Code van een brandmeldalarmsysteem is een zaak in de zin van art. 3:290 juncto 3:2 BW
Vzr. Rechtbank Rotterdam 4 september 2015, IT 1883; ECLI:NL:RBROT:2015:7101 (Hovra Holding tegen gedaagde en PBT Installatietechniek)
Hovra heeft een overeenkomst tot onderaanneming van werk gesloten. Het project heeft betrekking op de nieuwbouw van het Wings Hotel op Rotterdam The Hague Airport. Onder de aangenomen werkzaamheden door gedaagde valt ook de brandmeldinstallatie (BMI). Gedaagde is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst ter zake onderhoud en garanties. Hovra vordert dat de gedaagde wordt geboden om de installateurscode te wijzigen zodat een derde de werkzaamheden kan overnemen. Gedaagde heeft voorwaarden gesteld. De code wordt beschouwt als een zaak in de zin van art. 3:290 juncto 3:2 BW, nu de code gelijk is te stellen met een fysieke sleutel. Gedaagde mag zich niet op een retentierecht beroepen. Gedaagde moet de code onvoorwaardelijk aan Hovra verschaffen.
5.12. Gezien het voorgaande is onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde1] is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst ter zake onderhoud en garanties ten aanzien van de BMI. Hierbij wordt ten overvloede nog opgemerkt dat tevens niet aannemelijk is geworden dat de veiligheid van de hotelgasten en het personeel van het hotel wegens een niet goed functionerende BMI thans in het gedrang is. De primaire vordering wordt dan ook afgewezen.
5.13. (...) Niet wordt ingezien dat [gedaagde1] in beginsel de code niet aan Hovra zou behoeven te verschaffen. Daarbij komt dat Hovra niet contractueel gehouden is om [gedaagde1] , nu de BMI is opgeleverd, toegang te blijven verlenen tot de BMI, indien Hovra ervoor kiest de werkzaamheden aan de BMI door een derde te laten verrichten. [gedaagde1] heeft aangevoerd dat zij bereid is de code aan Hovra ter beschikking te stellen, doch zij heeft daaraan de volgende voorwaarden gesteld:
- acceptatie van de gevolgen van de overdracht van de code aan een andere installateur door Hovra;
- verval van garantie en iedere aansprakelijkheid van [gedaagde1] voor de BMI;
- afstand van aansprakelijkheid, korting of verrekening als gevolg van terugzetten code;
- finale kwijting ter zake de BMI. Het is niet gebleken dat [gedaagde1] deze voorwaarden rechtens mag stellen. Door het stellen van deze voorwaarden wordt [gedaagde1] dan ook geacht een beroep te doen op een retentierecht ten aanzien van de code. Hierbij wordt opgemerkt dat de voorzieningenrechter de code beschouwt als een zaak als genoemd in artikel 3:290 juncto 3:2 BW, nu de code in deze gelijk te stellen aan een fysieke sleutel. Op grond van artikel 14 van de overeenkomst is het [gedaagde1] evenwel niet geoorloofd om zich op een retentierecht te beroepen, zodat dit beroep reeds daarom niet kan slagen. Dit betekent dat [gedaagde1] de code onvoorwaardelijk aan Hovra dient te verschaffen, althans de benodigde medewerking dient te verlenen aan het wijzigen van de huidige code in een andere.
Privacy. Camerasysteem. De verhouding tussen eiser en Familie B is niet goed. Eiser wil dat Waterweg Wonen het camerasysteem van Familie B verplaatst zodat de voordeur van eiser niet via het camerasysteem kan worden bekeken en de persoonlijke gegevens van eiser uit het camerasysteem verwijdert. Er is geen sprake van ongeoorloofde inbreuk op de privacy van eiser. Als daarvan al sprake zou zijn, dan gaat het om een zodanig beperkte inbreuk dat het belang van het plaatsen van het camerasysteem (vergroten van veiligheid), moet prevaleren boven het belang van eiser. Er kan namelijk niet worden gezegd dat Familie B daadwerkelijk de voordeur van eiser in de gaten houdt. Als daarvan wel sprake zou zijn, dan hoeft dat niet te betekenen dat het via het camerasysteem gaat. Eiser heeft immers ook aangegeven dat de buurvrouw het dichtdoen van zijn voordeur kan horen. Eiser kan daarnaast zelf eenvoudig gegevens uit het camerasysteem verwijderen.
