Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Bram Bogaerts advocaat, Visser Schaap & Kreijger.
Uitlatingen over diefstal geld in uitzending Oplichters Aangepakt zijn niet onrechtmatig
Rb. Amsterdam 26 februari 2025, IEF 22585, IT 4803; ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2025:1222 (Albemarle tegen Van der Spek c.s.). Deze zaak gaat over een aflevering van Oplichters Aangepakt, waarin Van der Spek een zaak onderzoekt tussen mevrouw Ponzoni en [naam 1]. [naam 1] is de (indirect) bestuurder van eiser, een bedrijf dat evenementenlocaties exploiteert. [naam 1] heeft aangeboden Ponzoni te helpen met het kopen van een huis in Spanje. Hiervoor moest Ponzoni haar geld vanuit Uruguay overmaken naar zijn Amerikaanse trust. Ze heeft dit geld nooit terug gekregen. In de uitzending van Oplichters Aangepakt is de confrontatie tussen Van der Spek, Ponzoni en [naam 1] te zien. Hierbij impliceert Van der Spek dat [naam 1] het geld gestolen heeft. eiser heeft Van der Spek gesommeerd de uitzending te verwijderen en de uitlatingen te rectificeren. eiser meent dat haar bestuurder, [naam 1], in de uitzending onterecht wordt afgeschilderd als dief en oplichter. Ook zou Van der Spek c.s. voldoende informatie hebben om de uitzending zoals deze is te maken en uit te zenden. Nadat de zaak bij de Spaanse rechter geseponeerd werd en het beroep werd verworpen, probeert eiser nu bij de Nederlandse rechtbank zijn gelijk te halen.
Beroep na afwijzing inzageverzoek persoonsgegevens ongegrond ondanks motiveringsgebrek

Rb. Midden-Nederland 14 januari 2025, IT 4802; ECLI:NL:RBMNE:2025:552 (Eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik). Eiser verzocht op 6 oktober 2022 om inzage in zijn persoonsgegevens op grond van artikel 15 AVG. Het college vroeg hem op 19 oktober 2022 om zijn verzoek te preciseren, maar eiser hield vast aan een breed verzoek. Na ingebrekestellingen besloot het college op 30 januari 2023 een algemene zoekslag te doen en verstrekte schermprints en een overzicht van de verwerking van zijn gegevens. Eiser stelde opnieuw in gebreke op 23 augustus 2023 wegens het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar. Het college verklaarde het bezwaar op 5 september 2023 ongegrond, waarna eiser beroep instelde. De rechtbank behandelde de zaak op 14 januari 2025, maar eiser verscheen niet. Aangezien hij de uitnodiging had ontvangen en hiervoor had getekend, werd hij correct opgeroepen. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is.
HvJ-EU: Google’s weigering van interoperabiliteit met Android Auto is misbruik van machtspositie
HvJ EU 25 februari 2025, IT 4800; ECLI:EU:C:2025:110 (Alphabet tegen Enel). In 2015 introduceerde Google Android Auto, een platform dat gebruikers toegang geeft tot hun apps via het infotainmentsysteem van hun auto. Om compatibiliteit met Android Auto te waarborgen, biedt Google zogeheten templates aan, waarmee ontwikkelaars hun apps kunnen aanpassen voor gebruik op het platform. Eind 2018 waren dergelijke templates enkel beschikbaar voor media- en berichtendiensten. Navigatie-apps van Google, zoals Google Maps en Waze, waren echter direct interoperabel met Android Auto. Enel X Italia, een dochteronderneming van de Enel-groep die een groot deel van de laadpunten voor elektrische auto’s in Italië beheert, ontwikkelde de JuicePass-app. Deze applicatie stelt gebruikers in staat laadstations te zoeken. Enel X Italia verzocht Google in september 2018 om compatibiliteit met Android Auto, maar Google weigerde dit, met als argument dat enkel media- en messagingapps van derden interoperabel waren. Dit leidde tot een klacht bij de Italiaanse mededingingsautoriteit. De conclusie hiervan luidde dat Google de toegang tot Android Auto bewust had belemmerd en vertraagd, en dat dit misbruik van machtspositie is. Hierbij werd een boete van maarliefst €102.084.433,91 aan Google opgelegd. Google vond de weg naar de rechter, hetgeen resulteerde in het voorleggen van prejudiciële vragen aan het HvJEU.
Uitlatingen zijn onrechtmatig, maar rectificatie en schadevergoeding worden afgewezen
Rb. Zeeland-West-Brabant 19 februari 2025, IT 22581, IEF 4799; ECLI:NL:RBZWB:2025:941 (Eiser tegen gedaagde). De rechtbank heeft geoordeeld dat bepaalde uitlatingen van gedaagde over eiser, een Hindoestaanse priester (pandit), onrechtmatig zijn. Gedaagde had via WhatsApp berichten gestuurd aan de goeroe van een Hindoestaanse tempel, waarin zij eiser beschuldigde van fraude en wangedrag binnen de mandir. Ook stelde zij dat er aangiften tegen hem waren ingediend en dat hij een ‘kruikelwater pandit’ zou zijn, verwijzend naar een televisie-uitzending over een oplichter die beweerde ziektes te kunnen genezen. Daarnaast maakte zij tijdens een livestream op social media dezelfde verwijzing en koppelde zij deze expliciet aan eiser.
