Privacyprotocol persoonsgegevens pre-employment screening is rechtmatig verklaard
CBP besluit 5 augustus 2015, IT 1889 (Randstad / Adecco)
Zie eerder IT 1782. Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft het ‘Privacyprotocol persoonsgegevens pre-employment screening’ van Randstad Nederland B.V. en Adecco Group Nederland rechtmatig verklaard. Dit protocol beschrijft de werkwijze bij het uitvoeren van pre-employment screeningen om de achtergrond van flexwerkers te controleren of te onderzoeken. Het CBP concludeert dat de beschreven werkwijze in het protocol voldoende privacywaarborgen bevat.
Randstad en Adecco Group Nederland bemiddelen in (tijdelijk) werk tussen flexkrachten en opdrachtgevers. Het komt daarbij regelmatig voor dat opdrachtgevers een pre-employment screening eisen voordat zij een flexkracht willen inhuren. Een pre-employment screening is het doorlichten van het (arbeids)verleden van de kandidaat. Bij zo’n screening verwerken Randstad en Adecco Group Nederland mogelijk strafrechtelijke gegevens en/of gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag. Dit zijn zogeheten bijzondere persoonsgegevens, die een organisatie alleen bij uitzondering mag verwerken.
Beroep tegen CBP-besluit
Bent u belanghebbende? Dan kunt u beroep instellen tegen het besluit van het CBP bij de rechtbank. U heeft 6 weken de tijd om een beroepschrift in te dienen. Deze termijn loopt vanaf 5 augustus 2015, de datum waarop het CBP-besluit is gepubliceerd in de Staatscourant.
Auteursrecht. Makerschap. Contractenrecht. Mediarecht. Kingbee is een internetmarketingbedrijf dat diverse websites in Nederland, België en Duitsland exploiteert waarop een verzameling van actuele reclamefolders, acties en kortingscodes gerubriceerd per categorie en winkel. Gedaagde eenmanszaak verricht programmeerwerkzaamheden voor eiser. Na opdrachtwijzigingen en onbetaald laten van facturen, stopt gedaagde de samenwerking. Via sitedeals en gegegevensbestand biedt hij de scripts te koop aan. Het script is een auteursrechtelijk beschermd werk ex 10 lid 1 onder 12 Aw, waarvan gedaagde de rechthebbende is op de back end. In de mailwisseling is paragraaf over Copyright geschrapt voor de werkzaamheden omdat “dit aanpassingen aan reeds beschreven code is”. Voor de latere opdrachten is dit auteursrecht voorbehouden, maar moet Kingbee door geven van instructies voor de front end, als maker worden aangemerkt.
Hovra heeft een overeenkomst tot onderaanneming van werk gesloten. Het project heeft betrekking op de nieuwbouw van het Wings Hotel op Rotterdam The Hague Airport. Onder de aangenomen werkzaamheden door gedaagde valt ook de brandmeldinstallatie (BMI). Gedaagde is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst ter zake onderhoud en garanties. Hovra vordert dat de gedaagde wordt geboden om de installateurscode te wijzigen zodat een derde de werkzaamheden kan overnemen. Gedaagde heeft voorwaarden gesteld. De code wordt beschouwt als een zaak in de zin van art. 3:290 juncto 3:2 BW, nu de code gelijk is te stellen met een fysieke sleutel. Gedaagde mag zich niet op een retentierecht beroepen. Gedaagde moet de code onvoorwaardelijk aan Hovra verschaffen.
Auteursrecht. Onrechtmatige concurrentie. Zie eerder
ICT. Ontwikkeling applicatie. Datavisual is allround ICT-dienstverlener. TSL richt zich op het ontwerpen en bouwen van websites en applicaties. Tussen Datavisual en TSL is een overeenkomst gesloten met betrekking tot ontwikkeling van een applicatie. Datavisual heeft ten onrechte deze overeenkomst ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat de e-mail die Datavisual naar TSL heeft gestuurd niet voldoet aan de vereisten van een ingebrekestelling. Door Datavisual is onvoldoende gesteld dat er sprake is van ernstige vertraging aan de zijde van TSL of goede grond om te vrezen dat TSL niet zal nakomen. De gestelde deadlines zijn geen harde termijnen. TSL heeft wellicht een weinig voortvarende aanpak gehad, maar dat laat onverlet dat niet is gebleken van een toedoen of nalaten door TSL. TSL is niet ingebreke gesteld en niet in verzuim geraakt.
Auteursrecht op software. Wapperverbod anders dan de rechtbank [
Arbeidsrecht. Cameratoezicht. Hermes zet sinds 2010 af en toe Mystery Guests (anonieme rijinstructeurs) in op ritten. De desbetreffende chauffeur wordt dan beoordeeld op 51 punten betreffende het gedrag en rijvaardigheid. Daarnaast worden hier camerabeelden van gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat de video-opnames niet als bewijs mogen dienen omdat het Reglement dat Hermes heeft opgesteld een te ruime uitleg geeft aan de Regeling Cameratoezicht van Connexxion. De ondernemingsraad krijgt gelijk: de camerabeelden mogen slechts worden gebruikt als bewijs wanneer ze onderdeel zijn van een formele aangifte van een misdrijf of betrokkenheid daarbij en/of justitie/politie die beelden heeft opgevraagd. Hermes moet het gebruik van de beelden staken wanneer het doel 'ter observatie van houding en gedrag' is. Daarnaast is het besluit tot inzet van Mystery Guests niet instemmingsplichtig op grond van art. 27 lid 1 sub g WOR.
Arbitraal vonnis ingezonden door Heleen van Beugen,
Oneerlijke marktpraktijk. Verzoekster is een beroepsvereniging van taxichauffeurs in Barcelona. Zij vraagt in oktober 2014 om verweerster Uber Systems Spain te veroordelen op grond van oneerlijke mededinging en staken van haar (oneerlijke) activiteiten. De verwijzende Spaanse rechter (Handelsrechter Barcelona) moet er rekening mee houden dat verweerster verbonden is met Uber Technologies Inc, een internationaal platform dat zich zowel binnen als buiten de EU voornamelijk richt op het leveren van technische, organisatorische en om het even welke andere middelen om het gebruikers en eigenaars van motorvoertuigen (auto’s) mogelijk en eenvoudiger te maken om voor stedelijke verplaatsingen met elkaar in contact te komen. Zowel de autobezitter als het platform krijgt voor het verlenen van deze dienst een vergoeding. De pijn zit in het feit dat verweerster voor de diensten die zij in Spanje verricht niet over de nodige vergunningen beschikt zoals voorgeschreven in het stadsreglement van Barcelona. Ditzelfde geldt voor de uitvoerders van de diensten. De vraag is dan ook of het niet-beschikken over de voorgeschreven vergunningen moet worden beschouwd als een oneerlijke marktpraktijk. Verweerster stelt echter dat de door haar geleverde diensten vallen onder Richtlijn 98/34 en dus niet aan voorafgaande vergunningen onderworpen mogen worden. De verwijzende rechter zal dus moeten beslissen welke diensten het hier betreft: vervoersdiensten, diensten van de informatiemaatschappij dan wel een combinatie van beide. Hij legt het HvJEU de volgende prejudiciële vragen voor: