Domeinnaamfraude: Geen schadevergoeding, wel gedeeltelijke ontbinding
Hof Amsterdam 19 november 2024, IEF 22460, IT 4727; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 LTD tegen Undeveloped B.V.). Het Gerechtshof oordeelt over een geschil tussen Stands4, een Israëlisch bedrijf, en Undeveloped, een Nederlands handelsplatform voor domeinnamen. Stands4 vordert schadevergoeding van Undeveloped nadat bleek dat een via het platform aangekochte domeinnaam mogelijk door een onbevoegde derde was verkocht. De rechtbank Amsterdam wees de vordering eerder af, waarop Stands4 in hoger beroep ging. In hoger beroep stelt het hof vast dat Undeveloped tekortgeschoten is in haar verplichting om de identiteit van de verkoper zorgvuldig te verifiëren. Hoewel Undeveloped enkele verificatiestappen had ondernomen, zoals controle van WHOIS-gegevens en het opvragen van identificatiedocumenten, acht het hof deze maatregelen onvoldoende. Het platform had volgens het hof aanvullende verificatiestappen moeten nemen, zoals het vragen om een foto van de verkoper met zijn identiteitsbewijs. Ondanks dit oordeel concludeert het hof dat de tekortkoming van Undeveloped geen causaal verband heeft met de door Stands4 geleden schade. De fraude was professioneel uitgevoerd, en zelfs met een extra verificatiestap was het waarschijnlijk niet mogelijk geweest om de identiteit van de frauduleuze verkoper aan het licht te brengen. Dit leidt ertoe dat de primaire en subsidiaire vorderingen van Stands4 tot schadevergoeding worden afgewezen.
Geen schending aanbestedingsrecht en contractuele verplichtingen

Rb. Midden-Nederland 20 december 2024, IT 4726; ECLI:NL:RBMNE:2024:7097 (Helicon tegen Oasis en NA) Helicon is een bedrijf dat gespecialiseerd is in materiële voorbereiding van te scannen documenten en heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Oasis, een bedrijf dat archieven digitaliseert. Oasis had van het Nationaal Archief (NA) een opdracht gekregen voor de digitalisering van een deel van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Helicon was als onderaannemer betrokken voor de materiële voorbereiding. Toen het NA een vervolgopdracht gunde aan Oasis, besloot Oasis om Helicon niet langer in te schakelen en de werkzaamheden door een andere onderaannemer, 2dA, te laten uitvoeren. Helicon stelt dat Oasis en het NA hiermee in strijd handelen met de aanbestedingsregels en contractuele afspraken. Helicon vordert dat het NA de opdracht met Helicon als onderaannemer wordt voortgezet en dat Oasis de samenwerkingsovereenkomst nakomt en Helicon zal blijven inschakelen. Verder eist Helicon een verbod op het wijzigen van de opdracht en exclusieve samenwerking.
Voorzieningenrechter bevestigt sluiting verkoopaccounts op Bol.com na schending beleid door verkoper

Vzr. Rb. Midden-Nederland 13 augustus 2024, IT 4722, IEF 22459; ECLI:NL:RBMNE:2024:4823 (Eiser tegen Bol.com). Eiser heeft twee zakelijke verkoopaccounts gehad op Bol.com, die op 24 april 2024 door Bol zijn gesloten. Bol heeft deze accounts gesloten omdat eiser meerdere keren het beleid van Bol zou hebben overtreden. De overtredingen omvatten onder andere het schenden van intellectuele eigendomsrechten door merknamen in producttitels te gebruiken bij producten die niet van dat merk waren, het plaatsen van valse bestellingen en het schrijven van positieve reviews bij eigen producten. Eiser vordert in dit kort geding dat Bol word geboden om de twee verkoopaccounts binnen zeven dagen te heropenen, 100 beleidspunten toe te kennen en een verbod op te leggen aan Bol om de accounts opnieuw te sluiten of beleidspunten af te trekken om dezelfde redenen als die ten grondslag lagen aan de sluiting van 24 april 2024, op straffe van een dwangsom. Eiser stelt dat de algemene voorwaarden van Bol in strijd zijn met de Verordening EU/2019/1150 (P2B Verordening) en daarom nietig zijn. Subsidiair stelt eiser dat de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn in de zin van artikel 6:233 BW of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Inzage transactiegegevens na cryptofraude

