DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IT 299

"As-is" = volledige exoneratie

Rechtbank 's-Gravenhage 23 maart 2011 (Phoenix/Bombardier), LJN BP9660. Geen IT, maar wel veel concepten die ook bij IT spelen. Schadevergoeding i.v.m. uitgebrande treinstellen. Constructiefout? Geklaagd binnen bekwame tijd? Exoneratiebeding. De rechtbank overweegt onder meer: "De door de rechtbank voorgestane uitleg brengt met zich dat de "AS IS" bepaling strekt tot een algehele uitsluiting van de aansprakelijkheid van Bombardier." Met dank aan Polo van der Putt, Vondst Advocaten.

Treinstellen 18 en 19 zijn uitgebrand. Bombardier, de verkoper, is aansprakelijk gesteld voor de schade aan treinstel 19, maar treinstel 18 is daarbij slechts ter illustratie opgevoerd. Pas in de dagvaarding wordt ook schade terzake van treinstel 18 gevorderd. Te laat volgens de rechtbank:

"4.10.Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat de klachttermijn als bedoeld in art. 7:23 lid 1 BW wel is overschreden ten aanzien treinstel 18, maar niet ten aanzien van treinstel 19. Dat betekent dat het beroep op non-conformiteit ter zake van treinstel 18 is vervallen en hierna dus uitsluitend de vordering ter zake van treinstel 19 zal worden beoordeeld."

De zaak spitst zich vervolgens toe op aanprakelijkheid:

"4.11.Bombardier heeft voorts betoogd dat de vordering van Phoenix afstuit op de omstandigheid dat volgens het tussen haar en IR bestaande contractuele regime iedere aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de treinstellen is uitgesloten. Art. 7.5.1 van het Addendum no. 1 (zie rov.2.7) bepaalt immers dat de treinstellen 18 en 19 will be purchased "AS IS". Volgens Bombardier moet hieraan de uitleg worden gegeven dat de koper het gekochte aanvaard met alle bekende en onbekende gebreken en volgt derhalve uit dat artikel dat elke aansprakelijkheid is uitgesloten. [...]

4.13.Uit art. 23.1 van het PRA-II contract volgt dat Bombardier een ruime aansprakelijkheid aanvaardt tot aan de risk transfer date, dat wil zeggen het moment waarop de treinen door Bombardier in Israël zijn afgeleverd, daar zijn getest en vervolgens door IR zijn geaccepteerd. Volgens art. 18 juncto 16 van het PRA-II contract draagt IR het risico voor de treinstellen vanaf het moment van acceptatie. Bombardier biedt blijkens de warranty-bepaling van art. 15 van het PRA-II contract vanaf dat moment nog wel een garantie van maximaal 36 maanden op herstel en vervanging van onderdelen. [...]

4.16.Op grond van de hiervoor genoemde bepalingen concludeert de rechtbank dat partijen hebben beoogd om het regime van het PRA-II contract van toepassing te laten zijn op de koop van de treinstellen 18 en 19. Naar het oordeel van de rechtbank moet de "AS IS" bepaling van art. 7.5.1 van het Addendum, dan ook worden uitgelegd in overeenstemming met de in het PRA-II contract gekozen systematiek dat Bombardier het risico draagt voor de treinstellen tot aan het moment van acceptatie door IR en dat zij vanaf dat moment uitsluitend nog verantwoordelijk is voor herstel en vervanging van onderdelen met inachtneming van de "wear-and-tear" bepaling. Daarmee strookt ook dat partijen in aanvulling op en tevens in afwijking van het PRA-II regime in art. 7.5.2 van het Addendum hebben bepaald dat de garantieperiode ten aanzien van de treinstellen 18 en 19 verstreken is. De beide treinstellen waren immers reeds enige jaren geleden door IR geaccepteerd en werden sindsdien door IR gebruikt (en onderhouden). De door de rechtbank voorgestane uitleg brengt met zich dat de "AS IS" bepaling strekt tot een algehele uitsluiting van de aansprakelijkheid van Bombardier. De door Phoenix voorgestane uitleg van de "AS IS" bepaling dat werd beoogd onvolkomenheden in te sluiten bij de conformiteit zou daarentegen een afwijking inhouden van het regime van het PRA-II en bovendien in strijd zijn met de tekst van art. 7.5.2 van het Addendum. "