Rechtspraak.nl: Nakoming overeenkomst (SLA). Gedaagde (ontwikkelaar van app) heeft aan eiseres (een au pair bemiddelingsbureau) de toegang tot de beheersfunctionaliteiten van de app ontzegd, waardoor eiseres haar community van au pairs niet meer kan bereiken. Geschil tussen partijen over het ondertekenen van een Service Level Agreement waarin gedaagde aanspraak maakt op eigenaarschap van de gebruikersdata en aan eiseres beperkingen oplegt in het gebruik van gebruikersdata. Ordemaatregelen getroffen. Vordering tot het verlenen van toegang aan eiseres tot het dashboard toegewezen, alsmede om eiseres in staat te stellen oneigenlijk gebruik van de app te bestrijden, alsmede een verbod aan gedaagde om berichten naar de gebruikers van de app te sturen die niet tevoren met eiseres zijn afgestemd, een en ander op straffe van een dwangsom.
Auteursrecht. Onrechtmatige concurrentie. Zie eerder
Uit het persbericht: De richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens (red. Richtlijn 95/46/EG) regelt de verwerking van persoonsgegevens wanneer deze zich in een gegevensbestand bevinden of zullen bevinden. Smaranda Bara en verschillende andere Roemeense burgers zijn zelfstandigen. De Roemeense belastingdienst heeft de gegevens betreffende hun aangegeven inkomsten overgedragen aan het nationale socialezekerheidsfonds, dat vervolgens betaling heeft gevorderd van achterstallige bijdragen aan het ziekteverzekeringsstelsel. De betrokkenen betwisten voor het Curtea de Apel Cluj (hof van beroep te Cluj, Roemenië) dat deze overdracht wettig is uit het oogpunt van de richtlijn. Zij zijn van mening dat hun gegevens zijn gebruikt voor andere doeleinden dan die waarvoor ze oorspronkelijk zijn meegedeeld aan de belastingdienst, zonder daarover op voorhand te zijn geïnformeerd. Het Hof oordeelt dat het recht van de Unie in de weg staat aan de overdracht en verwerking van persoonsgegevens tussen twee overheidsinstanties van een lidstaat zonder dat de betrokken en daarover op voorhand werden geïnformeerd.
Safe harbour. Uit het
De Hans Frankenprijs is bedoeld voor de HBO/WO student die in de afgelopen twee jaar de meest innovatieve afstudeerscriptie op het gebied van ICT-recht heeft geschreven. Onder ICT-recht wordt in dit kader verstaan: ICT-recht inclusief Internetrecht, Telecommunicatierecht en specifieke toepassingsgebieden van het recht in algemene zin op de ICT-sector: zoals ICT-arbeidsrecht, ICT-belastingrecht en ICT-aanbestedingen enz. Maar ook geschilbeslechting, mediation, arbitrage of conflict management op het gebied van ICT. Naast een eervolle vermelding, ontvangt de prijswinnaar een bedrag van € 2.500,--. Ook zal de winnende scriptie worden uitgegeven in boekvorm.
Prejudiciële verwijzing. Verwerking persoonsgegevens. De prejudiciële beslissing betreft de uitleg van art. 124 VWEU en art. 10,11 en 13 van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Het Hof verklaart voor recht: Dat de artikelen 10,11 en 13 van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer moeten worden uitgelegd dat nationale maatregelen, zoals die welke in het hoofdgeding, een overheidsinstantie van een lidstaat toestaan om persoonlijke gegevens door te geven aan een andere overheidsdienst en daaropvolgende behandeling, zonder dat de betrokkenen op de hoogte zijn van deze transmissie of behandeling.
Bevoegdheidsincident. Radio Holland verschaft wereldwijd 'airtime' via drie satellieten aan Oakleigh, gevestigd op de Britse Maagdeneilanden. Imtech vordert betaling van Oakleigh van facturen die afkomstig zijn van Radio Holland. De forumkeuze voor de rechtbank Rotterdam in de algemene voorwaarden van Radio Holland voldoet niet aan de vormvereisten van artikel 25 van de Herschikte EEX-Verordening (EU-Verordening 1215/2015). Een land overzee (Britse Maagdeneilanden) is geen grondgebied van lidstaat van de Verordening dus is het Nederlands commuun internationaal bevoegdheidsrecht van toepassing ter bepaling van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Het bestaan van rechtsmacht van de Nederlandse rechter volgt uit artikel 6a, aanhef en onder b, Rv, omdat het Nederlandse kantooradres van Radio Holland aangemerkt moet worden als de plaats waar volgens de overeenkomst de diensten werden en moesten worden verricht.