IT 4982
6 november 2025
Artikel

Schrijf u hier in voor de gratis wekelijkse nieuwsbrief van IT & Recht

 
IT 5004
6 november 2025
Uitspraak

ABRvS: artikel 15 AVG geeft alleen inzage in eigen gegevens

 
IT 5003
5 november 2025
Artikel

Op 13 November start de zesde editie van de Mr. S.K. Martens Academie

 
IT 4983

Wel aanhouding in de zaak tussen SOMI, DPS en Meta

Rechtbank Amsterdam 15 okt 2025, IT 4983; ECLI:NL:RBAMS:2025:7489 (SOMI, DPS en Meta), https://www.itenrecht.nl/artikelen/wel-aanhouding-in-de-zaak-tussen-somi-dps-en-meta

Rb. Amsterdam 15 oktober 2025, IEF 23010; IT 4983; ECLI:NL:RBAMS:2025:7489 (SOMI, DPS tegen Meta). Stichting Onderzoek Marktinformatie (hierna: SOMI) en Data Privacy Stichting (hierna: DPS) komen op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van Facebook. DPS komt daarnaast ook op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van Instagram. Kernverwijt van DPS en SOMI is dat Meta in strijd met de toepasselijke regelgeving persoonsgegevens van de gebruikers van Facebook en/of Instagram verwerkt. SOMI en DPS willen dat Meta hiermee stopt en de schade aan de achterban van SOMI en DPS vergoedt. De rechter behandelt in dit vonnis haar bevoegdheid. Hoewel er in de service- en gebruikersvoorwaarden een forumkeuze is gemaakt voor Ierland, zijn SOMI en DPS hier niet aan gebonden. Zij zijn immers niet partij bij deze overeenkomsten. Zij voeren deze procedure als zelfstandige belangenbehartiger op eigen naam.  

IT 4981

Geen aanhouding in zaak tussen DPS en Meta c.s.

Gerechtshof Amsterdam 30 sep 2025, IT 4981; ECLI:NL:GHAMS:2025:2657 (DPS tegen Meta c.s.), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-aanhouding-in-zaak-tussen-dps-en-meta-c-s

Hof Amsterdam 26 september 2025, IEF 23008; IT 4981; ECLI:NL:GHAMS:2025:2657 (DPS tegen Meta c.s.). Deze zaak is een collectieve actie volgens artikel 3:305a (oud) BW, dat gold vóór de inwerkingtreding van de Wet Afwikkeling Massaschade in een Collectieve Actie (WAMCA). DPS komt hierin op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van Facebook. Het gaat in deze procedure in de kern om de vraag of Meta c.s. onrechtmatig hebben gehandeld bij de verwerking van persoonsgegevens van Nederlandse Facebookgebruikers in de periode van 1 april 2010 tot 1 januari 2020. Meta c.s. hebben hun incidentele vordering ingesteld naar aanleiding van prejudiciële vragen die de rechtbank Rotterdam heeft gesteld aan het HvJEU [IT 4941]. Deze vragen gaan over de WAMCA en de AVG. Ook stelt Meta c.s. dat er extra vragen gesteld moeten worden aan het HvJEU.

IT 4979

Inzageverzoek AVG toch toegewezen: geen misbruik van recht door [eiser]

Rechtbank Rotterdam 22 sep 2025, IT 4979; ECLI:NL:RBROT:2025:11474 ([eiser] tegen Kindred en Risepoint), https://www.itenrecht.nl/artikelen/inzageverzoek-avg-toch-toegewezen-geen-misbruik-van-recht-door-eiser

Vzr. Rb. Rotterdam 22 september 2025, IEF 23007; IT 4979 ECLI:NL:RBROT:2025:11474 ([eiser] tegen Kindred en Risepoint). Kindred staat aan het hoofd van een groep die wereldwijd via platformen en websites online kansspelen aanbiedt, waaronder via Unibet. Risepoint is een voormalige dochtervennootschap van Kindred. De Nederlandse activiteiten van Unibet werden vanaf circa 2004 tot 1 oktober 2021 geëxploiteerd door Risepoint. Risepoint beschikte hiervoor niet over een vergunning van de Nederlandse kansspelautoriteit, maar bood haar diensten aan onder haar Maltese licentie. [eiser] heeft in de periode tot 1 oktober 2021 deelgenomen aan de door Risepoint via het online casino Unibet aangeboden kansspelen, en geld verloren. De persoonsgegevens van [eiser], waaronder transactiegegevens, zijn in het kader daarvan via de Unibet-websites aan de verwerkingsverantwoordelijke verzonden. [eiser] verzocht inzage in zijn persoonsgegevens. Kindred en Risepoint hebben dit verzoek afgewezen. Nu vordert [eiser] alsnog inzage van gegevens bij Kindred en Risepoint op grond van de AVG.  

