Overeenkomst ten aanzien van ontwikkeling app ontbonden
Rb. Den Haag 20 augustus 2025, IT 4984; ECLI:NL:RBDHA:2025:16216 (Job Finder tegen [gedaagde]). Job Finder B.V. start een procedure tegen de softwareontwikkelaar [gedaagde] (h.o.d.n. [handelsnaam]) over een overeenkomst van 20 november 2023 voor het ontwikkelen van de app “JobFinder 1.0” met o.a. registratie, uren, facturatie, AI-chatbot en een werknemersportaal (prijs € 8.000 excl. btw). De feitelijke leiding bij opdrachtgever lag bij EuroFlex Logistics B.V., die de overeenkomst later aan Job Finder cedeert. Uit WhatsApp-correspondentie en partijenverklaringen blijkt dat in maart–mei 2024 nog diverse bugs bestaan (wachtwoord reset werkt niet goed, gebruikers worden uitgelogd, facturatie functioneert niet), ondanks herhaalde toezeggingen van [gedaagde] dat de app “binnen 48 uur” of “binnen 7 dagen” live kan. EuroFlex stelt [gedaagde] op 23 mei 2024 in gebreke; [gedaagde] betwist op 29 mei 2024 een tekortkoming, waarmee verzuim intreedt (art. 6:83 sub c BW). De rechtbank oordeelt dat geen fatale termijn is overeengekomen (de “1–3 maanden” is slechts een streefduur), maar dat de app niet voldoet aan de overeenkomst en [gedaagde] tekortschiet. EuroFlex heeft de overeenkomst op 31 mei 2024 rechtsgeldig ontbonden; wegens de ongedaanmakingsverplichting moet [gedaagde] het ontvangen bedrag van € 21.295,99 terugbetalen aan Job Finder, met wettelijke rente vanaf 23 juni 2024. Een waardevergoeding (art. 6:272 BW) is niet verschuldigd omdat de app geen waarde voor Job Finder heeft gehad en broncode/data niet zijn overgedragen.
Wel aanhouding in de zaak tussen SOMI, DPS en Meta
Rb. Amsterdam 15 oktober 2025, IEF 23010; IT 4983; ECLI:NL:RBAMS:2025:7489 (SOMI, DPS tegen Meta). Stichting Onderzoek Marktinformatie (hierna: SOMI) en Data Privacy Stichting (hierna: DPS) komen op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van Facebook. DPS komt daarnaast ook op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van Instagram. Kernverwijt van DPS en SOMI is dat Meta in strijd met de toepasselijke regelgeving persoonsgegevens van de gebruikers van Facebook en/of Instagram verwerkt. SOMI en DPS willen dat Meta hiermee stopt en de schade aan de achterban van SOMI en DPS vergoedt. De rechter behandelt in dit vonnis haar bevoegdheid. Hoewel er in de service- en gebruikersvoorwaarden een forumkeuze is gemaakt voor Ierland, zijn SOMI en DPS hier niet aan gebonden. Zij zijn immers niet partij bij deze overeenkomsten. Zij voeren deze procedure als zelfstandige belangenbehartiger op eigen naam.
Geen aanhouding in zaak tussen DPS en Meta c.s.
Hof Amsterdam 26 september 2025, IEF 23008; IT 4981; ECLI:NL:GHAMS:2025:2657 (DPS tegen Meta c.s.). Deze zaak is een collectieve actie volgens artikel 3:305a (oud) BW, dat gold vóór de inwerkingtreding van de Wet Afwikkeling Massaschade in een Collectieve Actie (WAMCA). DPS komt hierin op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van Facebook. Het gaat in deze procedure in de kern om de vraag of Meta c.s. onrechtmatig hebben gehandeld bij de verwerking van persoonsgegevens van Nederlandse Facebookgebruikers in de periode van 1 april 2010 tot 1 januari 2020. Meta c.s. hebben hun incidentele vordering ingesteld naar aanleiding van prejudiciële vragen die de rechtbank Rotterdam heeft gesteld aan het HvJEU [IT 4941]. Deze vragen gaan over de WAMCA en de AVG. Ook stelt Meta c.s. dat er extra vragen gesteld moeten worden aan het HvJEU.