Is de exoneratie onredelijk en dient zij buiten toepassing te worden gelaten? Nee, het betreft hier twee professionele partijen en afnemer is verzekerd, de exoneratie houdt stand:

"4.17.Het door Phoenix opgeworpen beroep op art. 6:248 lid 2 wordt door de rechtbank verworpen. Gegeven de omstandigheid dat de exoneratie is afgesproken tussen twee grote deskundige partijen en de verdeling van aansprakelijkheid getuigt van evenwicht tussen deze twee partijen, is de getroffen regeling niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten. Dat geldt temeer nu de treinen reeds langere tijd bij IR in gebruik waren en door haar werden onderhouden. IR is bovendien verzekerd voor de eventuele schade. De omstandigheid dat het contract eenzijdig door Bombardier is geconcipieerd, doet daar niet aan af, temeer nu niet is gesteld, noch gebleken dat IR zich bij de aankoop niet van juridische bijstand heeft verzekerd of daar de mogelijkheid niet toe zou hebben gehad."

Lees de uitspraak hier (link) of hier (pdf).

IT 297

T-mobile informeert aanvulling AV - Premium SMS

In een sms kondigt T-mobile aan dat in verband met Premium SMS diensten per 1 april de algemene voorwaarden zijn aangevuld (link):

T-Mobile is gerechtigd de kosten te incasseren voor de dienstverlening van derden voor SMSdiensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten welke door de klant zijn afgenomen. De klant stemt er mee in dat deze als Gebruikskosten door T-Mobile op haar facturen in rekening worden gebracht. T-Mobile kan, zonder ingebrekestelling, de Dienst geheel of gedeeltelijk opschorten indien de Klant een of meer van de in rekening gebrachte kosten voor Diensten en/of Content van derden, waaronder sms-diensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten niet heeft betaald en er voldaan is aan de voorwaarden van Regeling Universele Dienstverlening en Eindgebruikersbelangen. Klachten over voornoemde diensten dienen binnen 2 maanden na de factuurdatum ingediend te worden

T-Mobile licht verder toe...

Beste klant,

In de toelichting hieronder kunt u informatie vinden over de aanvulling van uw Algemene Voorwaarden. Indien u toch nog vragen heeft, willen wij u wijzen op de veelgestelde vragen, welke onderaan deze pagina te vinden zijn.

Reden voor aanvulling Algemene Voorwaarden
Per 1 april 2011 wijzigt de regelgeving met betrekking tot betaalde sms-diensten. Vanaf deze datum hebben consumenten langer de tijd om een klacht bij hun mobiele aanbieder in te dienen over betaalde sms-diensten. Daarnaast gelden er voor mobiele aanbieders striktere voorwaarden voor het (tijdelijk) afsluiten van mobiele telefoonaansluitingen bij het uitblijven van betaling en worden zij verplicht om consumenten de mogelijkheid te bieden om hun mobiele telefoonnummer te blokkeren voor het gebruik van betaalde sms-diensten.

