Uitspraak ingezonden door Thomas Kriense, Blenheim.
Landingspagina alleen onvoldoende voor normaal gebruik

Hof Den Haag 30 maart 2021, IEF 19878, IT 3469; C/10/550483 / HA ZA 18-489 (Traveltrex tegen RLH) TravelTrex organiseert wintersportreizen in Europa. In Duitsland doet ze dat onder de naam Snowtrex, in de Benelux onder de naam WinterTrex. RLH organiseert zomer- en wintervakanties en is houder van het Beneluxmerk 'SnowTrex'. In eerste aanleg [IEF 18819] meende de rechtbank dat partijen over het merk SnowTrex afspraken hadden gemaakt wat betreft gebruik in de Benelux. TravelTrex gebruikte door heel Europa heen al het merk SnowTrex, alleen niet in de Benelux want daar was RLH merkrechthouder. Dit arrest van de rechtbank wordt vernietigd. Het merk SnowTrex wordt vervallen verklaard. RHL heeft het merk niet ‘normaal gebruikt’ in een aaneengesloten periode van 5 jaren. Het enkel hebben van een landingspagina op internet is onvoldoende om te kunnen spreken van normaal gebruik.
Sonos gelijkgesteld in incident over relatieve bevoegdheid

Rechtbank Den Haag 17 maart 2021, IEF 19876, IT 3467, ECLI:NL:RBDHA:2021:2929 (Google tegen Sonos) Incidenteel vonnis. Google’s vorderingen in de hoofdzaak zien op een verbod inbreuk te maken op de buitenlandse delen van het octrooi in kwestie in het Verenigd Koninkrijk, Italië en Finland dan wel onrechtmatig te handelen door die inbreuk in genoemde landen te faciliteren. Sonos vordert in dit incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart omdat Google zich niet beroept op een Nederlands deel van het octrooi. De rechtbank gaat hierin mee en stelt dat op basis van artikel 80 lid 2 sub a ROW niet zij, maar de rechtbank Midden-Nederland over de relatieve bevoegdheid beschikt om van het geschil kennis te nemen.
Tijdschrift AMI heet weer AUTEURSRECHT

Een nieuw begin, een nieuwe 'look' en een vertrouwde naam. Het tijdschrift AMI heeft zijn oorspronkelijke titel AUTEURSRECHT teruggekregen en zal voortaan ieder kwartaal verschijnen. De website is 'live': www.auteursrecht-online.nl, met het eerste nummer in een nieuw jasje.
Lees meer in de editorial van Stef van Gompel en Marcel de Zwaan.
Inzageverzoek dient gepaard te gaan met identificatie

Rechtbank Overijssel 26 maart 2021, IT 3463, ECLI:NL:RBOVE:2021:1295 (Eiser tegen College van B&W Losser) Bij brief van 18 augustus 2020 heeft eiser verweerder verzocht om hem uitsluitsel te geven of er hem betreffende persoonsgegevens bij verweerders organisatie worden verwerkt en, wanneer dat het geval is, om hem inzage te geven in die persoonsgegevens. Een medewerkster van de afdeling Publiekszaken heeft bij brief aangegeven dat zij eiser geen persoonsgegevens mag verstrekken zonder dat eiser zich voor deze aanvraag legitimeert. Eiser verstrekt zijn gegevens vervolgens niet en stelt een beroep in bij de rechtbank wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn verzoek. De rechtbank oordeelt dat verweerder als gevolg van het niet tijdig beslissen op het verzoek een dwangsom opgelegd krijgt, maar ook dat eiser binnen twee weken alsnog de benodigde gegevens aan haar dient te verstrekken.
HvJ EU wijst de hogere voorzieningen van Slovak Telekom en Deutsche Telekom af

HvJ EU 25 maart 2021, IT 3462, ECLI:EU:C:2021:238 (Deutsche Telekom AG tegen de Commissie) en HvJ EU 25 maart 2021, IT 3462, ECLI:EU:C:2021:239 (Slovak Telekom tegen de Commissie) Slovak Telekom (ST) biedt als gevestigde telecomexploitant in Slowakije breedbanddiensten aan op haar koper- en glasvezelnetten met Deutsche Telekom AG (DT) als moedermaatschappij. De Slowaakse regelgevende instantie op het gebied van telecommunicatie heeft op 8 maart 2005 een besluit vastgesteld waarbij zij ST heeft aangewezen als de exploitant die over een aanmerkelijke macht beschikt op de wholesalemarkt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. De Europese Commissie was van mening dat ST vervolgens deze machtspositie heeft misbruikt en heeft daarom ST en DT een geldboete opgelegd. Het Gerecht heeft dit besluit vervolgens gedeeltelijk nietig verklaard en een nieuwe boete vastgesteld. Het Hof heeft nu de door ST en DT ingestelde hogere voorzieningen afgewezen en heeft in dit kader de strekking van het arrest Bronner verduidelijkt met betrekking tot de vraag in hoeverre een weigering om toegang te verlenen tot de infrastructuur van een onderneming met een machtspositie misbruik oplevert in de zin van artikel 102 VWEU.
Uitspraak ingezonden door Hanneke van Lith en Bertil van Kaam, Van Kaam.
Geen onrechtmatige uitlatingen wegens ontbreken van regisserende rol

