelheden die worden genoemd in de netneutraliteitsverordening nader worden ingevuld. Op die manier wordt duidelijk welke verschillende snelheden internetaanbieders kenbaar moeten maken. De beleidsregel treedt in werking per 1 januari 2018 voor nieuwe contracten en per 1 maart 2018 voor bestaande contracten van zowel consumenten als zakelijke eindgebruikers.
Belastingkamer: Integraal schrappen van de aftrek van softwarelicentiebetalingen door de inspecteur onredelijk

Hof 's-Hertogenbosch 24 november 2016, IT 2419; ECLI:NL:GHSHE:2016:5276 (Belastingdienst) Geschil over aftrek licentiebedragen wegens beweerdelijk gebruik softwareprogramma. Licenties betaald aan in het buitenland gevestigde stichting. Nieuw feit. Omkering bewijslast. Hof acht overtuigend bewezen dat verplichting tot betaling licenties reëel is, maar acht de zakelijkheid van de hoogte van de licentiebedragen niet overtuigend bewezen. Omdat de verplichting tot licentiebetaling reëel is, acht het Hof het integraal schrappen van de aftrek van licentiebetalingen door de inspecteur onredelijk. Het Hof stelt een redelijke schatting van de aftrek vast. Voorts oordeelt het Hof dat de inspecteur met toepassing van de foutenleer de in het verleden ten onrechte afgetrokken licentiebedragen mag corrigeren.
Het ligt voor de hand dat met verzoek tot portering tevens de opzegging van de overeenkomst wordt bedoeld

Rechtbank Amsterdam 6 november 2017, IT&R 2418; ECLI:NL:RBAMS:2017:8567 (Eisers tegen Zakelijke Telefonie). Telecom. Eisers hebben (gezamenlijk) meerdere zakelijke telefoonaansluitingen bij Zakelijke Telefonie.nl. In 2016 heeft zij een verzoek ingediend om de aansluiting met nummerbehoud naar een telecombedrijf over te laten gaan. Dit verzoek is afgewezen omdat er geen rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst zou zijn. Het ligt echter voor de hand dat een afnemer die – direct of via de opvolgende provider – verzoekt om portering ook bedoelt om de overeenkomst per datum portering op te zeggen. Bij twijfel over deze vraag ligt het op de weg van de provider om nadere inlichtingen te vragen. Een boete en betaling van de facturen sinds de portering zijn onverschuldigd gedaan en dienen terugbetaald te worden.
Bewijsopdracht koppeling licentie aan onderhoudscontract
Rechtbank Midden-Nederland 4 januari 2017, IT 2420; ECLI:NL:RBMNE:2017:2 (Achmea tegen X-Y) Achmea is een verzekeraar. [gedaagde X] is een IT-dienstverlener en aanbieder van het [gedaagde X] Payment Platform (hierna: het Platform). [gedaagde Y] is een aan [gedaagde X] gelieerde vennootschap. Het concern waartoe Achmea behoort (hierna: de Achmea Groep) maakt voor het voeren van haar financiële administratie gebruik van het Platform. In dat verband hebben partijen een “overeenkomst inzake licentie en onderhoud [gedaagde X] Payment Platform” gesloten op 29 juni 2012 (hierna: de overeenkomst). Uitleg overeenkomst payment platform. Koppeling licentie en onderhoudsverplichting. De rechtbank draagt X op om te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat, als de overeenkomst eindigt, Achmea de licentie voor het Platform alleen mag blijven gebruiken als er een onderhoudsovereenkomst is afgesloten.
De juistheid van een uitlating kan ook blijken uit onderbouwing van ná de uitlating