In verband met deze nieuwe regelgeving heeft T-Mobile per 22 januari 2011 reeds nieuwe Algemene Voorwaarden Abonnee Consument in gebruik genomen. Voor alle klanten op wie nog oudere versies van de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn vult T-Mobile de algemene voorwaarden als volgt aan:

"T-Mobile is gerechtigd de kosten te incasseren voor de dienstverlening van derden voor SMSdiensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten welke door de klant zijn afgenomen. De klant stemt er mee in dat deze als Gebruikskosten door T-Mobile op haar facturen in rekening worden gebracht. T-Mobile kan, zonder ingebrekestelling, de Dienst geheel of gedeeltelijk opschorten indien de Klant een of meer van de in rekening gebrachte kosten voor Diensten en/of Content van derden, waaronder sms-diensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten niet heeft betaald en er voldaan is aan de voorwaarden van Regeling Universele Dienstverlening en Eindgebruikersbelangen. Klachten over voornoemde diensten dienen binnen 2 maanden na de factuurdatum ingediend te worden."

Kosteloos blokkeren betaalde sms-diensten
Vanaf 1 april 2011 heb je dus de mogelijkheid om je mobiele telefoonnummer binnen 24 uur kosteloos te blokkeren voor het gebruik van betaalde sms-diensten. Het (de)blokkeren voor betaalde sms-diensten kun je doen via de website www.smsdienstenfilter.nl.

Afrekenen van sms-diensten via je telefoonrekening
De kosten voor betaalde sms-diensten worden vanaf 1 april 2011 nog steeds via je telefoonrekening in rekening gebracht. Je hoeft dus geen actie te ondernemen. T-Mobile behoudt net als nu het recht om bij te late betaling van (ook) de hier bedoelde kosten de dienstverlening op te schorten of – uiteindelijk - te beëindigen. Wel is zij daarbij gebonden aan striktere voorwaarden.

Klachten over sms-diensten
De termijn waarbinnen je kunt klagen over in rekening gebrachte sms-diensten wordt vanaf 1 april 2011 verlengd tot twee maanden vanaf de factuurdatum.

Lees verder hier (link).

IT 293

Auteursrechten softwareapplicaties

Rb Almelo 23 maart 2011, LJN BP8992 (VLF Networks e.a. tegen Service2Media B.V.)

Vordering betaling na stukgelopen samenwerking. Auteursrecht op software. Opdrachtgever/opdrachtnemer. Productie in Oekraïne. VLF networks biedt dienst aan om zogenaamde smartphone-applicaties te ontwikkelen in Oekraïne tegen aanzienlijk lagere kosten. Intentie-ovk voor samenwerking, later november 2010 werd gezamenlijk Mobile2Morrow opgericht. Eind januari 2011 ontstaat onenigheid. VLF vordert betaling van een voorschot en de factuur en daarbij verbieding voor het aanbieden en in het verkeer brengen van ontwikkelde software. Zij heeft auteursrechten voorbehouden, althans bestaat er geen akte tot overdracht en opdrachtgever heeft summiere instructies gegeven. Service2Media gemotiveerd betwist en dat naar haar ontwerp en onder haar leiding en toezicht applicaties zijn gemaakt en aldus het een geestelijke prestatie is waar ogv 1 juncto 6 Auteurswet haar auteursrechten toekomt.

Nu niet kan worden vastgesteld bij wie de auteursrechten op de softwareapplicaties liggen, dient de vordering tot betaling van een bij wijze van voorschot te betalen schadevergoeding te worden afgewezen.

4.3 De kern van dit geschil is de vraag wie in het onderhavige geval de maker is van de softwareapplicaties. Oftewel, komen de auteursrechten van de softwareapplicaties toe aan de leverancier/opdrachtgever, Service2Media, dan wel aan haar opdrachtnemer die op basis van outsourcing de softwareapplicaties voor haar heeft gebouwd, zijnde Mobile2Morrow en VLF Networks. VLF heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd, dat Service2Media slechts summiere instructies heeft verstrekt ten behoeve van de ontwikkeling van de softwareapplicaties en dat VLF het creatieve brein achter de ontwikkeling vormde. Service2Media was niet inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming en aanpassing van de softwareapplicaties. Haar rol beperkte zich uitsluitend tot het aanbrengen van klanten en het sluiten van gebruiksrecht- en onderhoudsovereenkomsten met die klanten en de wensen van die klanten vertalen in instructies voor VLF Networks dan wel Mobile2Morrow.

