IT 4827
6 mei 2025
Artikel

Actualiteiten Privacyrecht | donderdag 22 mei 2025

 
IT 4852
6 mei 2025
Uitspraak

Review gebaseerd op ervaringen met opstellen algemene voorwaarden is niet onrechtmatig

 
IT 4850
5 mei 2025
Uitspraak

Recht op inzage omvat ook persoonsgegevens in interne notities en e-mails

 
IT 4750

Hof bekrachtigt aansprakelijkheid bestuurder voor borgstelling

Gerechtshof Amsterdam 5 mrt 2024, IT 4750; ECLI:NL:GHAMS:2024:499 (appellant tegen geïntimeerde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hof-bekrachtigt-aansprakelijkheid-bestuurder-voor-borgstelling

Hof Amsterdam 5 maart 2024, IT 4750; ECLI:NL:GHAMS:2024:499 (appellant tegen geïntimeerde) Geïntimeerde heeft een geldlening verstrekt aan Zesto Groep, waarvoor appellant zich persoonlijk borg heeft gesteld. Zesto Groep heeft de lening niet terugbetaald, waarna geïntimeerde appellant als borg heeft aangesproken voor de openstaande schuld. Appellant betwist de geldigheid van de borgtochtovereenkomst en stelt dat hij onder druk van derden handelde en dat er sprake was van identiteitsfraude. Hij voert aan dat hij geen toegang had tot de zakelijke rekening en dat derden misbruik hebben gemaakt van zijn gegevens. geïntimeerde vordert betaling van de openstaande schuld. Het hof oordeelt dat appellant aansprakelijk is voor de terugbetaling van de lening aan geïntimeerde. Het hof stelt vast dat appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij onder druk van derden handelde en dat er sprake was van identiteitsfraude. De borgtochtovereenkomst is volgens het hof rechtsgeldig tot stand gekomen, mede omdat appellant als bestuurder en enig aandeelhouder van Zesto Groep handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. Het hof verwerpt de grieven van appellant en bekrachtigt de eerdere vonnissen, waarbij appellant is veroordeeld tot betaling van de openstaande schuld.

IT 4553

Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink en Lotte Oranje, Kennedy Van der Laan.

Hoger beroep: Uitlatingen van Zembla over het storten van granuliet zijn niet onrechtmatig

Gerechtshof Den Haag 28 mei 2024, IT 4553; ECLI:NL:GHDHA:2024:810 (Zembla tegen GIB), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hoger-beroep-uitlatingen-van-zembla-over-het-storten-van-granuliet-zijn-niet-onrechtmatig

Hof Den Haag 28 mei 2024, IEF 22061, IT 4553; ECLI:NL:GHDHA:2024:810 (Zembla tegen GIB). Zembla, een programma van omroep BNNVARA, heeft in tv-uitzendingen en andere publicaties kritisch bericht over het storten van granuliet in natuurplassen. GIB is de producent van dit granuliet en meent dat Zembla met de uitlatingen onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, aangezien haar reputatie hierdoor geschaad is. In eerste aanleg oordeelde de rechter dat Zembla inderdaad met een bepaalde uitlating onrechtmatig handelde en veroordeelde hij haar tot een schadevergoeding [zie IEF 20936]. In dit hoger beroep vordert Zembla dat de vorderingen van GIB alsnog worden afgewezen. Ook GIB is in hoger beroep gekomen en eist dat al haar vorderingen worden toegewezen. Volgens GIB heeft Zembla onrechtmatig gehandeld door GIB ten onrechte te beschuldigen van illegaal handelen. Het gaat hierbij niet alleen om expliciete beschuldigingen, maar ook om de impliciete wijze waarop Zembla de indruk wekt dat GIB als producent van granuliet illegaal handelt. Meer specifiek gaat het erom dat in de uitlatingen van Zembla drie beschuldigingen terugkomen: (i) granuliet zou (door GIB) ten onrechte als grond worden gekwalificeerd en/of (ii) GIB zou een ongeldig (vals) productcertificaat gebruiken en/of (iii) granuliet zou schadelijk zijn voor mens en milieu. Zembla betwist de onrechtmatigheid van de uitingen en stelt dat zij als onderzoeksjournalistiek programma kritisch en waarschuwend moet kunnen zijn over eventuele misstanden die de samenleving raken.