IT 4980

Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, NietBezorgd.nl.

Misleiding met vervalste Trustpilot-sterrenscore en ongeverifieerde reviews

Rechtbank Noord-Holland 1 okt 2025, IT 4980; ECLI:NL:RBNHO:2025:11343 ([eiser 1] c.s. tegen [gedaagde]), https://www.itenrecht.nl/artikelen/misleiding-met-vervalste-trustpilot-sterrenscore-en-ongeverifieerde-reviews

Rb. Noord-Holland 1 oktober 2025, IT 4980; ECLI:NL:RBNHO:2025:11343 ([eiser 1] c.s. tegen  [gedaagde]). De kantonrechter Alkmaar verklaart het beroep van elf kopers tegen een webwinkel gegrond: alle koopovereenkomsten worden vernietigd wegens oneerlijke handelspraktijken en schending van informatieplichten. De rechter kwalificeert de kopers als consumenten en de verkoper als handelaar; ook voor de Belgische eiser is de Nederlandse rechter bevoegd en is Nederlands recht van toepassing. De site toont misleidende reviews (o.a. een vaste Trustpilot-grafiek van 4,5 ster en “recente” 5-sterrenbeoordelingen die maandenlang ongewijzigd blijven) zonder redelijke verificatiemaatregelen; dit valt onder de zwarte-lijst-verboden van art. 6:193g onder z en aa BW. Daarnaast ontbrak of klopte essentiële (pre)contractuele informatie niet in het bestelproces of de documentatie (identiteit/adres, herroepingsrecht, kosten van retour), in strijd met art. 6:230m lid 1 (b, c, h, i) en art. 6:230v lid 3 BW. Het verweer dat technische storingen in de Trustpilot-koppeling de oorzaak waren, vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd; de wijze van presenteren kon de gemiddelde consument tot een ander besluit brengen.

IT 4978

Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, NietBezorgd.nl

Vernietiging wegens retouradres buiten Nederland en hoge retourkosten

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 okt 2025, IT 4978; ECLI:NL:RBZWB:2025:6826 (de consumenten tegen KPA), https://www.itenrecht.nl/artikelen/vernietiging-wegens-retouradres-buiten-nederland-en-hoge-retourkosten

Rb. Zeeland-West-Brabant 8 oktober 2025, IT 4978; ECLI:NL:RBZWB:2025:6826 (de consumenten tegen KPA). De kantonrechter Breda (Rb Zeeland-West-Brabant) behandelt een geschil tussen negen consumenten en KPA E-Commerce B.V. over online aankopen bij KPA’s webshop, die werkte met internationale dropshipping vanuit China. De consumenten vorderen algehele vernietiging van hun overeenkomsten op afstand en terugbetaling van de betaalde prijzen, omdat KPA diverse essentiële (pre)contractuele informatieplichten uit art. 6:230m BW en art. 6:230v BW niet is nagekomen; KPA betwist dit en stelt dat eventuele tekortkomingen geen volledige vernietiging rechtvaardigen. De rechtbank staat een eisvermindering toe maar laat een laat overgelegde productie (nr. 15) buiten beschouwing. Inhoudelijk benadrukt de rechtbank dat de handelaar moet aantonen dat aan informatieplichten is voldaan en ziet zij ambtshalve toe op naleving [IT 4923]. Precontractuele informatie alléén in algemene voorwaarden volstaat niet als de consument die niet actief heeft aangevinkt (ECLI:EU:C:2022:112). KPA kon het bestelproces niet deugdelijk onderbouwen met printscreens en vermeldde op de site veelal geen juiste handelsnaam, volledig vestigingsadres, telefoonnummer of e-mail; de na latere aanpassing getoonde gegevens bleven onvolledig. Voor levering acht de rechtbank de melding “gratis verzending in heel Nederland” op zichzelf toereikend, maar bij herroeping was onduidelijk hoe en waar te retourneren en werd niet transparant gemaakt dat retour naar China hoge kosten meebracht; ook is geen modelformulier verstrekt en ontbrak bevestiging van de wettelijk vereiste informatie op een duurzame gegevensdrager. De bestelknop-teksten (“nu bestellen”, “order nu”, “plaats uw bestelling”) voldoen niet aan art. 6:230v lid 3 BW (ECLI:NL:HR:2024:1355).