4.4  Service2Media heeft dit gemotiveerd betwist en ter ondersteuning hiervan heeft Service2Media aangevoerd, dat de door VLF in opdracht en voor rekening van Service2Media verder ontwikkelde computerapplicaties tot stand zijn gebracht naar het ontwerp van Service2Media en onder haar leiding en toezicht, zodat Service2Media als de maker van die applicaties moet worden aangemerkt. Aldus heeft Service2Media de geestelijke prestatie verricht en komt haar op grond van artikelen 1 juncto 6 Auteurswet het auteursrecht op de softwareapplicaties toe.

4.5  Op grond van het vorenstaande is zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen hoe de rollen in het creatieve proces tussen partijen waren verdeeld. De samenwerkingsovereenkomst biedt op dit punt geen duidelijkheid, zodat in het beperkte kader van dit kort geding geen uitspraak kan worden gedaan over de vraag aan wie het auteursrecht op de door VLF Networks en Mobile2Morrow - in opdracht van Service2Media - ontwikkelde applicaties toekomt. De vorderingen van VLF moeten daarom worden afgewezen.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: Auteurswet 1 juncto 6, 10

IT 292

Koop op afstand annuleren voor levering

Rb Assen (sector kanton) 17 maart 2011, LJN BP8076 (Bonus Bikes en/of Internet-Bikes webshop v. Koper)

Ecommerce. Koop op afstand. Webshop verkoopt fietsonderdelen, levering vind pas plaats ná betaling van de prijs en bijkomende kosten. Koper heeft bestelling voltooid waarna de bijkomende bestelkosten bekend worden en ziet af van koop. Webshop meent dat er reeds een overeenkomst tot stand is gekomen. In de leveringsvoorwaarden staat dat geannuleerd kan worden binnen zeven dagen na factuurdatum. Rb: Als er al een overeenkomst tot stand is gekomen, is er sprake van een consumentenkoop op afstand ex art. 7:46a BW met de bijbehorende bescherming waarvan niet ten nadele van koper kan worden afgeweken (7:46j BW) zoals webshop in haar voorwaarden tracht; dit sorteert geen effect. Rb wijst de vordering van de webshop af.

 

Artikel 7:46d BW bepaalt dat de koper gedurende zeven werkdagen na de ontvangst van de gekochte zaak het recht heeft de koop op afstand zonder opgave van redenen te ontbinden. Tussen partijen staat vast dat levering van de bestelde fietsonderdelen niet heeft plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelt dat gelet op de in artikel 7:46d BW gegeven termijn, een koper ook vóór ontvangst van de zaak bevoegd is om de koopovereenkomst te ontbonden. Daarin ligt besloten dat [gedaagde] in de gegeven omstandigheden bevoegd was de koopovereenkomst te ontbinden.

Voor zover [eiseres] die mogelijkheid heeft willen beperken door in haar leveringsvoorwaarden te bepalen dat een bestelling binnen zeven dagen na factuurdatum kan worden geannuleerd en zij binnen die termijn geen annulering heeft mogen ontvangen, kan dat [eiseres] niet baten. Die bepaling sorteert geen effect, omdat van het bepaalde in artikel 7:46d BW nu eenmaal niet ten nadele van de consument kan worden afgeweken.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

IT 285

Pleegt Google inbreuk op GPLv2 licentie met ‘bionische’ software?

met dank aan Wouter Dammers, SOLV voor deze bijdrage (red. hyperlinks volgen vanavond). Sinds enige tijd wordt op Amerikaanse techblogs gediscussieerd over een vermeende inbreuk op de GPLv2 licentie door Google. Google zou de zogenaamde Glibc library hebben gebruikt ten behoeve van de ontwikkeling van een eigen library voor haar Android platform.

