Hof bevestigt rechtmatigheid van ING-registratie wegens integriteitsrisico’s
Hof Amsterdam 13 mei 2025, IT 4871; ECLI:NL:GHAMS:2025:126 (Appellant tegen ING). Appellant exploiteerde een eenmanszaak in de handel van oud ijzer en metalen en was zowel privé als zakelijk klant bij ING. ING heeft de zakelijke bankrelatie met appellant beëindigd vanwege grote, niet te verantwoorden cashuitgaven en het ontbreken van een adequate boekhouding. Tevens werd vastgesteld dat appellant onvoldoende maatregelen nam om betrokkenheid bij heling, witwassen en andere financiële criminaliteit uit te sluiten. ING heeft vervolgens persoonsgegevens van appellant opgenomen in haar Gebeurtenissenadministratie en het Interne Verwijzingsregister (IVR) voor een periode van acht jaar. Appellant vorderde in eerste aanleg en in hoger beroep verwijdering van zijn persoonsgegevens uit de Gebeurtenissenadministratie en het IVR van ING. Hij stelt dat de verwerking van zijn gegevens onrechtmatig is, onder meer omdat deze volgens hem als strafrechtelijke persoonsgegevens moeten worden aangemerkt en niet accuraat of noodzakelijk waren.