IT 4977

EPD-privacy: geen externe toegang zonder toestemming; wel inzage in inbasket- en DIM-aantekeningen

Rechtbank Noord-Nederland 17 sep 2025, IT 4977; ECLI:NL:RBNNE:2025:3761 ([eiser] tegen UMCG), https://www.itenrecht.nl/artikelen/epd-privacy-geen-externe-toegang-zonder-toestemming-wel-inzage-in-inbasket-en-dim-aantekeningen

Rb. Noord-Nederland 17 september 2025, IT 4977; ECLI:NL:RBNNE:2025:3761 ([eiser] tegen UMCG). De rechtbank behandelt de vorderingen van de vader ([eiser]) tegen het UMCG over inzage/afgifte van het volledige patiëntendossier en logging van zijn in 2021 overleden zoon. Hij vordert (i) een verklaring voor recht dat het UMCG onrechtmatig handelde door een externe deskundige zonder zijn (en de zoon’s) toestemming toegang te geven tot EPD en loggegevens, (ii) primair volledige inzage/afgifte via een door UMCG aan te maken beheerders-account voor zijn partijdeskundige met onbeperkte download/printmogelijkheden (subsidiair: verklaring voor recht dat UMCG tekortschiet/onrechtmatig handelt door geen volledig dossier/logging in te richten, te bewaren of te verstrekken), plus dwangsom en kosten. Het UMCG voert aan dat al (elektronisch) is verstrekt wat moet, dat logging/privacy van medewerkers grenst aan wat verstrekt kan worden, en dat “admin-toegang” geen wettelijke basis heeft. Een poging tot minnelijke regeling (gezamenlijke deskundige met inzage-account) strandt.

IT 4976

Beroep ontvankelijk door gebrekkige bekendmaking; AP mag klacht afwijzen op prioriteringsbeleid

Overige instanties 24 sep 2025, IT 4976; ECLI:NL:RVS:2025:4527 ([appellant] tegen de AP), https://www.itenrecht.nl/artikelen/beroep-ontvankelijk-door-gebrekkige-bekendmaking-ap-mag-klacht-afwijzen-op-prioriteringsbeleid

RvS 24 september 2025, IT 4976; ECLI:NL:RVS:2025:4527 ([appellant] tegen de AP). De Afdeling bestuursrechtspraak vernietigt de uitspraak van de Rechtbank Den Haag die het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk had verklaard wegens termijnoverschrijding. De Afdeling stelt het kader uiteen (Awb art. 3:41, 6:7–6:11) en onderzoekt of het AP-besluit van 11 juli 2022 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt en aangetekend op regelmatige wijze is aangeboden. Uit Track & Trace volgt weliswaar aanbieding en doorzending naar een PostNL-punt, maar [appellant] ontving geen afhaalbericht. Gezien recente problemen met aangetekende post acht de Afdeling dat verweer geloofwaardig en is het vermoeden van regelmatige aanbieding ontzenuwd; [appellant] kon het besluit pas kennen door de brief van 1 augustus 2022. Dan geldt de door de Afdeling eerder geformuleerde zeswekenregel: binnen zes weken na feitelijke kennisname is de indiener in elk geval niet verwijtbaar te laat. Het beroepschrift, ontvangen op 11 september 2022, is daarmee niet verwijtbaar te laat. Het hoger beroep is gegrond; de rechtbankuitspraak wordt vernietigd en de Afdeling doet zelf wat de rechtbank had moeten doen.

IT 4973

Besluit vergunning voor de concentratie tussen KPN en Youfone blijft in stand

Rechtbank Rotterdam 14 okt 2025, IT 4973; ECLI:NL:RBROT:2025:11743 (L-mobi tegen ACM), https://www.itenrecht.nl/artikelen/besluit-vergunning-voor-de-concentratie-tussen-kpn-en-youfone-blijft-in-stand

Rb. Rotterdam 14 oktober 2025, IT 4973; ECLI:NL:RBROT:2025:11743 (L-mobi tegen ACM). De Rechtbank Rotterdam verklaart het beroep van L-mobi (Ruban Holding B.V. en L-mobi Mobile B.V.) tegen het ACM-besluit dat vergunning verleent voor de overname van Youfone door KPN ongegrond; het besluit blijft in stand. De rechtbank stelt voorop dat de ACM de markten en effecten prospectief heeft onderzocht en acht die analyse overtuigend. Op de retailmarkt gaat de ACM uit van één nationale markt; Youfone heeft daar een beperkte positie en het gezamenlijke aandeel van KPN/Youfone in het no-frills-segment ligt rond [20–30]%. Youfone hanteert geen bijzondere prijsstelling en kent geen zeer sterke naamsbekendheid; recente toetreding/verbeterde wholesalecontracten bij andere MVNO’s (o.a. 50+Mobiel, Lebara, BudgetMobiel) ondersteunen dat geen belangrijke concurrentiekracht wegvalt. Het fusiesimulatiemodel bevestigt dat de prijseffecten van de overname gering zijn. Deze bevindingen neemt de rechtbank over.