IT 4745

Onrechtmatig handelen en eindafrekening in samenwerkingsverband verzekeringsportefeuille

Rechtbank Noord-Holland 8 mei 2024, IT 4745; ECLI:NL:RBNHO:2024:4598 (eiseres tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/onrechtmatig-handelen-en-eindafrekening-in-samenwerkingsverband-verzekeringsportefeuille

Rb. Noord-Holland 8 mei 2024, IT 4745; ECLI:NL:RBNHO:2024:4598 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde een samenwerkingsverband waarbij gedaagde zijn klantenbestand en verzekeringsportefeuille heeft ingebracht. Eiseres zou de ontvangen provisie doorbetalen aan gedaagde, maar er ontstond een geschil over de afrekening van kosten en provisie vanaf 2017. Gedaagde stelt dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door klanten actief te benaderen en zijn Wft-vergunning in twijfel te trekken, wat volgens hem tot schade heeft geleid. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 31.439 wegens de eindafrekening van het samenwerkingsverband. Gedaagde vordert in reconventie onder meer een verklaring voor recht dat eiseres de waarde van het klantenbestand en de verzekeringsportefeuille moet vergoeden en een schadevergoeding voor omzetderving en onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelt dat gedaagd] een bedrag van € 18.075,27 aan eiseres moet betalen wegens de eindafrekening van kosten en provisie. De rechtbank stelt vast dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door klanten van gedaagde actief te benaderen en door te suggereren dat zijn Wft-vergunning was ingetrokken, wat niet het geval was. Hierdoor heeft eiseres de zorgvuldigheidsnorm geschonden en is zij schadeplichtig jegens gedaagde. De rechtbank verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure om de omvang van de schade vast te stellen.

IT 4744

Digitale handtekening in kredietovereenkomst met borgstelling geldig

Rechtbank Midden-Nederland 1 mei 2024, IT 4744; ECLI:NL:RBMNE:2024:2647 (eiseres tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/digitale-handtekening-in-kredietovereenkomst-met-borgstelling-geldig

Rb. Midden-Nederland 1 mei 2024, IT 4744; ECLI:NL:RBMNE:2024:2647 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres, een Belgische vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die zich als 20-jarige persoonlijk borg had gesteld voor een zakelijke kredietovereenkomst van een Nederlandse B.V. De B.V. bleef in gebreke met de betaling van de maandelijkse termijnen, waarna de kredietovereenkomst werd beëindigd en de resterende schuld werd opgeëist. Eiseres vordert betaling van een hoofdsom van € 4.467,57, contractuele rente van 10% per jaar vanaf de dagvaarding, en veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. Gedaagde voert verweer en stelt dat hij slechts op papier als bestuurder en aandeelhouder fungeerde op verzoek van zijn vader, en betwist de geldigheid van de digitale handtekening. Hij betwist tevens de betrouwbaarheid van de door de eiseres gebruikte methode voor elektronische ondertekening. De kantonrechter oordeelt dat de door eiseres gebruikte methode voor elektronische ondertekening voldoende betrouwbaar is. De kantonrechter stelt vast dat de kredietovereenkomst met borgstelling rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat de gedaagde aan de digitale handtekening kan worden gehouden. De vordering van eiseres wordt grotendeels toegewezen, inclusief de hoofdsom van € 4.467,57 en de contractuele rente van 10% per jaar vanaf de dagvaarding. De verweren van gedaagde, waaronder de betwisting van de digitale handtekening en de stelling dat hij slechts op papier als bestuurder fungeerde, worden verworpen.

IT 4551

BKR wint geschil van Odido over doorbelasting kosten inzageverzoeken

Rechtbank 1 mei 2024, IT 4551; ECLI:NL:RBGEL:2024:2708 (BKR tegen Odido), https://www.itenrecht.nl/artikelen/bkr-wint-geschil-van-odido-over-doorbelasting-kosten-inzageverzoeken

Rb Gelderland 1 mei 2024, IT 4551; ECLI:NL:RBGEL:2024:2708 (BKR tegen Odido). In onderhavige zaak tussen BKR en Odido draait het om de betaling van facturen voor inzageverzoeken in het register van Bureau Krediet Registratie (BKR). Odido meent dat BKR alleen de daadwerkelijke kosten mag doorberekenen en eist daarom volledige financiële verantwoording en inzage in de kostenstructuur. BKR stelt echter dat zij gerechtigd is om het tarief voor inzageverzoeken vast te stellen en dat de doorbelasting niet beperkt is tot de daadwerkelijke kosten. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst tussen BKR en Odido geen verplichting voor BKR bevat om alleen de werkelijke kosten door te belasten. Zij baseert dit oordeel op de tekst van de overeenkomst, het Algemeen Reglement CKI en de Algemene Handleiding CKI, evenals op de achtergrond van de overeenkomst en de feitelijke omstandigheden. De rechtbank concludeert dat het niet de bedoeling is geweest om alleen de daadwerkelijke kosten in rekening te brengen of achteraf te verrekenen op basis van de werkelijke kosten. Daarom wijst de rechtbank de vorderingen van Odido af en die van BKR toe. Odido mag de betaling van de facturen van BKR niet opschorten en wordt veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen. Odido kan zich niet beroepen op de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid omdat er geen leemte is in de overeenkomst wat betreft financiële verantwoording. Anders dan Odido stelt, rust op BKR ook geen dergelijke transparantieverplichting. De rechtbank komt in een soortgelijke zaak tegen KPN tot een soortgelijk oordeel. 