Rechtbank Rotterdam 15 november 2017, IEF 17295; IT&R 2415; ECLI:NL:RBROT:2017:8878 (Uitlatingen over vermeend afperser). Laster. Media. Eiser stelt dat gedaagde diffamerende en onware uitlatingen heeft gedaan via het VPRO radioprogramma Argos en via de websites van BN de Stem, Breda Vandaag en Omroep Brabant. Gedaagde heeft de naam van eiser niet genoemd, of de beschuldigingen aan eiser geadresseerd, maar de beschuldigingen zijn wel, zonder de naam van eiser te noemen, door journalisten gepubliceerd. Gedaagde voert aan dat de beschuldigingen dat eiser gefraudeerd en afgeperst heeft gegrond zijn. Eiser onderbouwt zijn stelling dat er sprake is van onware uitlatingen niet met stukken of concrete feiten. Het feit dat de uitlatingen mede gebaseerd zijn op verklaringen van recenter datum dan de uitlatingen zelf ontneemt niet de kracht van die onderbouwingen. De juistheid van een uitlating kan ook blijken uit onderbouwing van ná de uitlating. Gedaagde heeft de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden.
Feitelijk gebruik Politie van de Microsoft licenties is niet relevant

Rechtbank Den Haag 15 maart 2017, IT 2417; ECLI:NL:RBDHA:2017:2615 (De Politie tegen Microsoft) Politie doet foute opgave licentie, betaalt vergoeding daarvoor, komt er na enige tijd achter dat de opgave op een vergissing berust en vordert betaalde licentievergoeding terug. Vordering wordt afgewezen. Geen onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking. Geen grond voor billijkheidscorrectie. Opgave, waarvan Microsoft kon aannemen dat dit de uiting was van de wil van de politie, gold krachtens de overeenkomst tussen partijen als bestelling voor licenties. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat de politie een grote professionele wederpartij is, waarbij het besteltraject van de licenties naar buiten kenbaar over verschillende ‘schijven’ liep. Iedere opgave werd dus door verschillende functionarissen binnen de politie gezien voordat deze werd gedaan. Voorts wordt de door de politie gestelde evidentie van de vergissing gerelativeerd door het feit dat de politie er zelf geruime tijd over heeft gedaan om deze te ontdekken. Ook het volgens de politie in het oog springende hoge bedrag van de factuur is destijds bij de politie zelf niet opgevallen in het interne controleproces dat aan betaling van facturen voorafgaat; naar eigen zeggen van de politie omdat de interne controle tekortgeschoten is. Feitelijk gebruik van de licenties is niet relevant, aangezien de betaalde licentievergoeding die ziet op het recht van gebruik, niet op het feitelijk gebruik, en dus ook verschuldigd is als software feitelijk niet wordt gebruikt.
Uitspraak ingezonden door Bas Le Poole, Le Poole Bekema
Door zichzelf op te geven voor TV-programma is inbreuk op privacy niet onevenredig

Hof Amsterdam 21 november 2017, IEF 17296; IT&R 2416; ECLI:NL:GHAMS:2017:4850 (Appellant tegen SBS c.s.) Privacy. Mediarecht. Appellant heeft een langlopend conflict met zijn buren, welk conflict is behandeld in het SBS-programma "Mr. Visser doet uitspraak". In eerste aanleg werd een uitzendverbod afgewezen [ECLI:NL:RBAMS:2016:7288]. In hoger beroep heeft appellant nog steeds belang bij het uitzendverbod, omdat er een heruitzending van de aflevering kan plaatsvinden. Dat SBS c.s. na het vonnis in eerste aanleg de datum van uitzending heeft vervroegd maakt niet dat zij onjuist gehandeld heeft. Appellant heeft zelf contact gezocht met de makers van het programma. Uit niets blijkt dat hij een cognitieve beperking heeft, ook al stelt hij zelf dat door het jarenlange conflict met de buren hij psychisch en fysiek 'geknakt' is. Aan SBS c.s. komt het recht op vrijheid van meningsuiting toe. Het privacyrecht van appellant wordt medebepaald door het Reglement Bindend Advies, waaraan partijen zich hebben onderworpen, waarin onder meer is opgenomen dat partijen toestemming geven voor de uitzending van de opnames. Voorts heeft appellant zichzelf aangemeld voor het programma en was hij bekend met het programma, dus wist hij zijn toestemming betekende. Er zijn aldus geen omstandigheden die inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting rechtvaardigen.
Aanklikken link in e-mail om opzegging te bevestigen is onredelijk bezwarend