De Glibc library wordt in de Linux kernel gebruikt om de interface te verzogen tussen applicaties en de kernel. Op deze Glibc library zou volgens professor Raymond Nimmer de GNU General Public License version 2 (“GPLv2”) van toepassing zijn – zoals op de hele Linux kernel. Deze veel gebruikte open source licentie staat het onder meer toe om – kort gezegd – de broncode te kopiëren en te wijzigen. Gewijzigde code en – simpel gezegd – werken gebaseerd op de library mogen enkel worden verspreid indien deze vrij beschikbaar worden gesteld (onder dezelfde GPLv2 voorwaarden). Daardoor kunnen ook applicaties die gebruik maken van GPLv2-code besmet raken. Ratio hiervan is dat GPLv2-code vrij beschikbaar moet blijven – óók als het gebruikt wordt in proprietary software.

Sinds enige tijd wordt op Amerikaanse techblogs gediscussieerd over een vermeende inbreuk op de GPLv2 licentie door Google. Google zou de zogenaamde Glibc library hebben gebruikt ten behoeve van de ontwikkeling van een eigen library voor haar Android platform.

De Glibc library wordt in de Linux kernel gebruikt om de interface te verzogen tussen applicaties en de kernel. Op deze Glibc library zou volgens professor Raymond Nimmer de GNU General Public License version 2 (“GPLv2”) van toepassing zijn – zoals op de hele Linux kernel. Deze veel gebruikte open source licentie staat het onder meer toe om – kort gezegd – de broncode te kopiëren en te wijzigen. Gewijzigde code en – simpel gezegd – werken gebaseerd op de library mogen enkel worden verspreid indien deze vrij beschikbaar worden gesteld (onder dezelfde GPLv2 voorwaarden). Daardoor kunnen ook applicaties die gebruik maken van GPLv2-code besmet raken. Ratio hiervan is dat GPLv2-code vrij beschikbaar moet blijven – óók als het gebruikt wordt in proprietary software.

Volgens Nimmer zou Google de Glibc library hebben gekopieerd en hebben ontdaan van comments en bepaalde code. De nieuw gevormde “Bionic” library zou enkel nog gegevens bevatten die applicaties vertellen hoe ze met de kernel kunnen worden gebruikt. Google heeft de Bionic library vervolgens in licentie gegeven onder de minder strikte Apache licentie. 

Op de techblogs rijst de vraag of Google hiermee de GPLv2 schendt. Professor Nimmer en IE advocaat Naughton menen van wel: de Bionic library zou een zogenaamd derivative work vormen van de Glibc library. Daardoor zou de GPLv2 ook van toepassing zijn op de Bionic library. Gevolg daarvan zou zijn dat ook Android applicaties ‘besmet’ raken met de GPLv2.
Volgens velen slaan Nimmer en Naughton de plank mis. Zo heeft Linus Torvalds, auteursrechthebbende op de Linux kernel, ten aanzien van de Linux kernel een toevoeging gemaakt op de GPLv2:

“This copyright does not cover user programs that use kernel services by normal system calls—this is merely considered normal use of the kernel, and does not fall under the heading of ‘derived work’.”

Met andere woorden: applicaties die normaal gebruik maken van de kernel zouden niet besmet worden door de GPLv2. Dat zou betekenen dat ook al zou de GPLv2 van toepassing zou zijn op de Bionic library, dan nog zouden Android applicaties daardoor niet besmet raken.

Daarnaast is Glibc niet enkel beschikbaar onder de GPLv2, maar ook onder de minder strikte LGPLv2. Tussen alle hypotheses en feitelijke discussies door, blijft de vraag staan of – in het geval de GPLv2 van toepassing is op Glibc – de GPLv2 überhaupt wel van toepassing is op de Bionic library. Volgens Google zou de Glibc ontdaan zijn van alle auteursrechtelijk relevante inhoud: de gestripte library zou enkel nog feitelijke gegevens bevatten.