IT 4743

Onterechte ontbinding serviceovereenkomsten en onrechtmatige beslaglegging

Rechtbank Overijssel 8 mei 2024, IT 4743; ECLI:NL:RBOVE:2024:2468 (Insulcon c.s. tegen Limis), https://www.itenrecht.nl/artikelen/onterechte-ontbinding-serviceovereenkomsten-en-onrechtmatige-beslaglegging

Rb. Overijssel 15 mei 2024; ECLI:NL:RBOVE:2024:2468 (Insulcon c.s. tegen Limis) Insulcon c.s. hebben twee serviceovereenkomsten gesloten met Limis voor de implementatie en het gebruik van de planningssoftware Limis Planner. Insulcon c.s. stelden dat Limis toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van deze overeenkomsten, omdat de software niet voldeed aan de basisdoelstellingen en functionaliteiten zoals vermeld in de offertes. Ondanks meerdere meldingen van problemen via het ticketsysteem en diverse e-mails, bleef de software volgens Insulcon c.s. gebreken vertonen, wat leidde tot inefficiënties in hun bedrijfsprocessen. Op 26 mei 2023 hebben Insulcon c.s. de serviceovereenkomsten buitengerechtelijk ontbonden en een beroep gedaan op dwaling, stellende dat Limis de gedane betalingen moest terugbetalen en dat Limis onrechtmatig had gehandeld. Zij vorderen onder meer terugbetaling van de betaalde bedragen en schadevergoeding. Limis betwist deze vorderingen en stelt dat Insulcon c.s. niet hebben voldaan aan de klachtplicht ex artikel 6:89 BW, omdat zij niet tijdig hebben geklaagd over de vermeende gebreken. Limis vordert in reconventie betaling van de openstaande facturen en stelt dat de door Insulcon c.s. gelegde conservatoire beslagen onrechtmatig zijn.

IT 4550

Gedaagde moet overgaan tot betaling van facturen voor softwareontwikkeling

Rechtbank 1 mei 2024, IT 4550; ECLI:NL:RBOVE:2024:2386 (Eiseres tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gedaagde-moet-overgaan-tot-betaling-van-facturen-voor-softwareontwikkeling

Rb. Overijssel 1 mei 2024, IT 4550; ECLI:NL:RBOVE:2024:2386 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres, een advies- en ondersteuningsbedrijf in de informatietechnologie en gedaagde, een groothandel in computers, randapparatuur en software, sloten een 'Framework Agreement for Collaboration' en een 'Work order'. Op basis van deze overeenkomsten heeft eiseres software ontwikkeld en geleverd aan gedaagde, waarvoor eiseres in totaal vijf facturen heeft verstuurd. Deze heeft gedaagde onbetaald gelaten. Eiseres vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van €53.530,40. De rechtbank oordeelt dat het verweer van gedaagde tegen de vijf facturen van eiseres onvoldoende is onderbouwd. Gedaagde heeft gesteld dat de facturen afwijken van wat in de werkorder is overeengekomen, maar heeft niet toegelicht wat er precies niet klopt aan de facturen in vergelijking met de werkorder. Ook heeft gedaagde onvoldoende onderbouwd waarom zij van mening is dat eiseres te veel uren heeft gefactureerd voor het werk. Bovendien blijkt uit de correspondentie tussen beide partijen niet dat gedaagde het niet eens is met de facturen, maar dat er geen geld is om ze te betalen. Daarom wordt de vordering van eiseres toegewezen.

IT 4549

Buren dienen beveiligingscamera's te verplaatsen wegen privacyinbreuk

Rechtbank 5 apr 2024, IT 4549; ECLI:NL:RBLIM:2024:1684 (Eisers tegen gedaagden), https://www.itenrecht.nl/artikelen/buren-dienen-beveiligingscamera-s-te-verplaatsen-wegen-privacyinbreuk