Ktr. Rechtbank Amsterdam 10 november 2017, IT&R 2414; RB 3036; ECLI:NL:RBAMS:2017:8331 (mijndomein.nl tegen gedaagde). Algemene voorwaarden. Contracten. Gedaagde heeft in 2016 de overeenkomst met betrekking tot de domeinnaam willen opzeggen. Deze opzegging had bevestigd moeten worden door middel van het klikken op een link in een bevestigingsmail. Zolang niet op de link geklikt wordt, wordt de opzegging niet definitief en zal de overeenkomst weer met een jaar worden verlengd, aldus mijndomein.nl. Mijndomein.nl dat zij met de bevestigingsmail zeker wil stellen dat de opzegging niet per ongeluk heeft plaatsgevonden. Hoe zij hiermee zekerheid verkrijgt over de identiteit van degene die heeft opgezegd en/of degene die de link heeft aangeklikt, is op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt. Tevens bestaan er minder bezwarende wijzen waarmee een vergissing voorkomen kan worden.
Reëel risico dat contante gelden die bitcoinmakelaar ontvangt uit misdrijf afkomstig zijn

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 november 2017, IT&R 2413; ECLI:NL:RBAMS:2017:8376 (Bitcoinmakelaar tegen ING). Bitcoins. Contractenrecht. Eén van de eisers houdt zich bezig met het in- en verkopen van bitcoins in opdracht van haar klanten. Zij heeft een zakelijk betaalpakket afgenomen bij ING. Aanvankelijk werden de bitcoins gekocht met contact geld, maar na een sommatie van ING wordt het contante geld opgehaald door een waardetransportbedrijf en gestort op de zakelijke rekening van de makelaar. In 2017 heeft ING gevraagd naar de herkomst van het gestorte geld om zo te voorkomen dat zij bij witwassen betrokken raakt. Uiteindelijk deelt ING aan de makelaar mee dat zij onvoldoende heeft aangetoond dat de gestorte contacten een legitieme herkomst hebben en dat zij de zakelijke rekening beëindigt. Vooropgesteld staat dat transacties in bitcoins een hoog risicoprofiel hebben. Het is voldoende aannemelijk dat de makelaar niet tijdig heeft voldaan aan de opdracht van ING om geen bitcoins met contant geld meer aan te kopen en om te stoppen met het storten van contante gelden op haar ING rekening. Het risico dat de contante gelden die de makelaar ontvangt uit misdrijf afkomstig zijn is reëel. Het was voor de makelaar mogelijk geweest om eerder de handel en wandel van haar grote klanten te onderzoeken. De overeenkomst is door ING met een gerechtvaardigd belang beëindigd.
Vragen aan HvJEU over het verbod om in een lidstaat kansspelen via internet aan te bieden

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 16 maart 2017, IT&R 2412; RB 3035; IEFbe 2406; C-166/17 (Sportingbet). Kansspelen. Internet. Via MinBuZa: In het aangehaalde arrest in zaak C-42/07 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 49 EG niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die marktdeelnemers als Bwin International Ltd die in andere lidstaten zijn gevestigd, waar zij rechtmatig soortgelijke diensten verrichten, verbiedt om via het internet kansspelen aan te bieden op het grondgebied van deze lidstaat. Dat arrest is gewezen op een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van de artikelen 43, 49 en 56 EG. In casu betoogt een van de verwerende partijen echter dat de onderhavige zaak niet alleen die verdragsbepalingen betreft, maar ook de artikelen 2, 3, 23, 30, 31, 46, 55, 59, 66, 86, 106 en 107. Aangezien de Supremo Tribunal de Justiça in laatste aanleg uitspraak moet doen en bij twijfel verplicht is een verzoek om een prejudiciële beslissing te doen, opdat aldus een duidelijk oordeel kan worden gevormd aan de hand van de benodigde toelichting, verzoekt deze rechterlijke instantie het Hof om een beslissing over de hierboven weergegeven prejudiciële vragen, zoals toegelicht in het verzoek van de verwerende partijen.