Rechtbank Overijssel 24 februari 2021, IEF 19859, IT 3461, ECLI:NL:RBOVE:2021:1254 (Eisers tegen gedaagden) Een van de eisers heeft in 2014 opgetreden als mediator in een arbeidsgeschil tussen een van de gedaagden en haar toenmalig werkgever. Nadien bleek een gesprek tussen eiser en de werkgever te zijn opgenomen waaruit bleek dat de mediator allerlei denigrerende en onoorbare uitlatingen over gedaagde heeft gedaan in de richting van de werkgever. Daarop zijn door gedaagde diverse tuchtklachten tegen de mediator ingediend en heeft de mediator strafrechtelijk aangifte gedaan tegen gedaagde wegens verspreiding van de opname waarvoor gedaagde ook is vervolgd en is vrijgesproken. Eisers stellen dat sprake is van onrechtmatig handelen door gedaagden omdat zij jarenlang publiekelijk een hetze tegen hen voeren en wegens schending van de geheimhoudingsplicht uit de mediationovereenkomst door gedaagde. De rechtbank concludeert dat gedurende langere tijd sprake is geweest van een publiek debat en de uitlatingen van gedaagden zien op het zakelijk handelen van eiser als mediator. Niet genoegzaam is gebleken dat juist gedaagden bij de publieke berichtgeving een regisserende/aansturende rol zouden hebben vervuld. De vorderingen worden dan ook afgewezen.
Inhoudsopgave Computerrecht 1A-2021

Inhoudsopgave van het Engelstalige themanummer 'Data Protection' van Computerrecht 2021.
EDITORIAL
55 Data Protection: An important new and fast growing legal domain / p. 77
E.J. Kindt
ARTIKEL
56 Data Protection: CJEU case law review – 1995-2020 / p. 79
Facebook moet gegevens advertentie-accounts afgeven

Rechtbank Den Haag 17 maart 2021, IEF 19857, RB 3498, IT 3460; ECLI:NL:RBDHA:2021:2422 (PVH tegen Facebook) [Vervolg op IEF 18172, RB 3273, IT 2694]. PVH is een groot kleding- en modebedrijf dat verschillende merken exploiteert, waaronder Tommy Hilfiger. Op Facebook en Instagram constateerde PVH een aantal advertenties voor kleding en schoeisel met de naam "Tommy Hilfiger" die niet van haar afkomstig waren, terwijl zij met Facebook al een advertentieovereenkomst had gesloten ten behoeve van haar eigen merk. Dit leidde tot een bevel van de voorzieningenrechter jegens Facebook om de nodige maatregelen te nemen tegen de inbreukmakende advertenties. Facebook is hiertegen in beroep gegaan en heeft o.a. geweigerd om de gegevens van de advertentie-accounts aan PVH te geven. De rechtbank oordeelt dat Facebook deze gegevens alsnog moet afgeven en benadrukt daarbij dat zij het plaatsen van de inbreukmakende advertenties gestaakt dient te houden. Daarnaast stelt zij ook dat Facebook niet aansprakelijk is voor inbreuken gemaakt door klanten, maar dat zij zich wel succesvol mag beroepen op de hosting vrijstelling. Tot slot wordt Facebook ook een beperkte filterverplichting met betrekking tot de advertenties opgelegd.
Tekortkoming in ICT-onderhoudscontract toegewezen
Gerechtshof Amsterdam 16 februari 2021, IT 3458, ECLI:NL:GHAMS:2021:508 (Appellante tegen geïntimeerde) Appellante heeft voor haar onderneming een ICT-onderhoudscontract afgesloten met geïntimeerde. Nadat dit contract is beëindigd en appellante op het punt staat om een nieuw ICT-onderhoudscontract af te sluiten met een andere partij, wordt de onderneming van appellante gehackt. Appellante leidt hierdoor schade en die schade is met name het gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de verplichting om naar behoren te zorgen voor adequate back ups. Geïntimeerde betoogt dat in ieder geval een groot deel van de schade niet aan haar kan worden toegerekend, maar juist aan appellante zelf. Het Hof stelt uiteindelijk geïntimeerde in het ongelijk omdat deze wel degelijk een causaal verband ziet tussen de tekortkoming en de geleden schade.
Ziekenhuis hoeft identiteit zaaddonor niet prijs te geven
Rechtbank Gelderland 24 maart 2021, IT 3457, LS&R 1926, ECLI:NL:RBGEL:2021:1388 (Eiseressen tegen het ziekenhuis) Eiseressen, een moeder en een dochter, eisen van een ziekenhuis dat deze de identiteit van de biologische vader van de dochter bekendmaakt. De vader is zaaddonor. Hij had aanvankelijk gezegd dat zijn donorkinderen zijn identiteit mochten weten als zij dat wilden, maar bedacht zich later. De rechtbank oordeelt dat hij dit terecht heeft mogen doen. Ondanks dat in 2004 de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (WDKB) is ingesteld die anoniem doneren heeft verboden, mag de man zich bedenken omdat hij voor de invoering van deze wet heeft gedoneerd. Daarnaast zijn er veel kinderen met het zaad van de man verwekt. Een plotselinge bekendmaking van zijn identiteit kan grote gevolgen voor hem hebben, die niet goed gewogen kunnen worden door de rechtbank omdat de man geen partij is bij deze procedure.