In de open source community gaan stemmen op dat header files (lees: de overgebleven bestanden) sowieso niet auteursrechtelijk beschermd zijn. Of dat het geval is, is echter geen uitgemaakte zaak. In de beruchte Amerikaanse zaak SCO / IBM zou deze vraag behandeld worden – zij het niet dat aan die vraag niet is toegekomen omdat SCO nooit de auteursrechten bleek te hebben.

Naar Nederlands recht lijkt het me te kort door de bocht om te stellen dat deze header files niet auteursrechtelijk beschermd zijn. De header files zouden dan als feitelijke gegevens moeten worden aangemerkt.  Feitelijke gegevens an sich zijn niet auteursrechtelijk beschermd. Maar: onder omstandigheden kan het zo zijn dat een verzameling of selectie van feitelijke gegevens wel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kan komen (vgl. Rb. Utrecht 16 maart 2007, IEF 3718 Technip / Goosens). Of daar ook in dit geval sprake van is, is onduidelijk. Mocht het tot een rechtszaak komen dan zou dit voor deze specifieke situatie moeten worden beoordeeld.

Lees meer hierover: fosspatents.blogspot.com ; theregister.co.uk en linux.slashdot.org

IT 255

Boetes

Coen Drion heeft een lezenswaardige column geschreven in het Nederlandse Juristenblad over boetes. Hij concludeert onder meer dat een boete uit meer kan bestaan dan het betalen van een geldsom, wat onverwachte gevolgen kan hebben: "Denk bijvoorbeeld aan een bepaling in een software-ontwikkelingscontract waarbij de leverancier de broncode moet verschaffen in geval van (ontbinding van het contract wegens) zijn wanprestatie. Ik denk dat weinigen zich realiseren dat dit als een boetebepaling kan kwalificeren, met alle bovenstaande consequenties, tenzij men al Haviltexend zou kunnen betogen dat hier echt geen aansporend of schadevergoedend element in te ontwaren is."

Lees de column hier.

 

IT 253

Afkoelen in energieleveringscontract

Rechtbank Leeuwarden (sector kanton) 9 februari 2011, LJN: BP5786 en Rechtbank Assen (sector kanton) 15 februari 2011, LJN: BP4835.

Kwalificatie van een energieleveringscontract onder de wet koop op afstand. Geldt het afkoelingstermijn (recht om koop op afstand zonder opgave van redenen te ontbinden) voor een energieleveringscontract. De wettelijke uitzondering voor “zaken die door hun aard niet kunnen worden teruggezonden”, oordeelt de rechtbank dat deze termijn ook hiervoor geldt. Rechtbank Leeuwarden concludeert dat er niet is voldaan aan de informatieplicht (r.o. 4.2 - 4.3) en deze termijn geen 7 dagen is, maar verlengt wordt tot 3 maanden.

4.2  De kantonrechter is van oordeel dat er hoge eisen moeten worden gesteld aan de totstandkoming van een overeenkomst door het telefonisch benaderen van een consument. De kans dat er onduidelijkheden en misverstanden ontstaan is namelijk niet denkbeeldig. In het Burgerlijk Wetboek is daarom ter bescherming van consumenten een bijzondere regeling opgenomen voor de totstandkoming van overeenkomsten op afstand. Die regeling is onder meer van toepassing op een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit die telefonisch worden gesloten (artikel 7:5 BW).