Rechtbank verklaart kansspelovereenkomst nietig: BML Group moet verliezen consument vergoeden
Rb. Noord-Nederland 26 februari 2025, IT 4798; ECLI:NL:RBNNE:2025:702 (Eiseres tegen BML). Deze zaak betreft een geschil tussen een consument en het Maltees gokbedrijf BML Group Limited. De consument lijdt aanzienlijke verliezen door deelname aan online kansspelen die BML aanbiedt zonder vergunning van de Nederlandse Kansspelautoriteit (Ksa). De rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de kansspelovereenkomst tussen de consument en BML nietig is wegens strijd met artikel 1 lid 1 onder a van de Wet op de kansspelen (Wok). Dit artikel verbiedt het aanbieden van kansspelen zonder vergunning. BML heeft wel een vergunning in Malta, maar niet in Nederland, en richt zich mede op de Nederlandse markt. De rechtbank wijst het verweer van BML af dat zij op grond van artikel 56 VWEU onlinekansspelen in Nederland mag aanbieden. De rechtbank stelt dat het Nederlandse vergunningstelsel niet in strijd is met het vrije verkeer van diensten binnen de EU. De nietigheid van de overeenkomst betekent dat de consument recht heeft op terugbetaling van haar nettoverlies, zijnde € 119.634,36. Daarnaast wijst de rechtbank de wettelijke rente toe vanaf 3 mei 2023. BML’s argumenten over opportunistisch gedrag van spelers en de disproportionaliteit van de nietigheid worden verworpen.
Auteursrechtinbreuk vastgesteld, maar geen boete na licentieafloop
Rb. Midden-Nederland 19 februari 2025, IEF 22580, IT 4801; ECLI:NL:RBMNE:2025:75 (eiseres B.V tegen Gemeente Purmerend). Deze zaak behandelt de vraag of het door eiseres ontwikkelde programma voor begrotingen en jaarrekeningen, dat binnen Excel functioneert, kwalificeert als een computerprogramma in de zin van de Auteurswet en in hoeverre het auteursrechtelijk beschermd is. Daarnaast beoordeelt de rechtbank of de Gemeente Purmerend na beëindiging van de licentieovereenkomst onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van het programma en of zij een contractuele boete en schadevergoeding verschuldigd is. Op 13 november 2019 hebben partijen een licentieovereenkomst gesloten, waarbij de Gemeente een gebruiksrecht kreeg op het programma. De Gemeente heeft de licentie per 1 januari 2021 beëindigd en daarbij verklaard dat zij het programma niet meer gebruikte en van haar IT-omgeving had verwijderd. Later is gebleken dat de Gemeente in 2021 en de daaropvolgende jaren kopieën van het programma heeft gebruikt bij het opstellen van begrotingen en jaarrekeningen. Eiseres stelt dat sprake is van auteursrechtinbreuk, schending van contractuele afspraken en vordert betaling van een boete van € 450.000, schadevergoeding en verwijdering van alle bestanden. De Gemeente erkent dat zij het programma na beëindiging van de licentie nog op haar IT-omgeving had staan en heeft gebruikt, maar betwist de hoogte van de schade en stelt dat het boetebeding niet meer van kracht was.
Betalingen via website Suikerarrangement zijn deels leningen die gedaagde moet terugbetalen
Rb. Zeeland-West-Brabant 19 februari 2025, IT 4797; ECLI:NL:RBZWB:2025:955 (Eiser tegen gedaagde). Partijen hebben elkaar ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser heeft vervolgens een aantal bedragen betaald aan gedaagde. Het is hierbij niet duidelijk of deze bedragen leningen of schenking zijn en hierover verschillen partijen dan ook van mening. De vragen die de kantonrechter in deze zaak moet beantwoorden is of gedaagde geld heeft geleend van eiser en of zij dat moet terugbetalen. Eiser stelt dat hij in totaal een bedrag van € 20.068,00 heeft geleend aan gedaagde, waarvan nog een bedrag van € 17.118,- moet worden terugbetaald. Gedaagde stelt dat er ook bedragen zijn geschonken en verwijst er daarbij bij dat de partijen elkaar hebben ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser wist dat er een vergoeding gold voor het gezelschap van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak sprake is van geldlening voor wat betreft de bedragen waarvoor in deze zaak een schriftelijke overeenkomst is overgelegd.