IT 4975

Geschil over samenwerking verkoop software

Gerechtshof Amsterdam 23 sep 2025, IT 4975; ECLI:NL:GHAMS:2025:2472 ([appellant] tegen [geïntimeerde]), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geschil-over-samenwerking-verkoop-software

Hof Amsterdam 23 september 2025, IT 4975; ECLI:NL:GHAMS:2025:2472 ([appellant] tegen [geïntimeerde]). Het Gerechtshof Amsterdam doet eindarrest in een geschil over de beëindigde samenwerking bij verkoop en implementatie van SAP-add-ons tussen [appellant] (NL) en [geïntimeerde] (Turkije), na een tussenarrest van 3 december 2024. Partijen twisten over wederzijdse betalings- en schadevorderingen (license fee, cloud service fee, additional development fee en schade wegens niet-opgeleverde projecten). Het hof preciseert per post het contractuele kader: facturatie in twee termijnen (tweede termijn pas bij “go live”), eerste termijn bij levering broncode; voor cloud services is (afhankelijk van de SoW-situatie) een overeenkomst tussen partijen nodig en feitelijke afname door de eindklant; voor additional development is, gelet op onderlinge e-mailafspraken, schriftelijke opdracht van de eindklant én een purchase order vereist. Verweren van [appellant] dat SoW’s ontbreken, go-live niet is gecommuniceerd of dat alleen “compatibiliteit” bestond, worden per project beoordeeld; diverse purchase orders, SoW’s (al dan niet ondertekend), een “client tracker” en een door [appellant] opgesteld overzicht dragen toewijzing van onderdelen. Schadevorderingen van [appellant] wegens niet-opgeleverde projecten stranden omdat geen rechtsgeldige ingebrekestelling is aangetoond (art. 6:82 BW); een beroep op verrekening faalt daarmee eveneens. Beroepen op uitstel van betaling (eigen klant niet gefactureerd/ontvangen) gaan niet op in het licht van de gemaakte afspraken; het hof verwerpt verder bewijsaanbiedingen die niet tot een ander oordeel kunnen leiden.

IT 4974

Naam- en beeldpublicatie AP-medewerkers onrechtmatig

Rechtbank Den Haag 6 nov 2019, IT 4974; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (de AP tegen [gedaagde]), https://www.itenrecht.nl/artikelen/naam-en-beeldpublicatie-ap-medewerkers-onrechtmatig

Rb. Den Haag 6 november 2025, IT 4974; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (de AP tegen [gedaagde]). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag oordeelt in kort geding over publicaties op de website van [gedaagde] waarin drie medewerkers van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met naam (en deels ook foto, werkverleden en links naar social media) worden genoemd in artikelen over vermeende AVG-overtredingen rondom RIEC-samenwerking en de afhandeling van een klacht van de vader van [gedaagde]. De AP vordert (na eiswijziging) primair verwijdering en verwijderd houden van de namen van [naam 3], [naam 4] en [naam 2], de foto’s (m.n. van [naam 4]), en verwijzingen/hyperlinks naar hun social-media, plus verwijdering van specifieke passages in twee artikelen; voorts een verbod om (zonder toestemming) persoonsgegevens van AP-medewerkers zonder publieke functie opnieuw te publiceren; en een bevel aan Google om zoekresultaten/cache te verwijderen bij naamzoekopdrachten. Subsidiair vordert de AP een rectificatie. [gedaagde] voert aan dat hij maatschappelijke misstanden wil aankaarten en beroept zich op persvrijheid en het satirische karakter van de columns; de AP stelt daartegenover dat de betrokken medewerkers geen publieke personen zijn en dat de vermeldingen hen onnodig en onrechtmatig schaden. De rechter acht de AP ontvankelijk om de belangen van haar werknemers te beschermen en stelt een belangenafweging voorop tussen art. 10 EVRM (uitingsvrijheid) en art. 8 EVRM (eer en goede naam/privéleven).