Rb. Limburg 5 april 2024, IT 4549; ECLI:NL:RBLIM:2024:1684 (Eisers tegen gedaagden). Partijen zijn buren van elkaar. Gedaagden hebben ter beveiliging van hun woning drie camera’s op hun perceel geplaatst. Eisers hebben herhaaldelijk verzocht en gesommeerd om de camera’s te verplaatsen dan wel te verwijderen wegens inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. Gedaagden hebben hier geen gehoor aan gegeven. Eisers vorderen primair een veroordeling tot verwijdering van de camera’s en subsidiair verplaatsing of verdraaiing van de camera’s. Ook willen eisers bewijs dat de camera’s niet meer beelden van hun perceel opneemt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de camera's inbreuk maken op de privacy van de eisers, aangezien deze gericht is op hun woning en perceel. Omdat de bekabeling van de camera niet was aangesloten en de gedaagden weigerden inzage te geven in de beelden ervan, wordt geconcludeerd dat de inbreuk op de privacy zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden om hun eigendom te beschermen. Daarom wordt de vordering van de eisers toegewezen, waarbij de gedaagden worden veroordeeld om de camera te verplaatsen of te vervangen. Daarnaast moeten de gedaagden bewijs leveren dat de camera geen beelden meer opneemt van de woning en het perceel van de eisers. Tenslotte worden dwangsommen opgelegd omdat de gedaagden niet uit zichzelf de vereiste medewerking en inzage hebben verleend.

IT 4548

Uitspraak ingezonden door Daan Breuking en Luuk Jonker, Holla legal & tax.

Geen sprake van tekortkoming in de nakoming ICT-overeenkomst

Rechtbank Amsterdam 1 mei 2024, IT 4548; (GAC tegen Medz), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-sprake-van-tekortkoming-in-de-nakoming-ict-overeenkomst

Rb. Amsterdam 1 mei 2024, IT 4549; C/13/736768 / HA ZA 23-656 (GAC tegen Med) GAC is een ICT-dienstverlener. Zij houdt zich bezig met advisering en ondersteuning op het gebied van bedrijfssoftware zoals Microsoft Dynamics. Medz is een groothandel voor medische producten. Medz en Broad Horizon doen sinds circa 2015 zaken met elkaar, Broad Horiron is later (deels) overgenomen door GAC. Er ontstaat een financieel geschil naar aanleiding van de implementatie van nieuwe software in opdracht van Medz. GAC verlangt betaling voor door haar verrichte werkzaamheden. Medz meent dat GAC geen vordering kan instellen. Voor zover GAC dat wel kan, betoogt Medz dat zij al meer heeft betaald dan waarop GAC recht heeft. Medz stelt ook dat het systeem niet naar behoren werkte en vordert van GAC vergoeding van door haar gestelde geleden schade. Ten aanzien van de werkzaamheden, oordeelt de rechtbank dat partijen redelijkerwijs hebben mogen begrijpen dat GAC haar werkzaamheden zou verrichten op basis van nacalculatie. Daarbij brengt een redelijke uitleg van de overeenkomst mee dat voor het verhelpen van issues die met betrekking tot de software rijzen, GAC voor daarmee verband houdende werkzaamheden kosten aan Medz in rekening mag brengen. Medz is gehouden om de gefactureerde bedragen voor de werkzaamheden te voldoen. Ten aanzien van het onderhoud, oordeelt de rechtbank dat Medz op basis van de ICT-overeenkomst is gehouden om ook het bedrag voor het derde jaar van het onderhoudscontract te voldoen.

IT 4740

Onvoldoende betrouwbare digitale handtekening

Rechtbank Amsterdam 19 apr 2024, IT 4740; ECLI:NL:RBAMS:2024:2252 (eisers tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/onvoldoende-betrouwbare-digitale-handtekening

Rb. Amsterdam 19 april 2024, IT 4740; ECLI:NL:RBAMS:2024:2252 (eisers tegen gedaagde) Eisers hebben gedaagde benaderd voor diverse ICT-diensten, waaronder het verbeteren van de wifi-ontvangst en het voorbereiden van een netwerk op glasvezel. Gedaagde beweert dat er een digitale overeenkomst is gesloten via SignRequest, maar eisers betwisten de geldigheid van deze handtekening. Zij stellen dat de overeengekomen diensten niet zijn uitgevoerd en dat gedaagde zonder hun toestemming wijzigingen heeft aangebracht, zoals het omzetten van abonnementen en het registreren van een domeinnaam op zijn naam. Eisers vorderen terugbetaling van € 5.392,52 aan onverschuldigd betaalde bedragen, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast eisen zij dat gedaagde de ongewenste wijzigingen ongedaan maakt en de gemaakte kosten vergoedt. De kantonrechter oordeelt dat de door gedaagde gebruikte digitale handtekening via SignRequest niet voldoet aan de vereisten voor een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening. Hierdoor heeft de handtekening niet dezelfde bewijskracht als een handgeschreven handtekening. De kantonrechter stelt vast dat gedaagde essentiële informatie heeft achtergehouden, waardoor eisers geen geïnformeerde beslissing konden nemen. Daarnaast concludeert de kantonrechter dat de overeengekomen diensten niet zijn uitgevoerd en dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming wijzigingen aan te brengen. Gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 5.392,52, het ongedaan maken van de ongewenste wijzigingen, en het vergoeden van de gemaakte kosten.