Minister moet inzageverzoek FSV opnieuw beoordelen
Vzr. Rb. Midden-Nederland 6 december 2025, IT 4796; ECLI:NL:RBMNE:2024:7507 (Eiser tegen de minister van Financiën). Eiser heeft om inzage in zijn persoonsgegevens die zijn geregistreerd in de Fraude Signalerings Voorziening (FSV) verzocht. De minister weigerde aanvankelijk om de redenen voor de registratie te verstrekken, op grond van artikel 23 van de AVG. De rechtbank oordeelt in dit kort geding dat de minister de noodzaak van deze beperking niet voldoende toelicht en dat het besluit onzorgvuldig is genomen. De rechtbank stelt hierbij dat het recht op inzage in persoonsgegevens, zoals vastgelegd in artikel 15 van de AVG, niet absoluut is, maar dat beperkingen strikt noodzakelijk moeten zijn en goed gemotiveerd moeten worden. De minister heeft onvoldoende onderbouwd dat de bescherming van een externe de reden is voor de beperking. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de eiser, waaronder zijn professionele reputatie en de mogelijke impact op zijn cliënten, onvoldoende zijn meegewogen. Daarnaast stelt eiser dat de registratie mogelijk verband houdt met een melding van de maatschap waarin hij werkzaam is. De minister betoogt dat de AVG niet van toepassing is op de maatschap, maar de rechtbank wijst erop dat een maatschap geen rechtspersoon is en dat de verstrekte gegevens wel degelijk naar de eiser herleidbaar kunnen zijn. De rechtbank draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van de eiser en de noodzaak van eventuele beperkingen beter moeten worden gemotiveerd.
Verkooppartner verliest kort geding tegen Bol.com over retourbeleid en vergoedingen

Vzr. Rb. Midden-Nederland 28 januari 2025, IT 4795; ECLI:NL:RBMNE:2025:781 (Handelsnaam tegen Bol.com). Partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij [handelsnaam] sinds 2015 als verkooppartner via het platform van Bol.com sieraden verkoopt via een verkoopaccount. De betaling verloopt via het platform, waarbij klanten betalen aan Bol.com. Bol.com keert deze betalingen achteraf uit aan [handelsnaam] . Bol.com hanteert een retourbeleid waarbij consumenten gekochte artikelen binnen 30 dagen zonder opgave van redenen kunnen retourneren aan de verkooppartner, in dit geval [handelsnaam] , en Bol.com deze consumenten terugbetaalt. [handelsnaam] heeft meermaals beschadigde retouren ontvangen. In november 2021 heeft mediation plaatsgevonden tussen partijen. Volgens [handelsnaam] hebben partijen daarbij afgesproken dat Bol.com bij beschadigde retouren 75% van de verkoopprijs aan hem vergoedt en [handelsnaam] een vaste contactpersoon krijgt bij Bol.com. [handelsnaam] wil dat Bol.com deze afspraken nakomt. Ook wil [handelsnaam] dat het Bol.com wordt verboden om 1) beleidspunten van zijn verkoopaccount af te trekken en 2) om de betaling van de beschadigde retouren te crediteren. [handelsnaam] wil ook dat Bol.com haar retourbeleid aanpast.
Arbeidsrechtelijke integriteitskwestie na openen Excel-bestand uit mailbox van leidinggevende
Rb. Oost-Brabant 20 februari 2025, IT 4794; ECLI:NL:RBOBR:2025:1187 (de gemeente Eindhoven tegen verweerster). Verweerster werkte bij de gemeente Eindhoven en solliciteerde naar een hogere functie. Kort voor haar sollicitatiegesprek kreeg ze inzage in een Excel-bestand met namen van andere kandidaten. Na haar afwijzing diende ze een klacht in wegens vermeende discriminatie, maar de gemeente zag geen reden voor nader onderzoek. Later ontdekte de gemeente dat verweerster leesrechten had in de uitgaande mailbox van haar leidinggevende. Intern onderzoek wees uit dat ze zelf op de OneDrive-link naar het Excelbestand had geklikt en het had opgeslagen. Verweerster ontkende dit en bleef volhouden dat ze de informatie had ontvangen. De gemeente schorste haar en startte een verdiepend onderzoek. Vervolgens werd ontslag wegens ernstig verwijtbaar handelen aangevraagd, maar verweerster ging hier niet mee akkoord.
De gemeente stelt dat verweerster integriteitsregels heeft geschonden en het vertrouwen ernstig heeft geschaad. Verweerster betwist dit en stelt dat ze niet wist dat ze nog toegang had tot de mailbox. Ze beweert dat ze de link kreeg via een e-mail waarin stond dat ze was afgewezen wegens haar huidskleur. Ook vindt ze dat de gemeente haar onderzoek niet zorgvuldig heeft uitgevoerd. Uit het ICT-onderzoek blijkt dat verweerster op de OneDrive-link heeft geklikt vanuit haar eigen Outlook. Haar verklaring dat het bestand ‘plotseling op haar scherm verscheen’ is volgens de ICT-specialist technisch uitgesloten. De kantonrechter stelt vast dat de gemeente haar standpunt voldoende heeft onderbouwd en krijgt de mogelijkheid dit verder te bewijzen. Volgens de kantonrechter heeft de gemeente haar standpunt voldoende onderbouwd en krijgt ze de kans om dit verder te bewijzen. De gemeente moet uiterlijk op 11 maart 2025 aangeven hoe ze dit wil doen. Tot die tijd wordt de procedure aangehouden en kunnen partijen een minnelijke oplossing zoeken.