4.3  Een in die regeling opgenomen beschermingsbepaling is dat de consument bij een koop op afstand de gelegenheid heeft om gedurende 7 werkdagen na de ontvangst van de zaak zonder opgave van reden de koop te ontbinden. Die termijn wordt verlengd tot drie maanden als niet alle informatie die op grond van de wet moet worden verstrekt, voorafgaande aan of bij het sluiten van de koop, is verstrekt (artikel 7:46d BW). Die bepaling is echter in een aantal situaties niet van toepassing, waaronder als het zaken betreft die door hun aard niet kunnen worden teruggezonden. Gas en elektriciteit die geleverd is, kan niet worden teruggezonden. Daarvan uitgaande zou die uitzondering van toepassing kunnen zijn op een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit. Bij een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit gaat het echter niet om een eenmalig geleverde prestatie, maar is sprake van een zogenoemde duurovereenkomst. Door ontbinding kan verdere levering ongedaan worden gemaakt. Daarnaast valt niet in te zien dat een consument tot ontbinding van zo'n overeenkomst zou wensen over te gaan omdat de geleverde zaak hem bij nader inzien niet bevalt en dat met die ontbinding zou worden beoogd om datgene wat aan gas en elektriciteit al is geleverd terug te geven. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat deze uitzondering niet van toepassing is op een overeenkomst tot levering van energie als in onderhavig geval. 

lees de uitspraak Leeuwarden hier en Assen hier.
Bijdrage van Menno Weij, SOLV hier en hier.

IT 247

Een reclamezuil als oplaadpunt voor elektrisch vervoer

Op het Kerkplein in Den Haag staat een reclamezuil van JCDecaux die door ENECO ook wordt ingezet als oplaadpunt voor elektrisch vervoer. Mensen met een OV-chipkaart kunnen hiermee (voorlopig) gratis hun elektrische vervoersmiddel opladen. Na Den Haag krijgen Utrecht, Haarlem en Nijmegen ook dergelijke oplaadzuilen.

Gezien de talloze berichten over gehackte OV-chipkaart (vooral in kort nieuws, links van dit artikel), wordt je hier ook aan een klassiek arrest herinnerd; HR 23 mei 1921, NJ 1921, 564 (elektriciteitsarrest). Het kan dus een fraudegevoelig project worden, gekoppeld aan privacy issues, of oneerlijke concurrentie (elektrische taxi's die ten nadele van concullegae oplaadzuilen bezet houden). Tal van beperkende voorwaarden voor de afname zullen op enigerlei wijze worden vastgelegd; bepaalde hoeveelheid KwH per OV-chipkaart; aantal oplaadbeurten per week, etc..

Wie heeft de hand weten te leggen op de (beperkende) voorwaarden en de privacy-verklaring voor deze service?
Kunt u dat, voorzien van enig commentaar, insturen alstublieft, klik hier. (redactie heeft de deze juridische documenten opgevraagd).

Fotobron: AdFormatie
<!-- AddThis Button BEGIN --><div class="addthis_toolbox addthis_default_style"><a href="https://www.addthis.com/bookmark.php?v=250&username=xa-4cc58b813d6ef585" class="addthis_button_compact">SHARE</a><span class="addthis_separator">|</span> <a class="addthis_button_preferred_1"></a><a class="addthis_button_preferred_2"></a> <a class="addthis_button_preferred_3"></a><a class="addthis_button_preferred_4"></a> </div> <script type="text/javascript" src="https://s7.addthis.com/js/250/addthis_widget.js#username=xa-4cc58b813d6ef585"></script><!-- AddThis Button END -->

IT 246

Prejudiciele vragen HvJ EU over toelaatbaarheid doorverkoop &ldquo;gebruikte&rdquo; licenties

Bundesgerichthof 3 februari 2011, I ZR 129/08 (UsedSoft).

Auteursrecht op software. Overdraagbaarheid licentie. Uitputtingsleer.

Het Duitse BGH heeft het Europese Hof van Justitie vragen gesteld over de interpretatie van de Softwarerichtlijn 2009/24/EG ten aanzien van de toelaatbaarheid van de doorverkoop van downloadbare “gebruikte” licenties op business software. In Nederland is onlangs nog over een vergelijkbare kwestie geoordeeld door de Rechtbank Dordrecht 11 augustus 2011, LJN: BN3863, 78465 / HA ZA 08-2747. Eerder ook uitgebreid besproken en becommentarieerd op deze site en wel bij IT 40, IT 99, IT 148 en last but certainly not least IT 206).