Rb. Amsterdam 24 december 2024, IT 4715; ECLI:NL:RBAMS:2024:8186 (eisers tegen gedaagden) Eisers zijn slachtoffer van beleggingsfraude gepleegd door gedaagde 2 en een aan hem gelieerde vennootschap, waarbij hun pensioengelden via een nepaccountbij VKD Invest zijn weggesluisd. De door fraude verkregen gelden zijn via rekeningen bij ABN AMRO overgemaakt naar de cryptobeurzen van gedaagden 1 en 3, die opereren onder de naam Kraken. Eisers hebben eerder verstekvonnissen tegen gedaagde 2 verkregen voor een totaalbedrag van ruim €750.000, maar deze vonnissen zijn niet nagekomen. Eisers hebben een kort geding aangespannen om de cryptorekeningen van gedaagde 2 bij Kraken te laten bevriezen en transactiegegevens te verkrijgen, omdat de rekeningen kort voor de bevriezing zijn leeggehaald. Eisers verzoeken om inzage in de transactiesmet het oog op verhaal op derden die mogelijk profijt hebben getrokken uit de oplichting. De rechtbank oordeelt dat er een juridische grondslag was voor de ordemaatregel van 26 september 2024, ondanks dat de dagvaarding nog niet was uitgebracht. De rechtbank wijst de vordering tot inzage in de transactieoverzichten toe op grond van artikel 843a Rv, omdat eisers een rechtmatig belang hebben om te achterhalen waar hun geld is gebleven na de fraude. De vordering tot overdracht van de digitale activa wordt afgewezen, omdat de rekeningen van gedaagde bij de cryptobeurzen (nagenoeg) leeg zijn. Gedaagden 1 en 3 worden veroordeeld tot het verstrekken van de transactieoverzichten.
Geen tekortkoming in zorgplicht bij verlies cryptovaluta na hack klantaccount
Rb. Amsterdam 18 oktober 2024, IT 4711; ECLI:NL:RBAMS:2024:6485 (Eiser tegen Coin Meester B.V.). Coin Meester exploiteert een website voor de handel in cryptovaluta. Eiser verloor €15.818 aan cryptovaluta nadat zijn account via een wachtwoord-reset werd gehackt. Eiser vorderde schadevergoeding van Coin Meester, stellende dat zij tekort was geschoten in haar zorgplicht door onvoldoende beveiligingsmaatregelen te treffen. Coin Meester betwistte dit en voerde aan dat zij voldoende veiligheidsmaatregelen had genomen, waaronder het verplicht stellen van tweestapsverificatie (2FA) bij registratie, en dat zij klanten expliciet had gewezen op de veiligheidsvoordelen van Google Authenticator (GA) boven 2FA via e-mail. De rechtbank kwalificeert de rechtsverhouding tussen partijen als een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW) en oordeelt dat Coin Meester heeft voldaan aan de zorgplicht van een redelijk bekwaam en handelend opdrachtnemer. Coin Meester stelde 2FA verplicht, informeerde haar klanten uitgebreid over het gebruik van GA en de bijbehorende veiligheidsvoordelen, en handelde conform de destijds gangbare beveiligingsstandaarden. Verder oordeelt de rechtbank dat Coin Meester geen aanleiding had om aan te nemen dat het account van eiser was gehackt op het moment van de transacties. Het wijzigen van het wachtwoord en de overboeking van cryptovaluta naar een externe wallet zijn immers gebruikelijke handelingen in de cryptovalutahandel. Coin Meester had bovendien geen verplichting om externe wallets te verifiëren of accounts automatisch te blokkeren bij een wachtwoordwijziging, tenzij er concrete aanwijzingen van misbruik waren. De rechtbank acht Coin Meester niet aansprakelijk voor het verlies van de cryptovaluta. Om die reden wordt de vordering tot schadevergoeding afgewezen.
Nieuwjaarsborrel van The FIPE op donderdag 9 januari

Op donderdag 9 januari vindt de nieuwjaarsborrel van The FIPE plaats op het kantoor van Pinsent Masons, Gelrestraat 42-44 te Amsterdam. The FIPE heeft als missie het versterken van connecties tussen vrouwen binnen de wereld van het intellectueel eigendom. De nieuwjaarsborrel biedt je als vrouwelijke IE-expert de perfecte mogelijkheid om te netwerken en bij te kletsen met andere vrouwen binnen de IE-wereld. Aanmelden kan door een e-mail te sturen naar info@delex.nl. We ontvangen je graag aanstaande donderdag!
Ady, Claudia, Hester, Judith, Pien en Vivien.
Beroep op schriftelijkheidsvereiste bij opzegging afgewezen