Inzageverzoek AVG toch toegewezen: geen misbruik van recht door [eiser]
Vzr. Rb. Rotterdam 22 september 2025, IEF 23007; IT 4979 ECLI:NL:RBROT:2025:11474 ([eiser] tegen Kindred en Risepoint). Kindred staat aan het hoofd van een groep die wereldwijd via platformen en websites online kansspelen aanbiedt, waaronder via Unibet. Risepoint is een voormalige dochtervennootschap van Kindred. De Nederlandse activiteiten van Unibet werden vanaf circa 2004 tot 1 oktober 2021 geëxploiteerd door Risepoint. Risepoint beschikte hiervoor niet over een vergunning van de Nederlandse kansspelautoriteit, maar bood haar diensten aan onder haar Maltese licentie. [eiser] heeft in de periode tot 1 oktober 2021 deelgenomen aan de door Risepoint via het online casino Unibet aangeboden kansspelen, en geld verloren. De persoonsgegevens van [eiser], waaronder transactiegegevens, zijn in het kader daarvan via de Unibet-websites aan de verwerkingsverantwoordelijke verzonden. [eiser] verzocht inzage in zijn persoonsgegevens. Kindred en Risepoint hebben dit verzoek afgewezen. Nu vordert [eiser] alsnog inzage van gegevens bij Kindred en Risepoint op grond van de AVG.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, NietBezorgd.nl.
Misleiding met vervalste Trustpilot-sterrenscore en ongeverifieerde reviews
Rb. Noord-Holland 1 oktober 2025, IT 4980; ECLI:NL:RBNHO:2025:11343 ([eiser 1] c.s. tegen [gedaagde]). De kantonrechter Alkmaar verklaart het beroep van elf kopers tegen een webwinkel gegrond: alle koopovereenkomsten worden vernietigd wegens oneerlijke handelspraktijken en schending van informatieplichten. De rechter kwalificeert de kopers als consumenten en de verkoper als handelaar; ook voor de Belgische eiser is de Nederlandse rechter bevoegd en is Nederlands recht van toepassing. De site toont misleidende reviews (o.a. een vaste Trustpilot-grafiek van 4,5 ster en “recente” 5-sterrenbeoordelingen die maandenlang ongewijzigd blijven) zonder redelijke verificatiemaatregelen; dit valt onder de zwarte-lijst-verboden van art. 6:193g onder z en aa BW. Daarnaast ontbrak of klopte essentiële (pre)contractuele informatie niet in het bestelproces of de documentatie (identiteit/adres, herroepingsrecht, kosten van retour), in strijd met art. 6:230m lid 1 (b, c, h, i) en art. 6:230v lid 3 BW. Het verweer dat technische storingen in de Trustpilot-koppeling de oorzaak waren, vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd; de wijze van presenteren kon de gemiddelde consument tot een ander besluit brengen.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, NietBezorgd.nl.
Vernietiging wegens retouradres buiten Nederland en hoge retourkosten
Rb. Zeeland-West-Brabant 8 oktober 2025, IT 4978; ECLI:NL:RBZWB:2025:6826 (de consumenten tegen KPA). De kantonrechter Breda (Rb Zeeland-West-Brabant) behandelt een geschil tussen negen consumenten en KPA E-Commerce B.V. over online aankopen bij KPA’s webshop, die werkte met internationale dropshipping vanuit China. De consumenten vorderen algehele vernietiging van hun overeenkomsten op afstand en terugbetaling van de betaalde prijzen, omdat KPA diverse essentiële (pre)contractuele informatieplichten uit art. 6:230m BW en art. 6:230v BW niet is nagekomen; KPA betwist dit en stelt dat eventuele tekortkomingen geen volledige vernietiging rechtvaardigen. De rechtbank staat een eisvermindering toe maar laat een laat overgelegde productie (nr. 15) buiten beschouwing. Inhoudelijk benadrukt de rechtbank dat de handelaar moet aantonen dat aan informatieplichten is voldaan en ziet zij ambtshalve toe op naleving [IT 4923]. Precontractuele informatie alléén in algemene voorwaarden volstaat niet als de consument die niet actief heeft aangevinkt (ECLI:EU:C:2022:112). KPA kon het bestelproces niet deugdelijk onderbouwen met printscreens en vermeldde op de site veelal geen juiste handelsnaam, volledig vestigingsadres, telefoonnummer of e-mail; de na latere aanpassing getoonde gegevens bleven onvolledig. Voor levering acht de rechtbank de melding “gratis verzending in heel Nederland” op zichzelf toereikend, maar bij herroeping was onduidelijk hoe en waar te retourneren en werd niet transparant gemaakt dat retour naar China hoge kosten meebracht; ook is geen modelformulier verstrekt en ontbrak bevestiging van de wettelijk vereiste informatie op een duurzame gegevensdrager. De bestelknop-teksten (“nu bestellen”, “order nu”, “plaats uw bestelling”) voldoen niet aan art. 6:230v lid 3 BW (ECLI:NL:HR:2024:1355).