UsedSoft verhandelt gebruikte licenties van Oracle. In de voorwaarden van Oracle – zoals in bijna alle licenties – staat dat de licentie niet overdraagbaar is. Oracle beroept zich op deze voorwaarden en op haar auteursrecht. Waar het om draait is of, en zo ja, onder wat voor omstandigheden, de verkrijger van de tweedehands licentie als rechtmatig verkrijger kan worden geacht in de zin van artikel 5 lid 1 van de Softwarerichtlijn. Interessant is dat het in deze zaak niet gaat om voorgeïnstalleerde software, maar software die door de klanten van UsedSoft zelf wordt gedownload van de site van Oracle.

Lees het volledige persbericht van het BGH hier en hier(pdf); 
extra service: vertaald naar het Engels(pdf) en naar het Nederlands(pdf)

Door Laurens Ramondt en Rutger Alsbach, legal counsels Capgemini Nederland
<!-- AddThis Button BEGIN --><div class="addthis_toolbox addthis_default_style"><a href="https://www.addthis.com/bookmark.php?v=250&username=xa-4cc58b813d6ef585" class="addthis_button_compact">SHARE</a><span class="addthis_separator">|</span> <a class="addthis_button_preferred_1"></a><a class="addthis_button_preferred_2"></a> <a class="addthis_button_preferred_3"></a><a class="addthis_button_preferred_4"></a> </div> <script type="text/javascript" src="https://s7.addthis.com/js/250/addthis_widget.js#username=xa-4cc58b813d6ef585"></script><!-- AddThis Button END -->

IT 233

Duurovereenkomsten in beginsel opzegbaar

Gerechtshof Arnhem 4 oktober 2010 (Ligna/Mebelplast), LJN: BN8753. Sinds Latour/De Bruijn (HR 3 december 1999, NJ 2000, 120) bestaat er onduidelijkheid over de vraag of duurovereenkomsten voor onbepaalde duur bij gebreke van een contractuele regeling in beginsel nu wel of niet opzegbaar zijn. In de literatuur lijken de meeste schrijvers aan te nemen dat duurovereenkomsten voor onbepaalde duur in beginsel opzegbaar zijn. Het Hof Arnhem gaat daarin mee. Met dank aan Polo van der Putt, Vondst Advocaten.

Wat zei de HR ook al weer in Latour/De Bruijn?

"Bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling daaromtrent zal de vraag of de opzegging in een concreet geval het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, beantwoord moeten worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van dat geval. Ook indien uit de aard van een specifieke distributie-overeenkomst zou volgen dat zij in beginsel zonder meer opzegbaar is, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de concrete omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts tot beëindiging van de overeenkomst leidt indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat."(r.o. 3.6)

Is het de hoofdregel of het uitzonderingsgeval dat een duurovereenkomst slechts opzegbaar is als er een zwaarwegende grond voor opzegging is? Diverse lagere rechters hebben na Latour/De Bruijn opzegbaarheid als uitgangspunt genomen. Ook de meeste rechtsgeleerden lijken dat een juist uitgangspunt te vinden. Het Hof Arnhem gaat daarin mee en neemt opzegbaarheid als uitgangspunt:

"4.10 Het hof stelt het volgende voorop. Tenzij de aard of strekking van een overeenkomst zich daartegen verzetten, moeten voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomsten in beginsel opzegbaar worden geacht. De bevoegdheid tot opzegging, evenals de inhoud van die bevoegdheid, vloeien voort uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval (art. 6:248 lid 1 BW). Deze eisen kunnen meebrengen dat onder meer een redelijke termijn voor opzegging in acht moet worden genomen. De duur van die termijn kan mede afhangen van de opzeggingsgrond."

Lees het arrest hier (link) of hier (pdf).