Hof Amsterdam 17 december 2024, IT 4708; ECLI:NL:GHAMS:2024:3456 (Xlab tegen Contourdetwern) Xlab heeft een softwareapplicatie aan Contourdetwern geleverd op basis van een overeenkomst die liep tot 30 juni 2021. Deze overeenkomst werd medio 2020 verlengd tot 31 december 2021, met een opzegtermijn van drie maanden. Contourdetwern besloot in juni 2021 om over te stappen naar een andere leverancier en de overeenkomst met Xlab niet verder te verlengen. Hoewel de opzegging mondeling en per e-mail plaatsvond, betwistte Xlab de rechtsgeldigheid ervan omdat deze niet schriftelijk was bevestigd zoals vereist. het hof oordeelt dat de opzegging van de verlengingsovereenkomst door Contourdetwern rechtsgeldig is, ondanks het ontbreken van een schriftelijke bevestiging door Xlab. Het hof stelt dat de mondelinge en per e-mail gedane opzegging voldoende duidelijkheid biedt over de beëindiging van de overeenkomst. Het beroep van Xlab op het schriftelijkheidsvereiste wordt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van Xlab tot nakoming van de betalingsverplichting werd afgewezen.
Geen dwaling bij aankoop internetonderneming.

Hof 's-Hertogenbosch 3 december 2024, IT 4707; ECLI:NL:GHSHE:2024:3837 (appellanten tegen geïntimeerde) Appellanten hebben een internetonderneming gekocht van geïntimeerde. De helft moest vooraf en de rest later betaald worden. Na de overname ontdekten appellanten dat een groot deel van de Instagram volgers van de onderneming nep was, wat volgens hen een belangrijke factor was bij de aankoopbeslissing. Appellanten vernietigden de koopovereenkomst buitengerechtelijk op grond van dwaling en eisten terugbetaling van de eerste termijn. De kantonrechter wees hun vorderingen af. Het hof oordeelt dat de verkoper zijn mededelingsplicht niet heeft geschonden, omdat er geen bewijs is dat hij bewust onjuiste informatie over de Instagram-volgers heeft verstrekt. Het hof stelt vast dat appellanten onvoldoende hebben aangetoond dat de nepvolgers de waarde van de onderneming significant beïnvloeden. De deskundige vond geen bewijs voor een substantieel aantal gekochte volgers, en de engagement rate van de volgers was hoog. Het beroep op dwaling door de appellanten wordt afgewezen, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat de koopovereenkomst onder een onjuiste voorstelling van zaken tot stand is gekomen.
Tekortkoming in verificatieplicht bij verkoop domeinnaam

Hof Amsterdam 19 november 2024, IT 4706; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 tegen Undeveloped) Stands4 heeft via het platform van Undeveloped een domeinnaam gekocht. Kort na de koop werd Stands4 geconfronteerd met een procedure in de Verenigde Staten waarin werd gesteld dat de domeinnaam door een onbevoegde was verkocht. Stands4 vorderde schadevergoeding van Undeveloped, stellende dat Undeveloped haar verplichtingen onder de overeenkomst niet was nagekomen, met name de verificatie van de verkoper. De rechtbank wees de vorderingen af. Het hof oordeelt dat Undeveloped tekort is geschoten in haar verplichting om de verkoper van de domeinnaam zorgvuldig te verifiëren. Maar, het hof stelt vast dat deze tekortkoming niet tot schade voor Stands4 heeft geleid omdat de transactie ook bij een correcte verificatie zou zijn doorgegaan. Het hof ontbindt de overeenkomst gedeeltelijk, alleen voor zover deze betrekking heeft op de verificatieverplichting van Undeveloped. De overige vorderingen van Stands4, waaronder schadevergoeding en volledige ontbinding van de overeenkomst, worden afgewezen.
Minister is niet verplicht te controleren of een Awb-besluit elektronisch is afgeleverd

CBB 3 december 2024, IT 4709; ECLI:NL:CBB:2024:859 (onderneming tegen de minister) Een onderneming had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend; de bezwaartermijn eindigde op 7 juni 2022, maar het bezwaar werd pas op 14 juni 2022 ingediend. De onderneming voerde aan dat zij de notificatie-e-mail over het besluit niet had ontvangen omdat het opgegeven e-mailadres niet meer in gebruik was. Het CBB oordeelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar niet verschoonbaar is. De onderneming heeft nagelaten een nieuw e-mailadres op te geven nadat het oorspronkelijke e-mailadres buiten gebruik was gesteld. Het College vindt dat de onderneming zelf verantwoordelijk is voor het niet ontvangen van de notificatie-e-mail. Het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel door de onderneming wordt afgewezen, omdat de minister niet verplicht is om stelselmatig te monitoren of e-mails daadwerkelijk worden afgeleverd.