EPD-privacy: geen externe toegang zonder toestemming; wel inzage in inbasket- en DIM-aantekeningen
Rb. Noord-Nederland 17 september 2025, IT 4977; ECLI:NL:RBNNE:2025:3761 ([eiser] tegen UMCG). De rechtbank behandelt de vorderingen van de vader ([eiser]) tegen het UMCG over inzage/afgifte van het volledige patiëntendossier en logging van zijn in 2021 overleden zoon. Hij vordert (i) een verklaring voor recht dat het UMCG onrechtmatig handelde door een externe deskundige zonder zijn (en de zoon’s) toestemming toegang te geven tot EPD en loggegevens, (ii) primair volledige inzage/afgifte via een door UMCG aan te maken beheerders-account voor zijn partijdeskundige met onbeperkte download/printmogelijkheden (subsidiair: verklaring voor recht dat UMCG tekortschiet/onrechtmatig handelt door geen volledig dossier/logging in te richten, te bewaren of te verstrekken), plus dwangsom en kosten. Het UMCG voert aan dat al (elektronisch) is verstrekt wat moet, dat logging/privacy van medewerkers grenst aan wat verstrekt kan worden, en dat “admin-toegang” geen wettelijke basis heeft. Een poging tot minnelijke regeling (gezamenlijke deskundige met inzage-account) strandt.
Beroep ontvankelijk door gebrekkige bekendmaking; AP mag klacht afwijzen op prioriteringsbeleid
RvS 24 september 2025, IT 4976; ECLI:NL:RVS:2025:4527 ([appellant] tegen de AP). De Afdeling bestuursrechtspraak vernietigt de uitspraak van de Rechtbank Den Haag die het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk had verklaard wegens termijnoverschrijding. De Afdeling stelt het kader uiteen (Awb art. 3:41, 6:7–6:11) en onderzoekt of het AP-besluit van 11 juli 2022 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt en aangetekend op regelmatige wijze is aangeboden. Uit Track & Trace volgt weliswaar aanbieding en doorzending naar een PostNL-punt, maar [appellant] ontving geen afhaalbericht. Gezien recente problemen met aangetekende post acht de Afdeling dat verweer geloofwaardig en is het vermoeden van regelmatige aanbieding ontzenuwd; [appellant] kon het besluit pas kennen door de brief van 1 augustus 2022. Dan geldt de door de Afdeling eerder geformuleerde zeswekenregel: binnen zes weken na feitelijke kennisname is de indiener in elk geval niet verwijtbaar te laat. Het beroepschrift, ontvangen op 11 september 2022, is daarmee niet verwijtbaar te laat. Het hoger beroep is gegrond; de rechtbankuitspraak wordt vernietigd en de Afdeling doet zelf wat de rechtbank had moeten doen.
Besluit vergunning voor de concentratie tussen KPN en Youfone blijft in stand
Rb. Rotterdam 14 oktober 2025, IT 4973; ECLI:NL:RBROT:2025:11743 (L-mobi tegen ACM). De Rechtbank Rotterdam verklaart het beroep van L-mobi (Ruban Holding B.V. en L-mobi Mobile B.V.) tegen het ACM-besluit dat vergunning verleent voor de overname van Youfone door KPN ongegrond; het besluit blijft in stand. De rechtbank stelt voorop dat de ACM de markten en effecten prospectief heeft onderzocht en acht die analyse overtuigend. Op de retailmarkt gaat de ACM uit van één nationale markt; Youfone heeft daar een beperkte positie en het gezamenlijke aandeel van KPN/Youfone in het no-frills-segment ligt rond [20–30]%. Youfone hanteert geen bijzondere prijsstelling en kent geen zeer sterke naamsbekendheid; recente toetreding/verbeterde wholesalecontracten bij andere MVNO’s (o.a. 50+Mobiel, Lebara, BudgetMobiel) ondersteunen dat geen belangrijke concurrentiekracht wegvalt. Het fusiesimulatiemodel bevestigt dat de prijseffecten van de overname gering zijn. Deze bevindingen neemt de rechtbank over.